Article

Actualité : Hof van beroep Gent, 13/01/2010, R.D.C.-T.B.H., 2010/9, p. 906-907

Hof van beroep Gent 13 januari 2010

KOOP-VERKOOP
Internationale koop - Weens Koopverdrag - Leveringsplicht - Conformiteit - Keuring goederen - Kennisgeving non-conformiteit - Redelijke termijn - Gewoonte - Stilzwijgen - Interest - Kennisgeving van gebreken in bederfelijke goederen 10 tot 16 dagen na levering is laattijdig

Eurochampignon / Nawrot

Zaak: nr. 2008/AR/0127, www.juridat.be

Bijzonder veel kopers verliezen geschillen over gebrekkige leveringen omdat ze de goederen niet tijdig keuren of de verkopers niet tijdig kennis geven van de gebreken. Zo ook in deze zaak.

De Belgische koper kocht sinds begin 2005 geregeld champignons aan bij een Poolse verkoper. Op 28 december 2005 stuurde de koper een fax over de gebrekkige kwaliteit van bepaalde hoeveelheden champignons die de verkoper tussen 12 en 18 december 2005 geleverd had. Volgens de verkoper was deze kennisgeving volstrekt laattijdig.

De rechtbank van koophandel te Kortrijk en vervolgens het hof van beroep te Gent waren het daar mee eens. Artikelen 38 en 39 van het Weens Koopverdrag stellen immers dat de koper de zaken binnen een, gelet op de omstandigheden zo kort mogelijke termijn moet keuren of doen keuren. Hij verliest het recht om in te roepen dat de zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden, indien hij niet binnen een redelijke termijn nadat hij dit ontdekt had of had behoren te ontdekken, de verkoper hiervan in kennis stelt onder opgave van de aard van de tekortkoming (zie K. Cox, “Recente rechtspraak Weens Koopverdrag: de keurings- en kennisgevingsplicht van de koper” in Departement Vorming en Opleiding van de Orde van Advocaten van de Balie van Kortrijk (ed.), Internationale aspecten in de verschillende takken van het recht, Larcier, 2005, 245-270).

Goederen die voor menselijke consumptie bestemd zijn en aan snel bederf onderhevig - zoals champignons - dienen onmiddellijk gekeurd te worden. Rekening houdend met de aard van de goederen was de kennisgeving van beweerde niet-conformiteit of gebreken tien tot zestien dagen na levering, laattijdig. Op dat ogenblik was elke tegensprekelijke controle omtrent de toestand van de goederen op het ogenblik van de levering onmogelijk geworden. Om dezelfde reden kon de koper ook niet langer inroepen dat de gefactureerde hoeveelheden niet overeenstemden met de geleverde hoeveelheden.

De koper verweerde zich met de stelling dat in de handelsrelatie tussen de partijen een gebruik bestond, waarbij de koper de champignons keurde na levering, ze in categorieën indeelde naar gelang van de kwaliteit en alleen de champignons van eerste kwaliteit betaalde aan de prijs zoals bepaald in de factuur. Voor champignons van lagere kwaliteit zou de koper een lagere prijs betalen en zou de verkoper een creditnota uitschrijven.

Artikel 9.1 van het Weens Koopverdrag bepaalt inderdaad dat de partijen gebonden zijn door elke gewoonte waarmee zij hebben ingestemd en door alle handelwijzen die tussen hen gebruikelijk zijn. Er kan evenwel slechts sprake zijn van gebruikelijke handelwijzen wanneer een courante handelsrelatie bestaat tussen partijen die de betreffende handelwijze voldoende lang toepassen om verplichtingen naar de toekomst te scheppen. Het hof van beroep stelde vast dat sinds begin 2005 de verkoper 43 facturen en 7 creditnota's had opgemaakt. Van die 7 creditonota's hadden er 3 betrekking op goederen die onmiddellijk bij levering werden teruggestuurd. Slechts enkele creditnota's hadden dus betrekking op situaties die gelijkaardig waren aan de situatie die voorlag, nl. waarbij goederen aanvankelijk voorbehoudloos aanvaard werden. Daarom besloot het hof dat er geen gebruikelijke handelwijze bestond tussen de partijen die afweek van de normale keurings- en kennisgevingsplicht.

Ook het feit dat de verkoper niet gereageerd had op de (laattijdige) kennisgeving van de gebreken bracht het hof niet tot een ander besluit. Artikel 18.1 van het verdrag stelt immers dat stilzwijgen op zich niet geldt als aanvaarding. Bovendien had de verkoper kort na de onvolledige betaling van de facturen gedagvaard.

Tot slot bevestigde het hof - bij gebrek aan verweer - de beslissing van de rechtbank van koophandel om de interestvoet voorzien in de wet van 2 augustus 2002 toe te passen, te rekenen vanaf de vervaldatum van de facturen. Artikel 78 van het Weens Koopverdrag schrijft enkel voor dat interest verschuldigd is, maar bepaalt niet welke interestvoet de rechtbank moet hanteren. De rechtbank was van mening dat dit een 'internationale' interestvoet moet zijn. Het is niet duidelijk waarom de intrestvoet in de wet van 2 augustus 2002 aan dat criterium beantwoordt (zie K. Cox en T. Mertens, “Recente rechtspraak inzake het Weens Koopverdrag” in H. Van Houtte (ed.), Internationaal privaatrecht, Themis Academiejaar 2007-08, die Keure, 2008, p. 85-96).