Article

Mededinging/Concurrence, R.D.C.-T.B.H., 2008/6, p. 571-574

MEDEDINGING/CONCURRENCE

ACTUALITEIT MEDEDINGING
(1 JANUARI - 31 MAART 2008)

INHOUDSTAFEL

België - Auditoraat en Raad voor de Mededinging

Beslissing nr. 2008-I/O-04 van 25 januari 2008 - Vlaamse Federatie van Verenigingen van Brood- en Banketbakkers, Ijsbereiders en Chocoladebewerkers

Beslissing nr. 2008-I/O-08 van 27 februari 2008 - Kinepolis LONGDOZ/Project Mediacité

Beslissing nr. 2008-C/C-11 van 25 maart 2008 - Herziening van de voorwaarden van de beslissing inzake NV Telenet Bidco en NV Canal+

Beslissing nr. 2008-V/M-12-AUD van 26 maart 2008 - Bofar NV

België - Hoven en rechtbanken

Arrest H.07.0001.F van het Hof van Cassatie van 22 januari 2008Tecteo, Brutele en Câble wallon

Arrest van het hof van beroep te Brussel van 25 januari 2008, Tecteo - Brutele, A.R. nr. 2008/MR/1

Arrest van het hof van beroep te Brussel van 1 februari 2008, Tecteo - Brutele, A.R. nr. 2008/MR/1

Arrest van het hof van beroep te Brussel van 18 maart 2008, Federatie van Belgische Cinema's, Utopolis Belgium en UGC Belgium / Kinepolis, A.R. nrs. 2007/MR/2 t.e.m. 2007/MR/4

EG - Europese Commissie

Beschikking van 30 januari 2008, zaak COMP/39.326 - E.ON Energie AG

Beschikking van 27 februari 2008, zaak COMP/37.792 - Microsoft

Beslissing van 27 februari 2008, zaak E 8/2006 - Financiering van de VRT

EG - Rechtspraak

Arrest van het Hof van Justitie van 12 februari 2008, C-199/06, CELF

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 12 februari 2008, T-289/03, British United Provident Association/Commissie

België - Auditoraat en Raad voor de Mededinging
Beslissing nr. 2008-I/O-04 van 25 januari 2008 - Vlaamse Federatie van Verenigingen van Brood- en Banketbakkers, Ijsbereiders en Chocoladebewerkers

De Raad heeft aan VEBIC, de vereniging van de zes provinciale beroepsverenigingen van bakkers van het Vlaamse Gewest, een geldboete van 29.121 EUR opgelegd wegens schending van artikel 2 van de Belgische mededingingswet (WBEM). In de periode van 1 juli 2004 (datum van de liberalisering van de broodprijs) tot 8 juni 2007 (datum van stopzetting van de inbreuk door VEBIC) had de economische commissie van VEBIC een kostenschema en een broodprijs­index ontwikkeld: hierbij werden verschillende kostenrubrieken vastgesteld, werden de leden op regelmatige wijze geïnformeerd over de gemiddelde procentuele stijging van de kosten en werden de gemiddelde stijging van de verschillende kostenrubrieken en de totale stijging van alle kosten gekoppeld aan de laatste wettelijke maximumprijs voor brood.

Hierdoor werd het volgens de Raad voor de bakker overbodig om zijn eigen kostprijsberekening te maken en werden de bakkers ertoe aangezet om hun verkoopprijzen te verhogen overeenkomstig de verhoging van de broodprijsindex zoals meegedeeld door VEBIC. Het stelsel werkte volgens de Raad als een normerende prijsaanbeveling wat als een ernstige inbreuk op de mededingingsregels wordt beschouwd.

De Raad aanvaardt de door VEBIC aangeboden toezeggingen niet omdat VEBIC bleef vasthouden aan de broodprijs­index en de daarin opgenomen kostenrubrieken. In casu houdt de Raad bij de berekening van de geldboete rekening met de ernst en de duur van de inbreuk; er worden geen verzwarende noch verzachtende omstandigheden weerhouden.

Beslissing nr. 2008-I/O-08 van 27 februari 2008 - Kinepolis LONGDOZ/Project Mediacité

In deze zaak oordeelt de Raad dat de rechten van belanghebbende derden inzake toegang tot het dossier en tot het met redenen omkleed verslag van de auditeur beperkt zijn wanneer de inzet van de procedure bestaat in het interpreteren en het toepassen van een voorwaarde die eerder is opgelegd in het kader van de goedkeuring van een concentratie en wanneer een derde hiertoe geen nuttige bijdrage kan leveren.

Beslissing nr. 2008-C/C-11 van 25 maart 2008 - Herziening van de voorwaarden van de beslissing inzake NV Telenet Bidco en NV Canal+

De Raad wijzigt de voorwaarde met betrekking tot het verplicht terbeschikkingstellen van de betaalzender van Telenet waarin de uitzendrechten van de voetbalwedstrijden van de eerste klasse van de Belgische competitie zouden worden ondergebracht; deze voorwaarde werd door de Raad opgelegd toen Telenet Canal+ overnam. Telenet is voortaan niet meer verplicht de betrokken betaalzender ter beschikking te stellen van concurrerende distributieplatformen zoals Belgacom TV.

Beslissing nr. 2008-V/M-12-AUD van 26 maart 2008 - Bofar NV

De auditeur-generaal seponeert het verzoek tot het nemen van voorlopige maatregelen van een groothandelaar-exporteur van farmaceutische producten (een zgn. parallelhandelaar) gericht tegen een aantal geneesmiddelenproducenten omdat niet is aangetoond (a) dat er een onderling afgestemde feitelijke gedraging zou bestaan tussen de producenten noch (b) dat zij prima facie een misbruik hebben gemaakt van hun vermeende machtspositie door het stopzetten of verminderen van leveringen aan verzoekster.

België - Hoven en rechtbanken
Arrest H.07.0001.F van het Hof van Cassatie van 22 januari 2008Tecteo, Brutele en Câble wallon

In deze zaak werd het Hof van Cassatie verzocht zich uit te spreken over prejudiciële vragen met betrekking tot de regels die gelden voor de toegang tot het dossier voor derden (tussenkomende partijen, zoals concurrenten van de partijen bij de concentratie) en het hoorrecht van derden in procedures inzake concentratiecontrole.

Het Hof stelt dat een systematische toegang van derden tot het met redenen omkleed verslag van de auditeur en het onderzoeksdossier de efficiënte afhandeling van het onderzoek naar concentraties zou belemmeren. Hoewel het algemene beginsel van de bescherming van de rechten van verdediging er niet toe kan leiden dat derden in alle zaken toegang tot het dossier kunnen krijgen, erkent het Hof dat een beperkt recht op toegang tot bepaalde delen van het met redenen omkleed verslag of van het onderzoeksdossier onder bepaalde voorwaarden kan worden erkend om de daadwerkelijke uitoefening te garanderen van het recht dat derden hebben om te worden gehoord. De derde moet wel uitdrukkelijk een vraag om toegang richten aan de Raad voor de Mededinging. De Raad beslist vervolgens welke elementen uit het dossier strikt noodzakelijk zijn om de derde toe te laten zijn standpunt over de concentratie en diens impact op de mededinging te kennen te geven; de derde kan enkel toegang krijgen tot deze elementen.

Arrest van het hof van beroep te Brussel van 25 januari 2008, Tecteo - Brutele, A.R. nr. 2008/MR/1

Nadat het hof van beroep op 27 december 2007 had beslist dat de overname van de kabelactiviteiten van acht Waalse intercommunales door Tecteo/Brutele stilzwijgend toelaatbaar was verklaard [1] en nadat de partijen waren overgegaan tot de tenuitvoerlegging van de transactie, had de voorzitter van de Raad voor de Mededinging in een brief van 7 januari 2008 laten weten dat de kamer van de Raad die het dossier behandelde onmiddellijk de procedure inzake de toelaatbaarheid van de concentratie zou hervatten: de Raad was immers van oordeel dat het hof van beroep onterecht had beslist dat de termijn waarbinnen de Raad zich moest uitspreken over de concentratie, was verstreken. Tecteo en Bruteleé stelden tegen deze beslissing tot hervatting een schorsings- en annulatieberoep in bij het hof van beroep te Brussel.

In zijn arrest van 25 januari 2008 schorst het hof de gevolgen van de beslissing van de Raad om de procedure te hervatten tot aan de datum waarop het hof zich uitspreekt over de grond van het annulatieberoep. Het hof is van oordeel dat de brief een voor beroep vatbare handeling vormt aangezien de juridische situatie van de partijen bij de concentratie en hun concurrenten erdoor wordt gewijzigd. Voorts acht het hof het middel ontleend aan de schending, door de Raad, van het gezag van gewijsde van het arrest van 27 december 2007 ernstig. Ten slotte meent het hof dat de partijen bij de concentratie door de beslissing van de Raad een ernstig en moeilijk te herstellen nadeel lijden aangezien het arrest van 27 december 2007 bij hen de gewettigde verwachting had geschapen dat de concentratie zonder problemen kon worden ten uitvoer gelegd.

Arrest van het hof van beroep te Brussel van 1 februari 2008, Tecteo - Brutele, A.R. nr. 2008/MR/1

In het onderzoek van het annulatieberoep in de hierboven besproken zaak heeft het hof van beroep op 1 februari 2008 beslist om een aantal prejudiciële vragen voor te leggen aan het Grondwettelijk Hof. Volgens het hof van beroep is het onduidelijk of de artikelen 72 en 73 van de WBEM, volgens de interpretatie van het Hof van Cassatie [2] op grond waarvan deze artikelen de Raad voor de Mededinging toelaten om in concentratiecontrolezaken prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Cassatie wat tot gevolg heeft dat de termijnen waarbinnen de Raad een beslissing moet nemen automatisch worden opgeschort, verenigbaar zijn met het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel (art. 10 en 11 van de Grondwet).

Arrest van het hof van beroep te Brussel van 18 maart 2008, Federatie van Belgische Cinema's, Utopolis Belgium en UGC Belgium / Kinepolis, A.R. nrs. 2007/MR/2 t.e.m. 2007/MR/4

Nadat de beslissing eerder was geschorst [3], vernietigt het hof de beslissing van de Raad voor de Mededinging om de aan Kinepolis in 1997 opgelegde voorwaarden op te heffen. Het hof acht de middelen op grond waarvan het tot de schorsing besloot, gegrond.

Het hof doet zelf geen uitspraak over het verzoek van Kinepolis om de voorwaarden op te heffen aangezien het niet aangewezen is als mededingingsautoriteit en de economische analyse die hiervoor vereist is, volgens het hof behoort tot de beleidsruimte van de Raad voor de Mededinging die het verzoek verder moet afhandelen.

EG - Europese Commissie
Beschikking van 30 januari 2008, zaak COMP/39.326 - E.ON Energie AG

De Europese Commissie legt voor het eerst in een afzonderlijke beslissing een geldboete op wegens het verbreken van zegels in het kader van een inspectie door de Europese Commissie. Na een grondig onderzoek van alle door de betrokken onderneming aangehaalde verklaringen voor de beschadiging van de zegels, verwerpt de Commissie deze argumenten en wordt een boete opgelegd van 38 miljoen EUR. Het is volgens de Commissie niet vereist dat de zegels opzettelijk werden verbroken en het is voldoende dat de onderneming de mogelijkheid heeft gehad om documenten te verwijderen.

Beschikking van 27 februari 2008, zaak COMP/37.792 - Microsoft

In deze zaak werd aan Microsoft een dwangsom opgelegd van 899 miljoen EUR wegens niet-nakoming van de Commissiebeschikking van 24 maart 2004 [4]. Volgens de Commissie heeft Microsoft tot en met 21 oktober 2007 aan ontwikkelaars van producten voor workgroup server-besturingssystemen onredelijk hoge prijzen gevraagd voor de toegang tot interoperabiliteitsinformatie die concurrenten van Microsoft nodig hebben om hun systemen te laten communiceren met de Microsoft-besturingssystemen voor pc's.

Beslissing van 27 februari 2008, zaak E 8/2006 - Financiering van de VRT

De Europese Commissie heeft het onderzoek naar de financiering van de Vlaamse openbare omroep VRT [5] afgesloten nadat de Belgische autoriteiten een aantal aanpassingen aan het bestaande rechtskader hadden aangeboden, die binnen de twaalf maanden ten uitvoer moeten worden gelegd. Zo zal via een voorafgaande evaluatie worden beoordeeld of nieuwe activiteiten die niet onder de bestaande beheersovereenkomst vallen, tot de openbare dienst behoren zodat de toewijzing aan de openbare omroep op een correcte manier gebeurt. Ook zal een onafhankelijke instantie toezicht uitoefenen op de vervulling van de openbare-dienstverplichtingen en komt er een afdoende controle op eventuele overcompensatie van deze verplichtingen.

EG - Rechtspraak
Arrest van het Hof van Justitie van 12 februari 2008, C-199/06, CELF

In dit arrest bevestigt het Hof dat de nationale rechter een verzoek om teruggave van onrechtmatige steun (d.w.z. steun die niet werd aangemeld bij de Europese Commissie in strijd met art. 88, lid 3 EG-Verdrag) in beginsel moet toewijzen.

Indien de Europese Commissie echter een positieve beslissing neemt over de betrokken steunmaatregel en deze derhalve verenigbaar verklaart met de gemeenschappelijke markt, verplicht het Gemeenschapsrecht de nationale rechter om passende maatregelen te nemen om de gevolgen van de onrechtmatigheid op te heffen maar de nationale rechter is niet verplicht om de onrechtmatige steun volledig terug te vorderen. In dergelijke gevallen is de nationale rechter enkel verplicht om de begunstigde van de steun te verplichten rente te betalen voor het tijdvak van de onrechtmatigheid (d.w.z. tussen de datum van de uitkering van de steun en de datum van de positieve beschikking van de Commissie). Binnen de nationale rechtsorde kan de nationale rechter evenwel de terugvordering gelasten van de onrechtmatig verleende steun, onverminderd het recht van de lidstaat om deze naderhand opnieuw te verlenen.

Indien de positieve beschikking van de Commissie echter nadien nietig wordt verklaard door de Gemeenschapsrechter, strekt de verplichting voor de nationale rechter om de gevolgen van de onrechtmatigheid op te heffen zich, behoudens uitzonderlijke omstandigheden, eveneens uit tot de periode tussen de positieve beschikking van de Commissie en de nietigverklaring van deze beschikking.

Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 12 februari 2008, T-289/03, British United Provident Association/Commissie

Het Gerecht bevestigt dat de lidstaten over een discretionaire bevoegdheid beschikken bij de omschrijving van diensten van algemeen economisch belang (DAEB) [6]. De DAEB kan de toekenning van een exclusief recht inhouden maar kan ook bestaan in een verplichting die wordt opgelegd aan meerdere of zelfs alle operatoren die op een markt actief zijn. Verder is het begrip DAEB niet beperkt tot een universele dienst in de strikte zin. Het is wel vereist dat de met een DAEB belaste onderneming verplicht wordt de diensten te leveren in overeenstemming met de opgelegde verplichtingen; daarbij kan de onderneming echter over een zekere vrijheid beschikken bij het vaststellen van de inhoud van en de tarieven voor de betrokken dienst.

Koen Baekelandt

Advocaat bij de balie van Brussel

[1] Brussel 27 december 2007, Tecteo/Brutele, A.R. 2007/MR/6, in Actualiteit Mededinging (1 oktober-31 december 2007), T.B.H. 2008/4, (366) 367.
[2] In zijn arrest H.07.0001.F van 22 januari 2008, hierboven besproken.
[3] Brussel 23 augustus 2007, in Actualiteit Mededinging (1 juli-30 september 2007), T.B.H. 2008, 104 .
[4] Zie ook arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 17 september 2007, T-201/04, Microsoft/Commissie, in Actualiteit Mededinging (1 juli-30 september 2007), T.B.H. 2008/1, (104) 105-106.
[5] Zie, over het voorlopige oordeel van de Europese Commissie in deze zaak, het persbericht van 20 juli 2006, in Actualiteit Mededinging (1 juli-31 december 2006), T.B.H. 2007/4, (416) 418.
[6] Zie hiervoor P. De Bandt, “Artikel 86, lid 2 EG-Verdrag en het begrip 'diensten van algemeen economisch belang': meer dan een rechtsbasis voor een genuanceerde toepassing van de interne markt- en mededingingsregels op openbare diensten?”, T.B.H. 2008, 211 .