Article

Hof van Cassatie, 24/04/2009, R.D.C.-T.B.H., 2010/1, p. 56-58

Hof van Cassatie 24 april 2009

VERZEKERINGEN
Landverzekering - Verzekeringsovereenkomst in het algemeen - Opzettelijk schadegeval - Vrijwillig en bewust schade toebrengen
Volgens artikel 8, 1ste lid van de wet op de landverzekeringsovereenkomst is een schadegeval opzettelijk veroorzaakt als de verzekerde vrijwillig en bewust schade heeft toegebracht.
Voor de toepassing van die bepaling is niet vereist dat de verzekerde de bedoeling had de schade te veroorzaken zoals zij zich heeft voorgedaan.
De appelrechters die oordelen dat de verzekeraar niet verplicht is dekking te geven zonder vast te stellen dat de verzekerde vrijwillig en bewust schade heeft toegebracht, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.
ASSURANCES
Assurances terrestres - Contrat d'assurance en général - Sinistre intentionnel - Dommage causé sciemment et volontairement
Un sinistre a été causé intentionnellement au sens de l'article 8, alinéa 1er de la loi du 25 juin 1992 sur le contrat d'assurance terrestre, lorsque l'assuré a sciemment et volontairement causé un dommage.
Pour l'application de cette disposition, il n'est pas requis que l'assuré ait eu l'intention de causer le dommage tel qu'il s'est produit.
Les juges d'appel qui décident que l'assureur n'est pas obligé de donner couverture sans établir que l'assuré a sciemment et volontairement causé un dommage, ne justifient pas leur décision en droit.

V.K. / Winterthur-Europe Verzekeringen

Zet.: I. Verougstraete (voorzitter), R. Boes (afdelingsvoorzitter), E. Dirix, E. Stassijns en A. Smetryns (raadsheren)
O.M.: Ch. Vandewal (advocaat-generaal)
Pl.: Mrs. W. van Eeckhoutte en J. Verbist

(…)

II. Cassatiemiddel

De eiser voert in zijn verzoekschrift een middel aan.

Geschonden wettelijke bepalingen

- de artikelen 2, 3 en 8 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst;

- artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen;

- de artikelen 24 en 25, 2°, a) van de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

Aangevochten beslissing

In de bestreden beslissing verklaart de rechtbank van eerste aanleg, na akte te hebben verleend aan de NV Winterthur-Europe van haar gedinghervatting, het hoger beroep toelaatbaar en gegrond zoals hierna bepaald. De rechtbank van eerste aanleg hervormt het bestreden vonnis en verklaart, opnieuw rechtdoende, de oorspronkelijke vordering van de (rechtsvoorganger van de) verweerster grotendeels gegrond. De rechtbank veroordeelt de eiser tot betaling aan de verweerster van de som van 46.139,92 EUR, meer de interest. De rechtbank van eerste aanleg beslist dat op grond van alle motieven waarop de beslissing steunt, die hier beschouwd worden integraal te zijn hernomen, en in het bijzonder op de volgende overwegingen:

“2.2. Opzet

Overeenkomstig artikel 8, 1ste lid van de wet Landverzekeringsovereenkomst kan de verzekeraar niet verplicht worden dekking te geven aan hem die het ongeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Het begrip opzet of opzettelijk veroorzaakt schadegeval is niet nader omschreven in de wet.

Naar het oordeel van de rechtbank is een schadegeval opzettelijk veroorzaakt in de zin van deze wetsbepaling wanneer de verzekerde vrijwillig en bewust zo handelt dat een derde erdoor een redelijkerwijze voorzienbare schade lijdt. Daarbij is niet vereist dat de verzekerde de bedoeling had deze schade, de aard of de omvang ervan te veroorzaken (zie in dezelfde zin: Cass. 5 december 2000, bevestigd door Cass. 12 april 2002, www.cass.be ).

Het opzet moet persoonlijk aanwezig zijn en dient door de verzekeraar te worden bewezen.

2.2.1. In voorliggend geval is (de eiser) vrijwillig en bewust door het rode licht gereden. Dit blijkt uit zijn eigen verklaring aan de politie.

(De eiser) verklaarde het volgende: 'Aan het kruispunt (...) sloegen de verkeerslichten op rood in mijn rijrichting. Aanvankelijk wou ik stoppen, ik doe dat altijd, maar nu was ik zo moe dat ik thuis wou zijn en gaf terug gas. Ik dacht dat ik goed had gekeken en dat er niemand was. Plots was er dan die andere auto die van mijn rechter kant kwam' (stuk 6 strafdossier).

Later hield (de eiser) voor dat het licht aanvankelijk op oranje stond, maar dit is niet geloofwaardig; de initiële verklaring primeert op de latere versie, die tot stand kwam na raad en beraad. Bovendien bevestigde getuige B.H., die achter hem reed, dat (de eiser) plots optrok en door het rode licht reed.

2.2.2. Rekening houdend met de concrete feitelijke omstandigheden van deze zaak, oordeelt de rechtbank dat de schade ingevolge het negeren van het rode licht redelijkerwijze voorzienbaar was.

Hierbij worden de volgende feitelijke elementen in acht genomen:

- (de eiser) reed op flagrante wijze door het rode licht;

- hoewel hij niet goed tegen de drank kon (cf. zijn verklaring aan de politie, stuk 6 strafdossier) had hij toch gedronken. Hij moest weten dat hij daardoor mogelijkerwijze niet meer over de nodige rijvaardigheid beschikte;

- het ongeval gebeurde op een groot kruispunt te Mortsel waar dag en nacht verkeer is;

- de feiten speelden zich af om 6.43 uur 's morgens. Op dit tijdstip dient men zich te verwachten aan andere weggebruikers, zoals dancingbezoekers die huiswaarts keren en mensen die naar hun werk rijden.

(...)

2.5. Omvang van het regres

Overeenkomstig artikel 25, 2°, a) van de modelpolis wordt het verhaal integraal uitgeoefend indien de verzekerde het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt.

Het verhaal is dus niet onderworpen aan de beperking van artikel 24 van de modelpolis.

De regresvordering is bijgevolg gegrond ten belope van 46.139, 92 EUR, te vermeerderen met de vergoedende interesten vanaf de datum van betaling van de betreffende vergoedingen aan de benadeelden en met de gerechtelijke interesten.”

Grieven

1. De wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, hieronder afgekort als Wet Landverzekeringsovereenkomst, is luidens haar artikel 2 van toepassing op alle landverzekeringen voor zover er niet bij bijzondere wetten wordt van afgeweken.

Krachtens artikel 3 van de Wet Landverzekeringsovereenkomst zijn de bepalingen van die wet van dwingend recht, tenzij uit de bewoordingen zelf blijkt dat de mogelijkheid wordt gelaten om ervan af te wijken door bijzondere bedingen.

Artikel 8, 1ste lid van de wet op de landverzekeringsovereenkomst bepaalt dat de verzekeraar, niettegenstaande enig andersluidend beding, niet verplicht kan worden dekking te geven aan hem die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Op grond van het 2de lid van datzelfde artikel, dekt de verzekeraar wel de schade veroorzaakt door de schuld, zelfs de grove schuld, van de verzekeringnemer, van de verzekerde of van de begunstigde, maar kan de verzekeraar zich van zijn verplichtingen bevrijden voor de gevallen van grove schuld die op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald. De Koning kan met toepassing van het 3de lid van artikel 8, een beperkende lijst opstellen van feiten die niet als grove schuld aangemerkt mogen worden.

Een schadegeval is opzettelijk veroorzaakt wanneer de dader het schadegeval bewust heeft veroorzaakt én de schadelijke gevolgen van zijn handelen (of niet handelen) heeft gewild. De dader moet aldus de schade als doel hebben gehad.

2. De overeenkomsten betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen moeten luidens artikel 1 van het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, beantwoorden aan de bepalingen van de bij dat besluit gevoegde modelovereenkomst, zijnde de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, hieronder afgekort als Modelovereenkomst Verplichte Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de Wet Land­verzekeringsovereenkomst, kan van de voornoemde modelovereenkomst worden afgeweken ten gunste van de verzekeringnemer, van de verzekerde of van elke derde die bij de uitvoering van de overeenkomst is betrokken.

Op grond van artikel 24 van de Modelovereenkomst Verplichte Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen heeft de verzekeringsmaatschappij, wanneer zij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld in artikel 25. Het verhaal is integraal wanneer het bedrag van de schadevergoedingen een zekere som niet overschrijdt, en kan boven die som maar voor de helft worden uitgeoefend tot een bepaald maximum.

De verzekeringsmaatschappij heeft krachtens artikel 25, 2°, a) van de Modelovereenkomst Verplichte Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen een recht van verhaal op de verzekerde, dader van het schadegeval, die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Dat verhaal kan integraal worden uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking van artikel 24, zoals hierboven vermeld.

3. In het bestreden vonnis overweegt de rechtbank van eerste aanleg dat een schadegeval opzettelijk is veroorzaakt in de zin van artikel 8, 1ste lid van de Wet Landverzekeringsovereenkomst wanneer de verzekerde bewust en vrijwillig zo handelt dat een derde erdoor een redelijkerwijze voorzienbare schade lijdt, zonder dat vereist is dat hij de bedoeling had de schade, de aard of de omvang ervan te veroorzaken.

Vervolgens stelt de rechtbank vast dat de eiser vrijwillig en bewust door het rode licht is gereden en dat rekening houdend met de concrete feitelijke omstandigheden van de zaak, de schade veroorzaakt door het negeren van het rode licht redelijkerwijze voorzienbaar was. Op die gronden beslist de rechtbank van eerste aanleg dat de eiser het verkeersongeval opzettelijk heeft veroorzaakt als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet Landverzekeringsovereenkomst.

Aangezien de rechtbank evenwel nergens in het bestreden vonnis nagaat of en vaststelt dat de eiser de schade, zoals die is ontstaan, heeft gewild, of minstens het voornemen of de bedoeling heeft gehad schade te veroorzaken, is die beslissing niet naar recht verantwoord (schending van de artikelen 2, 3 en 8 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst).

Aangezien de rechtbank niet wettig oordeelt dat de eiser het verkeersongeval opzettelijk heeft veroorzaakt, oordeelt de rechtbank evenmin wettig dat de verweerster haar regresrecht integraal kan uitoefenen en veroordeelt het de eiser dan ook niet wettig tot betaling aan de verweerster van 46.139,92 EUR, meer de interest (schending van de artikelen 1 van het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en 24 en 25, 2°, a) van de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen).

Aldus beslist de rechtbank van eerste aanleg niet wettig dat de eiser het verkeersongeval opzettelijk veroorzaakte en de verweerster haar verhaalsrecht integraal kan uitoefenen. Bijgevolg veroordeelt de rechtbank de eiser niet wettig tot betaling van 46.139,92 EUR, meer de interest (schending van alle in de aanhef van het enig middel opgesomde wettelijke bepalingen).

III. Beslissing van het Hof
Beoordeling

1. Volgens artikel 8, 1ste lid van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, kan de verzekeraar, niettegenstaande enig andersluidend beding, niet verplicht worden dekking te geven aan hem die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt.

2. Volgens die bepaling is een schadegeval opzettelijk veroorzaakt als de verzekerde vrijwillig en bewust schade heeft toegebracht.

Voor de toepassing van die bepaling is niet vereist dat de verzekerde de bedoeling had de schade te veroorzaken zoals zij zich heeft voorgedaan.

3. Het bestreden vonnis stelt vast dat de eiser bij vonnis van de correctionele rechtbank te Antwerpen van 16 maart 2004 veroordeeld werd tot één straf wegens onopzettelijke slagen of verwondingen met de dood tot gevolg, onopzettelijke slagen of verwondingen en het besturen van een voertuig in staat van alcoholintoxicatie.

Het oordeelt dat de eiser vrijwillig en bewust door het rode licht was gereden en dat rekening gehouden met de concrete feitelijke omstandigheden van de zaak, de schade ingevolge het negeren van het rode licht redelijkerwijze voorzienbaar was.

4. De appelrechters die oordelen dat de verzekeraar niet verplicht is dekking te geven zonder vast te stellen dat de verzekerde vrijwillig en bewust schade heeft toegebracht, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.

Het middel is in zoverre gegrond.

(…)