Article

Actualité : Hof van Cassatie, 27/10/2009, R.D.C.-T.B.H., 2010/1, p. 96

Hof van Cassatie 27 oktober 2009

MENSENRECHTEN - EVRM
Eerlijk proces - Artikel 6 - Redelijke termijn - Bevoegdheid onderzoeksgerecht - Ontvankelijkheid van de strafvordering
Zaak: nr. P090901N

Ingevolge diverse uitspraken van het EHRM (zie bv. EHRM 25 september 2007, De Clerck/België, T.Strafr. 2007, 418), neemt het Hof van Cassatie thans aan dat de onderzoeksgerechten bevoegd zijn te onderzoeken of de redelijke termijn is overschreden (Cass. 8 april 2008, T.Strafr. 2008, 276). Tot voor kort bleef er echter een grote mate van onduidelijkheid bestaan omtrent de door het onderzoeksgerecht uit te spreken sanctie in geval van overschrijding van de redelijke termijn.

De KI van Gent had zich intussen actief getoond in het stopzetten of “niet langer toelaatbaar verklaren” van al te langdurige onderzoeken (zie KI Gent 30 april 2009, 2 juni 2009 en 29 april 2008 (T.Strafr. 2008, 324)).

De Antwerpse KI daarentegen weigerde in een arrest van 5 mei 2009 de strafvordering onontvankelijk of vervallen te verklaren. Tegen dat arrest werd cassatieberoep aangetekend. In een arrest van 27 oktober 2009 (P090901N) herhaalt het Hof van Cassatie nu het principe dat geen enkele verdragsrechtelijke of wettelijke bepaling voorschrijft dat overschrijding van de redelijke termijn de niet-ontvankelijkheid of het verval van de strafvordering tot gevolg heeft. Het Hof benadrukt opnieuw dat het aan de rechter (in dat geval het onderzoeksgerecht) toekomt om te oordelen welk het passende rechtsherstel is. Van belang is echter dat het Hof van Cassatie nu preciseert dat het rechtsherstel in de fase van de rechtspleging voor het onderzoeksgerecht kan bestaan in de “loutere vaststelling van de overschrijding van de redelijke termijn, waarmede de verwijzingsrechter die ten gronde oordeelt, dan rekening zal moeten houden bij de globale beoordeling van de zaak”.

Het valt te verwachten dat tal van onderzoeksgerechten deze uitspraak dankbaar zullen aangrijpen om al te langdurige onderzoeken vooralsnog naar de strafrechter te verwijzen. Deze zal dan echter gebonden zijn door de vaststelling van de overschrijding van de redelijke termijn door het onderzoeksgerecht.