Voorzitter van de rechtbank van koophandel Brussel 29 april 2011

Op 28 april 2011 hield KBC Groep haar jaarlijkse algemene vergadering. Een minderheidsaandeelhouder had een procedure in kort geding aangespannen tegen KBC Groep om één van de agendapunten te laten schrappen, dan wel minstens de gevolgen van de betrokken beslissing op te schorten en de uitvoering ervan te vernietigen. Het agendapunt betrof de goedkeuring van een dividend over het boekjaar 2010. Volgens de eiser was het dividend nadelig voor de aandeelhouders.

De voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel stelt vast dat de algemene vergadering in kwestie plaats vond tijdens de pleidooien op de inleidingszitting en dus in feite zonder voorwerp was geworden. Desalniettemin oordeelt de voorzitter dat het niet aan een (kortgeding)rechter toekomt om een agendapunt te schrappen dat rechtsgeldig werd vastgesteld en waarover de algemene vergadering dient te beraadslagen en te beslissen. Bovendien oordeelt de voorzitter dat de vordering tot opschorting van de gevolgen en uitvoering van een beslissing van de algemene vergadering die op het ogenblik van het in beraad nemen van de zaak nog niet werd genomen, zonder voorwerp is aangezien die beslissing nog niet bestaat. De voorzitter stelt vast dat hoe dan ook een maatregel zonder tijdslimiet werd gevraagd, terwijl de kortgedingrechter slechts voorlopige maatregelen kan nemen.