Rechtbank van koophandel Leuven 6 april 2006
VERZEKERINGEN
Landverzekering - Verzekeringsovereenkomst in het algemeen - Verzekering tot vergoeding van schade - Samenloop - Brandverzekering - Verzekerd belang - Regresvordering tussen verzekeraars - Assuralia-conventie
Wanneer enerzijds de brandverzekering afgesloten door de Kerkfabriek voor rekening van de eigenares van het kerkgebouw die als verzekerde recht heeft op de vergoeding in geval van brandschade en anderzijds de brandverzekering door de gemeente in hoedanigheid van eigenares van hetzelfde kerkgebouw afgesloten bij een andere verzekeraar, eenzelfde verzekerd belang waarborgen en de dekking gelijktijdig van kracht is op het ogenblik van het schadegeval, is aan de voorwaarden van samenloop van artikel 45 Wet Landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992 voldaan.
De subsidiariteitsclausule waarin bepaald is dat de brandverzekeraar van de gemeente slechts zal tussenkomen voor zover het bedoelde risico niet reeds gewaarborgd is door toedoen van de Kerkfabriek, moet als niet-geschreven beschouwd worden.
Bij toepassing van de Assuralia-conventie, onderschreven door beide verzekeraars, dient de brandverzekering onderschreven door de gemeente als eigenares van het kerkgebouw dekking te verlenen voor de volledige schade.
|
ASSURANCES
Assurance terrestre - Contrat d'assurance en général - Assurance de dommages - Concours - Assurance contre l'incendie - Intérêt de l'assuré - Action récursoire contre les assureurs - Convention Assuralia
Il est satisfait aux conditions du concours de l'article 45 de la loi sur le contrat d'assurance terrestre du 25 juin 1992 lorsque, d'une part l'assurance contre l'incendie conclue par la fabrique d'église pour le compte de la propriétaire de l'église qui en tant qu'assuré a droit à l'indemnité en cas de dommage suite à l'incendie et d'autre part l'assurance contre l'incendie souscrite par la commune en qualité de propriétaire de la même église auprès d'un autre assureur, garantissent un même intérêt et que les couvertures sont simultanément en vigueur au moment du sinistre.
La clause de subsidiarité dans laquelle il est stipulé que l'assureur incendie de la commune n'interviendra que pour autant que le risque visé n'est pas déjà garanti par la fabrique d'église, doit être considérée comme non écrite.
En l'application de la Convention Assuralia, souscrite par les deux assureurs, l'assurance incendie souscrite par la commune en tant que propriétaire de l'église doit couvrir la totalité du dommage.
|
Ethias / NV KBC Verzekeringen
Zet.: C. Broekmans (voorzitter), W. Van den Berckt en O. Reymen (rechters in handelszaken) |
Pl.: Mrs. K. Coignez en J. Goedhuys |
(...)
I. | Feiten |
Op 1 januari 2002 wordt het kerkgebouw van Sint-Ghislenus te Waarschoot, Dorp getroffen door een ernstige brand.
Bij beschikking d.d. 10 januari 2002 wordt door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Gent op verzoek van eiseres Ethias (voorheen: OMOB) een college van deskundigen aangesteld, teneinde op gedetailleerde wijze de materiële schade aan onroerend en roerend goed in en rond het kerkgebouw vast te stellen en te omschrijven. In deze expertise worden zowel verweerster, KBC Verzekeringen NV als, later, de ouders van de minderjarige dader en hun familiale verzekeraar Dexia NV betrokken.
In hun definitief eindverslag d.d. 29 augustus 2003 begroot het college van deskundigen de geleden schade als volgt:
- aan het gebouw en de kerkinrichting onroerend door bestemming: een bedrag van 2.706.443,06 EUR in nieuwwaarde (later wegens een materiële optelfout gecorrigeerd in 2.712.66,88 EUR); deze schade in werkelijke waarde bedraagt 2.180.299,73 EUR;
- aan de roerende goederen: een bedrag van 210.861,61 EUR in nieuwwaarde en 247.594,14 EUR in werkelijke waarde;
De kerk was tegen brand verzekerd bij:
- verweerster KBC Verzekeringen NV, ingevolge een polis FK/70.120.863-0 afgesloten op 11 maart 1983 door de Kerkfabriek van de parochie Waarschoot voor een bedrag van 38.000.000 BEF voor het gebouw en 12.300.000 BEF voor de inhoud;
- eiseres Ethias, ingevolge een polis 555.156 afgesloten op 29 oktober 2001 door de gemeente Waarschoot voor een bedrag van 280.000.000 BEF voor het gebouw en 1.965.000 BEF voor de inhoud, ter wijziging van de vorige polis d.d. 1 juli 1993;
Ieder der partijen is van mening dat zij zelf slechts gehouden zijn tot het verlenen van dekking van de gebouwschade na uitputting van de dekking voorzien door de andere.
Eiseres is overgegaan tot uitbetaling aan de gemeente Waarschoot van volgende bedragen van 123.946,76 EUR en 1.107.880,03 EUR op respectievelijk 14 maart 2002 en 28 oktober 2003, zijnde het gedeelte van de schade aan het gebouw waartoe zij zichzelf gehouden acht na uitputting van de polis van verweerster.
Verweerster weigerde enige vergoeding voor de gebouwschade te betalen.
Op verzoek van eiseres ging verweerster op 1 december 2003 akkoord dat eiseres het betwiste gedeelte van de gebouwschade eveneens zou betalen aan de gemeente Waarschoot, voor rekening van wie het behoort, met het behoud van haar aanspraken op terugbetaling ten aanzien van verweerster. Op 7 september 2005 betaalde eiseres derhalve nog een saldo van 1.577.765,74 EUR.
Daarnaast betaalde eiseres nog volgende kosten:
- kosten van de gezamenlijke technische raadsman van beide verzekerden in de expertise: 17.848,34 EUR;
- betalingen aan de gerechtelijke experten, gerechtelijke expertisekost: 46.935,76 EUR;
- dagvaarding in kort geding: 313,07 EUR.
Verweerster betaalde voor de schade aan de roerende goederen (inhoud) ingevolge de bij haar afgesloten polis op 4 februari 2002 een bedrag van 7.436,81 EUR en op 17 maart 2003 een bedrag van 232.263,62 EUR aan de Kerkfabriek van de parochie Waarschoot. De schade aan de roerende goederen die zich in de kerk bevonden, werd volledig geregeld en maakt niet het voorwerp uit van huidig geschil.
Eiseres liet op 18 augustus 2004 een dagvaarding aan verweerster betekenen.
II. | Vordering |
De gewijzigde eis strekt ertoe:
- te zeggen voor recht dat verweerster prioritair gehouden was dekking te verlenen ter vergoeding van de onroerende schade ingevolge de brand d.d. 1 januari 2002 aan het Kerkgebouw Sint-Ghislenus te Waarschoot;
- verweerster uit dien hoofde te veroordelen tot terugbetaling aan eisers van 1.474.447,58 EUR in hoofdsom en de moratoire interesten ten bedrage van 96.423,52 EUR, meer de gerechtelijke interesten op voormelde bedragen vanaf heden;
- te zeggen voor recht dat de kosten strekkende tot de tegensprekelijke vaststelling ten bedrage van 65.097,17 EUR dienen te worden omgeslagen pro rata de aldus vastgestelde respectieve verplichtingen voortvloeiende uit het schadegeval;
- verweerster uit dien hoofde te veroordelen tot terugbetaling aan eiseres van 35.382,54 EUR, meer de gerechtelijke interesten op voormeld bedrag vanaf heden;
- dit alles onder voorbehoud van ponds/pondsgewijze verrekening van de gebeurlijk te ontvangen bedragen ingevolge burgerlijk verhaal tegen de aansprakelijke derden;
- verweerster te veroordelen tot betaling van de gerechtskosten.
Bij besluiten stelt eiseres een tussenvordering in, teneinde in ondergeschikte orde te horen zeggen voor recht dat de door haar aan haar verzekerde uitgekeerde vergoedingen alsmede de kosten tot tegensprekelijke vaststelling van de schade ten bedrage van 65.097,17 EUR, evenals de gebeurlijk nog verschuldigde BTW, dienen omgeslagen te worden over eiseres en verweerster overeenkomstig de verdeelsleutel van artikel 45 § 2, 1° WLVO. Alvorens hierover verder recht te doen, vraagt eiseres dat een deskundige aangesteld zou worden met als opdracht de waarde van het kerkgebouw te bepalen vóór de brand van 1 januari 2002.
Verweerster besluit tot ongegrondheid van de eis en vraagt eiseres te veroordelen tot betaling van de gerechtskosten, inbegrepen de rechtsplegingsvergoeding.
III. | Beoordeling |
1. De gewijzigde eis en door eiseres ingestelde tussenvordering zijn toelaatbaar.
De rechtbank bemerkt geen enkele reden om ambtshalve enige exceptie van ontoelaatbaarheid te moeten opwerpen.
2. Eiseres is van oordeel dat de door haar verleende dekking ingevolge de polis d.d. 29 oktober 2001 slechts een aanvullende werking heeft ten aanzien van de polis onderschreven door de Kerkfabriek van de parochie Waarschoot bij verweerster. Er kan volgens eiseres geen sprake zijn van samenloop in de zin van artikel 45 WLVO, daar de in beide polissen verzekerde belangen onderscheiden zijn. Bovendien houdt eiseres voor dat de Kerkfabriek en niet de gemeente Waarschoot eigenaar van het kerkgebouw is.
3. Verweerster stelt dat er wel degelijk samenloop overeenkomstig artikel 45 WLVO tussen beide polissen aanwezig is, waarbij eiseres zich ten onrechte zou beroepen op de subsidiariteitsclausule opgenomen onder artikel 4, a) van haar bijzondere polisvoorwaarden, die als onwettig dient beschouwd te worden. Volgens verweerster dient overeenkomstig artikel 45 § 2 WLVO en meer bepaald conform de door Assuralia overeengekomen afwijkende regeling in verband met de verdeelsleutel in geval van samenloop van verzekeringen, huidige betwisting afgehandeld te worden, waarbij onvermijdelijk komt vast te staan dat eiseres prioritair haar tussenkomst dient te verlenen.
4. Uit een grondige analyse van de door partijen bijgebrachte polissen blijkt eerst en vooral dat eiseres volledig ten onrechte voorhoudt dat de Kerkfabriek van de parochie Waarschoot in haar hoedanigheid van eigenaar een brandpolis bij verweerster zou hebben afgesloten. Zulks kan geenszins afgeleid worden uit de vermeldingen van de bijzondere polisvoorwaarden.
Uit de bijzondere polisvoorwaarden van de blokpolis FK/70.120.863-0 van verweerster blijkt immers duidelijk dat de Kerkfabriek van de parochie Waarschoot enkel optrad als verzekeringnemer van een verzekering die het risico “brand” dekt voor een gebouw, zijnde de kerk gelegen te Waarschoot, Dorp, en dus m.a.w. enkel de onderschrijver van de betrokken polis is, die instaat voor de betaling van de premies en het vervullen van contractuele verplichtingen. De hoedanigheid van verzekeringnemer dient onderscheiden te worden van de hoedanigheid van de verzekerde. Als hoedanigheid van de verzekerde, zijnde de persoon die door de verzekeraar wordt gedekt tegen vermogensschade, wordt door de Kerkfabriek het volgende opgegeven “eigenares en/of voor rekening van wie het behoort”.
In de KBC-polis zijn duidelijk drie partijen te onderscheiden: de verzekeraar (KBC) - de verzekeringnemer (Kerkfabriek) - de verzekerde/begunstigde (eigenares of voor rekening van wie het behoort van het kerkgebouw en de inhoud), zodat komt vast te staan dat deze polis in toepassing van artikel 38 WLVO een polis is, die werd afgesloten ten behoeve van wie het aangaat. In dit geval heeft de Kerkfabriek persoonlijk een verzekeringsovereenkomst onderschreven door er definitief eigen verbintenissen in op te nemen, maar ten einde het verzekerbaar belang te dekken van een andere persoon, zijnde de eigenares van de kerk, die de werkelijk verzekerde partij in het contract is en aan wie in geval van het zich voordoen van brandschade de door de verweerster verschuldigde vergoeding of het kapitaal zal toekomen. Indien de verzekerde slechts bepaalbaar is bij het zich voordoen van een schadegeval wordt er vermeld “verzekering voor rekening van wie het behoort”.
De Kerkfabriek heeft immers belang bij het afsluiten van een dergelijke brandverzekering, daar zij, net zoals de eigenares van het kerkgebouw, tevens de instandhouding van het kerkgebouw nastreeft in haar hoedanigheid van gebruikster ervan. De Kerkfabriek heeft derhalve niet in haar hoedanigheid van eigenares van het kerkgebouw voormelde KBC-polis afgesloten. De KBC-polis is wel een door de Kerkfabriek afgesloten verzekering ten behoeve van derden.
5. Dat verweerster, zoals eiseres ten onrechte tracht voor te houden, zelf eigenares is van het kerkgebouw, wordt door de door partijen bijgebrachte stukken trouwens tegengesproken. Meer nog, uit de stukken blijkt dat er voorafgaandelijk aan huidige betwisting nooit getwijfeld werd aan de eigendomsrechten die de gemeente Waarschoot op het kerkgebouw als dusdanig liet gelden. Niet alleen blijkt uit de verklaring van de ontvanger van het registratiekantoor te Eekloo dat de gemeente Waarschoot reeds meer dan 30 jaar eigenaar is van de kerk te Waarschoot, Dorp ten kadaster gekend onder de sectie E 410 voor een oppervlakte van 1.540 m²; tevens blijkt dat de gemeente Waarschoot zich naar aanleiding van de brand in het kerkgebouw in het kader van de procedure gevoerd voor de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Gent en in de navolgende expertises manifesteerde als onbetwistbare eigenaar van het kerkgebouw (terwijl de kerkfabriek werd omschreven als eigenares van de roerende goederen in de kerk). De gemeente Waarschoot heeft trouwens, zoals duidelijk blijkt uit de bijgebrachte stukken, in haar hoedanigheid van eigenares van het kerkgebouw de polis d.d. 29 oktober 2001, alsook de vorige polis d.d. 1 juli 1993 bij eiseres onderschreven.
De stelling van eiseres dat er vóór 29 oktober 2001 geen polis door de gemeente Waarschoot werd afgesloten en dat de polis van 1 juli 1993 slechts een “raamovereenkomst” zou zijn, wordt tegengesproken door de vermeldingen op de polis van 29 oktober 2001 zelf.
Eiseres tracht verder in een zeer interessant historisch overzicht van de evolutie van het eigendomsrecht met betrekking tot de kerken in onze streken te besluiten dat de gemeenten geenszins als eigenaars van de kerkgebouwen kunnen beschouwd worden. Dit wordt echter tegengesproken door de tot op heden vaststaande cassatierechtspraak (Cass. 11 november 1886, Pas. 1880, I, 401; Cass. 6 november 1940, Pas. 1940, I, 279), die bevestigt dat de kerken, die na het Concordaat van 26 messidor jaar IX gesloten tussen Napoleon en paus Pius VII aan de kerkelijke overheid ter beschikking werden gesteld, eigendom zijn van de gemeenten.
Het staat derhalve vast dat de gemeente Waarschoot eigenaar is van het kerkgebouw en in deze hoedanigheid een brandverzekering bij eiseres heeft afgesloten.
6. Thans dient onderzocht te worden of er sprake is van samenloop in de zin van artikel 45 WLVO.
Partijen betwisten niet dat er twee polissen zijn bij onderscheiden verzekeraars die het risico “brand” dekken met betrekking tot het kerkgebouw te Waarschoot, Dorp, waarvan de dekking gelijktijdig van kracht is op het ogenblik van het schadegeval.
Ten onrechte betwist eiseres dat de voorwaarden van samenloop niet zouden vervuld zijn, daar er een onderscheiden verzekerd belang zou zijn.
Vast staat dat de gemeente Waarschoot in haar polis bij eiseres haar eigenaarbelang verzekerde. Ook de Kerkfabriek, hoewel geen eigenaar, heeft bij het onderschrijven van de KBC-polis een eigenaarbelang verzekerd, daar zij net zoals de eigenares van het kerkgebouw, als gebruikster een in geld waardeerbaar belang heeft bij het behoud van de zaak zelf. Dit zelfde belang blijkt ook uit de bewoordingen opgenomen in deze polis: de vermelding “als eigenares”, de verzekering in nieuwwaarde in plaats van werkelijke waarde. Verweerster heeft geenszins louter haar aansprakelijkheid voor schade (wat wel een verschillend verzekerd belang is) willen verzekeren, doch wel degelijk het behoud van de zaak zelf.
De voorwaarden gesteld door artikel 45 WLVO teneinde samenloop te kunnen vaststellen, zijn vervuld.
Overeenkomstig deze bepaling kan de verzekerde, in geval van schade, van elke verzekeraar schadevergoeding vorderen binnen de grenzen van ieders verplichtingen en ten belope van de vergoeding waarop hij recht heeft. Behalve in geval van fraude, kan geen verzekeraar zich beroepen op het bestaan van andere overeenkomsten die hetzelfde risico dekken om zijn waarborg te weigeren.
Artikel 45 § 1 alinea 2 WLVO is van dwingend recht. De voor de wet op de landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992 (WLVO) veel voorkomende subsidiariteitclausules worden door artikel 45 § 1, 2° onwettig verklaard en dienen, wanneer zij in een verzekeringsovereenkomst voorkomen, als niet-geschreven beschouwd te worden.
Artikel 4, a) van de bijzondere polisvoorwaarden van eiseres is een dergelijke subsidiariteitclausule, waarin bepaald wordt dat eiseres slechts zal tussenkomen voor zover het bedoelde risico niet reeds gewaarborgd is door toedoen van de Kerkfabriek. Deze clausule is onwettig en dient als niet-geschreven beschouwd te worden. Uit deze clausule kan eiseres dan ook niet de aanvullende werking van haar polis ten aanzien van de polis van verweerster afleiden.
7. Daar eiseres overging tot het vergoeden van de door haar verzekerde geleden gebouwschade en thans aanspraak maakt op een verdeling van de schadelast, dient overeenkomstig artikel 45 § 2 WLVO de definitieve verdeling van de schadelast onder de verzekeraars onderzocht te worden.
Dit artikel heeft een verdeelsleutel ingebouwd om de last van het schadegeval tussen de verzekeraars, in geval van samenloop, om te slagen. Deze regeling is echter van suppletief recht, zodat verzekeraars hiervan contractueel kunnen afwijken. In de schoot van hun beroepsvereniging hebben een 90-tal verzekeraars, waaronder ook partijen zelf, afwijkende afspraken gemaakt en een prioriteitensysteem ingebouwd in de Assuralia-overeenkomst met betrekking tot de toepassing van artikel 45 WLVO. Terecht roept verweerster ten aanzien van eiseres de bindende kracht van de van artikel 45 § 2, 1° WLVO afwijkende overeenkomst in.
Artikel 2 § 2 van deze overeenkomst bepaalt dat:
“In geval van samenloop met een verzekering ten behoeve van een derde komt een persoonlijk door haar begunstigde gesloten verzekering in principe prioritair tussen.”
In de eronder opgesomde gevallen wordt bovendien uitdrukkelijk vermeld: “h) dekking inzake zaakschadeverzekering (contract brand en/of daarmee gelijkgestelde gevaren) van de goederen die aan een derde toebehoren: prioritaire tussenkomst door de brandverzekering van de eigenaar van de beschadigde goederen”.
Derhalve komt vast te staan dat niet verweerster, doch wel eiseres prioritaire tussenkomst dient te verlenen met betrekking tot de gebouwschade naar aanleiding van de brand d.d. 1 januari 2002 in de kerk te Waarschoot. Op grond van artikel 45 WLVO en voormelde Assuralia-overeenkomst dient eiseres dan ook dekking te verlenen voor de volledige schade, die in casu het door haar verzekerd bedrag niet overtreft. Zij kan niet een deel van de schadevergoeding verhalen op verweerster.
De hoofdeis en door eiseres bij besluiten ingestelde tussenvordering zijn dan ook ongegrond.
Op het verzoek van eiseres tot aanstelling van een deskundige in de hypothese dat de verdeelsleutel van artikel 45 § 2, 1° WLVO wel van toepassing zou zijn, kan dan ook niet ingegaan worden.
(...)
Om deze redenen, de rechtbank,
Na beraad en statuerende op tegenspraak,
Verleent eiseres akte van haar bij besluiten gewijzigde eis en van haar ingestelde tussenvordering;
Verklaart de hoofdeis en tussenvordering toelaatbaar, doch ongegrond;
(...)