Article

Actualité : Hof van beroep Brussel, 19/01/2010, R.D.C.-T.B.H., 2010/3, p. 281-282

Hof van beroep Brussel 19 januari 2010

OVERNAMEBOD
Openbaar overnamebod
Zaak: nr. 2009/SF/1-3

Voor het eerst sinds de invoering van de nieuwe openbare overnamewetgeving diende een rechtbank zich te buigen over de interpretatie van de notie “in onderling overleg handelende personen”. De belangrijkste aandeelhouder (EZAG) van de beursgenoteerde vennootschap International Brachytherapy (IBt) was de eigenaar van aandelen die net geen 30% van de stemgerechtigde effecten van IBt vertegenwoordigden en bezat bovendien een optie om winstbewijzen te kopen die 22,14% van de totale stemrechten van IBt vertegenwoordigden. De aankoopoptie moest worden uitgeoefend voor 31 december 2008. Ten gevolge van de uitoefening van de opties zou EZAG meer dan 30% van de stemgerechtigde effecten van IBt verwerven en daardoor verplicht zijn om een openbaar bod uit te brengen. Net voor de vervaldatum droeg EZAG de optie echter over aan een andere vennootschap (SMI), die de aankoopoptie uitoefende en op haar beurt een nieuwe optie op de winstbewijzen toekende aan EZAG. Het hof van beroep diende te bepalen of EZAG en SMI in onderling overleg hadden gehandeld en daardoor verplicht zouden zijn om een openbaar overnamebod uit te brengen op IBt.

Op basis van voormelde transacties en een serie andere serieuze, precieze en overeenstemmende aanwijzingen oordeelt het hof van beroep dat SMI met kennis van zaken heeft toegestemd om samen te werken met EZAG met de precieze bedoeling om de positie van EZAG als belangrijkste aandeelhouder van IBt te handhaven. Artikel 3, § 1, 5°, a), veronderstelt een akkoord tussen de partijen die in onderling overleg handelen. Het hof van beroep stelt dat het bewijs van dit akkoord kan worden geleverd met alle rechtsmiddelen, inclusief door vermoedens.

Het hof van beroep is van oordeel dat EZAG de controle had over IBt en dat het akkoord met SMI diende om de controle over IBt te handhaven. Het feit dat de controle van EZAG onzeker was, doet hieraan geen afbreuk. Dit precaire karakter is immers een wezenlijk kenmerk van feitelijke controle. Het geheel van serieuze, precieze en overeenstemmende aanwijzingen volstaat voor het hof van beroep om een akkoord vast te stellen om samen te werken om de controle over IBt te handhaven.

De drie bovenstaande rechterlijke beslissingen zullen in een latere editie verder worden becommentarieerd.