Rechtbank van koophandel Antwerpen 10 december 2009

Een Belgisch bedrijf kocht een lading batterijen van een Chinese verkoper onder FOB-voorwaarden. Voor het vervoer deed de koper een beroep op de Chinese NVOCC Baltrans, die een eigen cognossement uitgaf. Voor het eigenlijke zeevervoer deed Baltrans een beroep op Maersk, die een eigen kapiteinscognossement uitgaf, waarop Baltrans als verscheper en Baltrans' agent in Antwerpen, Pavan, als bestemmeling waren aangeduid. Pavan nam de goederen in Antwerpen in ontvangst, en zorgde tevens voor het verdere vervoer van Antwerpen naar de vestiging van de koper. Aangezien de goederen beschadigd bleken, werd een vordering ingesteld lastens Baltrans onder het NVOCC-cognossement, en lastens Maersk onder het kapiteinscognossement.

In principe is de agent van de NVOCC, die ter bestemming aflevering van de goederen vraagt van de feitelijke zeevervoerder, uiteraard geen derde houder van het kapiteinscognossement. Hij is louter de agent van de NVOCC, die de verscheper is onder het kapiteins­cognossement. In dit geval voerden de ladingbelanghebbenden echter aan dat Pavan niet enkel opgetreden was als agent van de NVOCC Baltrans, maar tevens als hun eigen ontvangstexpediteur, die de ontvangstformaliteiten had verricht, het verdere vervoer had georganiseerd, enz. Aangezien Pavan in hun opdracht en voor hun rekening was opgetreden, meenden de ladingbelanghebbenden dat Pavan in casu wel degelijk als derde houder van het kapiteinscognossement beschouwd moest worden.

De rechtbank oordeelt echter dat, zelfs indien Pavan in een dubbele hoedanigheid is opgetreden - als agent van de NVOCC Baltrans enerzijds, en als ontvangstexpediteur van de ladingbelanghebbenden anderzijds -, zij het kapiteinscognossement enkel in haar hoedanigheid van agent van de NVOCC heeft aangeboden, en derhalve niet als een derde houder van het kapiteinscognossement beschouwd kan worden.