Voormeld koninklijk besluit (BS 11 oktober 2011, in werking getreden op deze datum) wijzigt in hoofdzaak het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 en vult daarnaast het koninklijk besluit van 20 december 1995 aan met als doel de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2009/111/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot wijziging van de richtlijnen 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2007/64/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer. Door deze wijzigingen wordt de Belgische regelgeving inzake het geconsolideerd toezicht verder in overeenstemming gebracht met de gewijzigde Europese regelgeving.
In koninklijk besluit van 12 augustus 1994 worden de definities van consoliderende toezichthouder, de FSMA en de Nationale Bank van België toegevoegd en wordt de definitie 'prudentiële toezichthouder' geïntroduceerd om rekening te houden met het feit dat als gevolg van het ingevoerde twin peaks model (koninklijk besluit van 3 maart 2011 betreffende de evolutie van de toezichtarchitectuur voor de financiële sector), het prudentieel toezicht nu bij de Nationale Bank van België berust (toezicht op de kredietinstellingen en de beursvennootschappen), dan wel bij de FSMA (toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies en de beheervennootschappen voor collectieve belegging). Verder worden de taken bepaald die de prudentiële toezichthouder in zijn hoedanigheid van consoliderende toezichthouder en de andere betrokken bevoegde autoriteiten moeten verrichten binnen de colleges van toezichthouders, worden de taken van de prudentiële toezichthouder in zijn hoedanigheid van autoriteit belast met het geconsolideerd toezicht en het toezicht met betrekking tot moederondernemingen die een gemengde holding zijn verder aangevuld en gepreciseerd en worden een aantal verplichtingen ingevoerd voor de prudentiële toezichthouder, o.m. wat betreft informatieverstrekking aan toezichthouders van andere lidstaten en de werking van colleges van toezichthouders.
In het koninklijk besluit van 20 december 1995 werd eveneens de term 'de prudentiële toezichthouder' ingevoerd, werd een bepaling ingevoegd volgens welke de bevoegde consoliderende toezichthouder of anders de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst kan verzoeken een bijkantoor van een beleggingsonderneming als significant aan te merken in de zin van artikel 95, § 5bis van de wet 6 april 1995 en wordt inzake de geheimhoudingsplicht nu ook verwezen naar het artikel dat het beroepsgeheim van de Nationale Bank van België bevat.
FINANCIEEL RECHT
Financiële markten - Financiële instellingen en tussenpersonen - Toezicht - Geconsolideerd toezicht
|
DROIT FINANCIER
Marchés financiers - Institutions et intermédiaires financiers - Contrôle - Contrôle consolidé
|