Grondwettelijk Hof 31 mei 2011

In deze zaak lag een wet voor ter bekrachtiging van o.m. een koninklijk besluit van 2 september 2008 dat de tarieven goedkeurde voor de aansluiting op en het gebruik van de elektriciteitsdistributienetten. Het Grondwettelijk Hof vernietigt de bekrachtigingswet omdat de procedure voor de vaststelling van die tarieven strijdig is met het recht van de Europese Unie, meer bepaald de richtlijnen betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit. Op grond van de Tweede Elektriciteitsrichtlijn (richtlijn 2003/54/EG) kon de bevoegde minister de voorstellen van de regulator (de CREG) niet wijzigen vooraleer zij aan de Koning ter ondertekening werden voorgelegd, zoals in casu was gebeurd. Bovendien benadrukt het Hof dat elk ingrijpen van de Koning onder de Derde Elektriciteitsrichtlijn (2009/72/EG) uitgesloten is aangezien het vastleggen van de distributietarieven voortaan een exclusieve bevoegdheid is van de CREG.