Hof van Cassatie 19 december 2008
VENNOOTSCHAPPEN
Gewone commanditaire vennootschap - Beherend vennoot - Kooplieden zoals de vennoten onder firma - Het faillissement van de commanditaire vennootschap heeft het faillissement van de beherend vennoot tot gevolg
1. Overeenkomstig artikel 205 van het Wetboek van Vennootschappen, is de gewone commanditaire vennootschap onder firma ten aanzien van de onbeperkt aansprakelijke vennoten. Personen die handel drijven onder firma worden echter geacht koopman te zijn. Zij ontlenen die hoedanigheid aan het lidmaatschap van de vennootschap.
2. Omdat de faillietverklaring van een vennootschap onder firma impliceert dat is vastgesteld dat alle vennoten hebben opgehouden te betalen en dat hun krediet is geschokt en omdat de beherende vennoten van een gewone commanditaire vennootschap als kooplieden dienen te worden aangemerkt, volgt daaruit dat de faillietverklaring van de gewone commanditaire vennootschap het faillissement van de beherende vennoten tot gevolg heeft.
|
SOCIÉTÉS
Société en commandite simple - Associé commandité - Commerçant comme les associés en nom collectif - La faillite de la société en commandite emporte celle du commandité
1. Conformément à l'article 205 du Code des sociétés, la société en commandite simple est en nom collectif à l'égard des associés indéfiniment responsables. Or, on considère que les personnes qui font du commerce en nom collectif sont des commerçants. Elles tirent cette qualité de leur appartenance à la société.
2. Puisque la déclaration de la faillite d'une société en nom collectif emporte la constatation que tous les associés sont en cessation de paiement et ont leur crédit ébranlé et puisqu'il y a lieu de considérer comme commerçants les associés commandités d'une société en commandite simple, il s'ensuit que la déclaration de la faillite de la société en commandite simple emporte, elle aussi, la faillite des associés commandités.
|
A.-M. Laureys, curator faillissement van de gewone commanditaire vennootschap Geudens / J. Geudens, H. Van Dijck, curator van het faillissement van Jan Geudens en NV KBC Lease Belgium
Zet.: Gh. Londers (eerste voorzitter), I. Verougstraete en Ch. Storck (voorzitters), E. Waûters (afdelingsvoorzitter), E. Dirix, D. Batselé, E. Stassijns, A. Fettweis en S. Velu (raadsheren) |
O.M.: A. Van Ingelgem (advocaat-generaal met opdracht) |
Pl.: Mrs. J. Verbist en P. Wouters |
I. | Rechtspleging voor het Hof |
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 15 februari 2007 gewezen door het hof van beroep te Antwerpen.
Raadsheer Eric Dirix heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal met opdracht André Van Ingelgem heeft geconcludeerd.
II. | Cassatiemiddelen |
De eiseres voert in haar verzoekschrift twee middelen aan.
Eerste middel |
Geschonden wettelijke bepalingen |
- artikel 1 van Boek I van het Wetboek van Koophandel;
- artikel 2 van de Faillissementswet van 8 augustus 1997;
- de artikelen 2, 3 § 2 en 202 van het Wetboek van Vennootschappen, ingevoerd bij artikel 2 van de wet van 7 mei 1999 houdende het Wetboek van Vennootschappen;
- artikel 33 § 3 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank van ondernemingen;
- voor zover als nodig de artikelen 1, tweede lid, 2 en 18 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, opgenomen in Boek I, Titel IX van het Wetboek van Koophandel, in de versie vooraleer zij werden vervangen bij wet van 7 mei 1999.
Aangevochten beslissingen |
De appelrechters verklaren in het bestreden arrest het hoger beroep van de verweerder en zijn vordering tot intrekking van zijn faillissement gegrond op grond van de volgende motieven:
“De curatoren leggen niet uit om welke redenen een beherend vennoot in een gewone commanditaire vennootschap noodzakelijkerwijze de hoedanigheid van handelaar heeft.
De commanditaire vennootschap is een rechtspersoon met een van haar vennoten onderscheiden rechtspersoonlijkheid en onderscheiden vermogen.
De verbintenissen die de vennootschap aangaat zijn haar eigen en zijn onderscheiden van de verbintenissen die haar beherende vennoten in eigen naam aangaan.
Dat de beherende vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verbintenissen van de vennootschap, doorbreekt de afzonderlijke rechtspersoonlijkheid niet en vermengt haar rechtspersoonlijkheid noch haar vermogen met dit van de vennoten. Dat de met een handelsdoel opgerichte commanditaire vennootschap noodzakelijk handelt door haar beherende vennoten brengt niet mee dat deze omwille van hun functie, zelf handelaar worden; instaan voor de verbintenis van een handelaar betekent niet dat men daarom zelf handelaar is of als zodanig moet beschouwd worden.
Het feit dat zij zich uit kracht van de wet als hoofdelijke schuldenaar verbinden leidt evenmin tot dit gevolg.
Blijft de vraag of (de verweerder) persoonlijk effectief daden van koophandel stelde.
(...)
Dat (de verweerder) handelaar was/is wordt derhalve niet bewezen, zodat de faillietverklaring moet ingetrokken worden.”
Grieven |
Overeenkomstig artikel 2 van de Faillissementswet, bevindt de koopman die op duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en wiens krediet geschokt is, zich in staat van faillissement en kan diegene die geen handel meer drijft failliet worden verklaard indien hij heeft opgehouden te betalen toen hij nog koopman was.
Luidens artikel 1 van Boek I van het Wetboek van Koophandel, zijn kooplieden zij die daden uitoefenen, bij de wet daden van koophandel genoemd, en daarvan, hoofdzakelijk of aanvullend, hun gewoon beroep maken.
Overeenkomstig de artikelen 2, 3 § 2 en 202 van het Wetboek van Vennootschappen, is een gewone commanditaire vennootschap met handelsdoel een vennootschap met rechtspersoonlijkheid die wordt aangegaan tussen één of meer hoofdelijk aansprakelijke vennoten, beherende vennoten genoemd, en één of meer geldschieters, stille vennoten genoemd.
Dienovereenkomstig is een beherend vennoot in een commanditaire vennootschap met handelsdoel door zijn loutere deelneming in de commanditaire vennootschap handelaar, zonder dat is vereist dat hij daarnaast nog persoonlijk en daadwerkelijk handelsdaden stelt. In artikel 33 § 3 van de wet van 16 januari 2003 tot oprichting van een Kruispuntbank der ondernemingen wordt overigens uitdrukkelijk bevestigd dat werkende vennoten in de commanditaire vennootschap handelaars zijn.
Door te beslissen dat de omstandigheid dat een met handelsdoel opgerichte commanditaire vennootschap noodzakelijk handelt door haar beherende vennoten, niet meebrengt dat deze vennoten omwille van hun functie zelf handelaar zijn en dat een beherend vennoot enkel handelaar is indien hij daarnaast nog persoonlijk en daadwerkelijk daden van koophandel stelt en door op die grondslag het faillissement van de verweerder in te trekken, schenden de appelrechters alle als geschonden aangeduide wetsartikelen.
Tweede middel |
(…)
III. | Beslissing van het Hof |
Beoordeling |
Eerste middel |
1. Luidens artikel 202 van het Wetboek van Vennootschappen is de gewone commanditaire vennootschap een vennootschap die wordt aangegaan tussen één of meer hoofdelijk aansprakelijke vennoten, beherende vennoten genoemd, en één of meer geldschieters, stille vennoten genoemd.
2. Krachtens artikel 205 van hetzelfde wetboek, is de vennootschap onder firma ten aanzien van de onbeperkt aansprakelijke vennoten, en een gewone commanditaire vennootschap ten aanzien van de geldschieters.
3. Personen die handel drijven onder firma worden geacht koopman te zijn. Zij ontlenen die hoedanigheid aan hun lidmaatschap van de vennootschap.
4. Alle vennoten van een vennootschap onder firma worden als kooplieden aangemerkt. De faillietverklaring van een vennootschap onder firma impliceert dat is vastgesteld dat alle vennoten hebben opgehouden te betalen en dat hun krediet is geschokt.
5. Aldus dienen ook de beherende vennoten van de gewone commanditaire vennootschap als kooplieden te worden aangemerkt en heeft de faillietverklaring van de gewone commanditaire vennootschap het faillissement van de beherende vennoten tot gevolg.
6. Het arrest, dat overweegt dat een “met een handelsdoel opgerichte gewone commanditaire vennootschap noodzakelijk handelt door haar beherende vennoten (...) niet mee(brengt) dat deze omwille van hun functie, zelf handelaar worden”, en op die gronden oordeelt dat het faillissement van de vennootschap niet het faillissement van de vennoten tot gevolg heeft, schendt het artikel 202 van het Wetboek van Vennootschappen.
Het middel is gegrond.
Prejudiciële vraag |
7. De verweerder werpt de vraag op naar de ongelijke behandeling die er zou bestaan tussen, enerzijds, de positie van een vennoot van een vennootschap onder firma en van een beherend vennoot van een gewone commanditaire vennootschap en, anderzijds, andere gevallen waar vennoten onbeperkt en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap zonder koopman te zijn.
De hoedanigheid van koopman van een vennoot van een vennootschap onder firma en van een beherend vennoot van een gewone commanditaire vennootschap berust niet louter op de onbeperkte aansprakelijkheid van deze vennoten voor de schulden van de vennootschap.
Aangezien de aangevoerde ongelijke behandeling berust op onjuiste juridische uitgangspunten, kan zij geen aanleiding geven tot het stellen van een prejudiciële vraag.
Tweede middel |
(…)
Dictum
Het Hof,
Vernietigt het bestreden arrest.
Verklaart dit arrest bindend voor de tot bindendverklaring opgeroepen partijen.
Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest.
Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent over aan de feitenrechter.
Verwijst de zaak naar het hof van beroep te Gent.
(…)