Article

Hof van Cassatie, 04/05/2007, R.D.C.-T.B.H., 2007/8, p. 817-819

Hof van Cassatie 4 mei 2007

VERZEKERINGEN
Verzekering motorrijtuigen - Verzekeringsovereenkomst - Verzwijging - Nietigverklaring - Restitutie - Terugbetaling door verzekeringnemer - Geen kennis­gevingsverplichting
De nietigverklaring van de verzekeringsovereenkomst heeft in beginsel tot gevolg dat de overeenkomst met terugwerkende kracht ongedaan wordt gemaakt. De gevolgen van de nietigverklaring strekken zich uit, tussen partijen, tot alle prestaties die de verzekeraar ten gevolge van het bestaan van de verzekeringsovereenkomst heeft verricht, met inbegrip van de vergoedingen uitgekeerd aan de benadeelden van het ongeval die over een rechtstreeks vorderingsrecht tegen de verzekeraar beschikken.
De terugvordering door de verzekeraar van de krachtens een nietig verklaarde verzekeringsovereenkomst verrichte prestaties is te onderscheiden van het verhaal bedoeld in artikel 88 Wet Landverzekeringsovereenkomst. Deze terugvordering is niet onderworpen aan de verplichting van de verzekeraar om de verzekerde kennis te geven van zijn voornemen verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit gegrond is.
ASSURANCES
Assurance véhicule automoteur - Contrat d'assurance - Dissimulation - Annulation - Restitution - Remboursement par le preneur d'assurance - Pas d'obligation de notification
L'annulation du contrat d'assurance a en principe pour conséquence que le contrat est annulé avec effet rétroactif. Les conséquences de l'annulation s'étendent, entre les parties, à toutes les prestations que l'assureur a effectuées suite à l'existence du contrat d'assurance, y compris les indemnités versées aux préjudiciés de l'accident qui disposent d'un droit d'action directe contre l'assureur.
Le recouvrement par l'assureur des prestations effectuées en vertu d'un contrat d'assurance déclaré nul doit être distingué du recours visé à l'article de 88 de la loi sur le contrat d'assurance terrestre. Ce recouvrement n'est pas soumis à l'obligation de l'assureur de notifier à l'assuré son intention d'exercer un recours aussitôt qu'il a connaissance des faits justifiant cette décision.

Argenta Assuranties / B.J. en D.A.

Zet.: I. Verougstraete (voorzitter), R. Boes en E. Waûters (afdelingsvoorzitters), E. Dirix en A. Fettweis (raadsheren)
O.M.: Ch. Vandewal (advocaat-generaal)
Pl.: B. Maes

(...)

II. Cassatiemiddelen

De eiseres voert in haar verzoekschrift twee middelen aan.

Eerste middel
Geschonden wettelijke bepalingen

- artikelen 2 § 1 eerste lid, 5 en 6 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.

Aangevochten beslissingen

De eerste kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Kort­rijk besloot in het vonnis van 6 januari 2006 tot het bevestigen van de beslissing in het beroepen vonnis d.d. 31 maart 2004 van de politierechtbank te Kortrijk, zitting houdende in burgerlijke zaken, waarbij de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst gesloten tussen de eiseres en de verweerders werd vastgesteld, maar desondanks de eiseres vervallen werd verklaard van haar vordering, gesteund op artikel 88 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, ten aanzien van de verweerders, op grond van de volgende overwegingen:

“De rechtbank is dan ook van oordeel dat (de verweerders) opzettelijk verzwegen hebben dat B.J. het voertuig al dan niet regelmatig bestuurde en dat dit verzwijgen ingegeven was door het feit dat B.J. op het moment dat het verzekeringsvoorstel ingevuld werd een strafverleden had dat moeilijk zomaar aanvaardbaar was voor een verzekeraar. Het volstaat niet te stellen dat het vak 'de andere bestuurder' niet werd ingevuld om te stellen dat de verzekeraar er verder geen belang meer kan aan gehecht hebben. Bij het vak 'andere bestuurder' wordt uitdrukkelijk de vraag gesteld of dit dan de echtgenoot is van de verzekeringnemer. Bijgevolg dienden de (verweerders) bij het lezen zelf van de vraag naar de andere bestuurder te weten dat de echtgenoot ook moest vermeld worden indien hij al dan niet op regelmatige basis de wagen bestuurde.

De sanctie bij het opzettelijk verzwijgen of onjuist mededelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten van de overeenkomst is de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst.

Deze nietigheid geldt ongeacht of het om een aansprakelijkheidsverzekering gaat, zoals een polis BA-motorvoertuigen, dan wel om een zaakschadeverzekering, zoals een polis eigen schade.

De nietigheid van de waarborg BA-motorvoertuigen en de vervaltermijn, voorzien in artikel 88 lid 2 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst.

In casu blijkt uit de gegevens van het dossier dat één en hetzelfde verzekeringsvoorstel aan de basis ligt van de beide kwestieuze waarborgen, met name de waarborg BA-motorvoertuigen en de waarborg eigen schade zodat een eventuele opzettelijke verzwijging gevolgen zal ressorteren voor de beide waarborgen.

De gevolgen van de nietigheid zijn echter anders gereglementeerd voor de beide types van waarborgen, met name wijken de regels inzake BA-motorvoertuigen enigszins af van de regels die gelden in de andere verzekeringsovereenkomsten omdat de wetgever inzake de BA-motorvoertuigenpolis er vooral bekommerd om was dat het slachtoffer dat geen fout heeft begaan, niet in de kou zou komen te staan.

Vermits de BA-verzekeraar uitgaven gedaan heeft aan een derde schadelijder en er geen sprake kan zijn van een onverschuldigde betaling heeft de maatschappij een verhaal op haar verzekeringsnemer conform artikel 25, 1, b) van de polis BA-motorvoertuigen…

Dit recht van verhaal is echter aan een vervaltermijn verbonden zoals bepaald door artikel 88, lid 2 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst.” (vonnis, p. 5 onderaan en p. 6).

Grieven

Als verzekeraar heeft de eiseres de keuze tussen een regresvordering en een vordering op grond van de nietigheid van de polis.

Overeenkomstig de artikelen 5 en 6, eerste lid van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, is de verzekeringsovereenkomst nietig wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico door de verzekeringnemer, de verzekeraar misleidt bij de beoordeling van het risico.

Ingevolge artikel 2 § 1, eerste lid van voormelde wet is deze bepaling ook van toepassing op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorvoertuigen.

De nietigverklaring van de verzekeringsovereenkomst heeft in beginsel tot gevolg dat die overeenkomst met terugwerkende kracht wordt ongedaan gemaakt, waardoor hetgeen door de partijen krachtens de overeenkomst werd gepresteerd kan worden teruggevorderd.

De gevolgen van de nietigverklaring van de verzekeringsovereenkomst strekken zich ook uit tot alle prestaties die de verzekeraar ten gevolge van het bestaan van de verzekeringsovereenkomst heeft verricht, met inbegrip van de vergoedingen uitgekeerd aan de benadeelden van het ongeval, die op grond van de wet over een rechtstreeks vorderingsrecht tegen de verzekeraar beschikken.

De omstandigheid dat de benadeelden of hun nabestaanden hoe dan ook recht blijven hebben op dekking, daar overeenkomstig artikel 16 van deze wet excepties, nietigheden en gronden van verval van dekking, hen niet kunnen worden tegengeworpen door de verzekeraar, heeft geenszins tot gevolg dat de verzekeraar zich niet zou kunnen beroepen op de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst ten overstaan van zijn verzekeringnemer.

De rechtbank van eerste aanleg oordeelde echter, na de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst gesloten tussen de eiseres en de verweerders te hebben vastgesteld in toepassing van artikel 6 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, in de overwegingen van de aangevochten beslissing van het vonnis d.d. 6 januari 2006 dat de gevolgen van die nietigheid anders gereglementeerd zouden zijn voor de beide types van waarborgen en dat met name de regels inzake BA-motorvoertuigen zouden afwijken van de regels die gelden in de andere verzekeringsovereenkomsten omdat de wetgever inzake de BA-motorvoertuigenpolis er vooral bekommerd om was dat het slachtoffer dat geen fout heeft begaan, niet in de kou zou komen te staan.

Hierop besloten de appelrechters dat de eiseres enkel verhaal op haar verzekeringnemer zou hebben conform artikel 25, 1, b) van de polis BA-motorvoertuigen, maar dat dit recht van verhaal aan een vervaltermijn verbonden zou zijn zoals bepaald door artikel 88, lid 2 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.

Zij miskennen hierbij de mogelijkheid tot vordering op grond van nietigheid van de verzekeringsovereenkomst, zoals bepaald in de artikelen 5 en 6 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, waardoor eveneens de vergoedingen uitgekeerd aan de benadeelden van het ongeval, die op grond van de wet over een rechtstreeks vorderingsrecht tegen de verzekeraar beschikken, kunnen teruggevorderd worden.

De terugvordering op grond van de artikelen 5 en 6 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst is niet verbonden aan de eerbiediging van de vervaltermijn van artikel 88, tweede lid van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.

Zij verantwoorden aldus hun beslissing niet naar recht (schending van de artikelen 2 § 1, eerste lid 5 en 6 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst).

(...)

III. Beslissing van het Hof
Beoordeling
Eerste middel

1. Krachtens de artikelen 5 en 6, eerste lid van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, is de verzekeringsovereenkomst nietig, wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico door de verzekeringnemer, de verzekeraar misleidt bij de beoordeling van het risico.

Overeenkomstig artikel 2 § 1, eerste lid van voormelde wet is deze bepaling ook van toepassing op de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.

De nietigverklaring van de verzekeringsovereenkomst heeft in beginsel tot gevolg dat die overeenkomst met terugwerkende kracht wordt ongedaan gemaakt.

De gevolgen van de nietigverklaring van de verzekeringsovereenkomst strekken zich uit, tussen de partijen, tot alle prestaties die de verzekeraar ten gevolge van het bestaan van de verzekeringsovereenkomst heeft verricht, met inbegrip van de vergoedingen uitgekeerd aan de benadeelden van het ongeval die, op grond van de wet over een rechtstreeks vorderingsrecht tegen de verzekeraar beschikken.

2. Volgens artikel 88, eerste lid van voormelde wet kan de verzekeraar zich een recht van verhaal voorbehouden tegen de verzekeringnemer, en indien daartoe grond bestaat tegen de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, voor zover hij volgens die wet de prestaties had kunnen weigeren. Krachtens het tweede lid van deze bepaling is de verzekeraar verplicht om op straffe van verval dit recht van verhaal, aan de verzekeringnemer, of in voorkomend geval, de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, kennis te geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit is gegrond.

3. De terugvordering door de verzekeraar van de krachtens een nietig verklaarde overeenkomst verrichte prestaties is te onderscheiden van de in artikel 88, eerste lid bedoelde vordering, en is niet onderworpen aan het verval bedoeld in artikel 88, tweede lid.

4. De appelrechters die na te hebben geoordeeld dat de “polis BA-motorvoertuigen” nietig is wegens de bedrieglijke verzwijging door de verweerders, beslissen dat de eiseres als verzekeraar niet gerechtigd is de krachtens die polis verrichte prestaties terug te vorderen omdat deze terugvordering plaatsvond buiten de vervaltermijn bedoeld in artikel 88, tweede lid verantwoorden hun beslissing niet naar recht.

Het middel is gegrond.

Overige grieven

6. De overige grieven kunnen niet tot ruimere cassatie leiden.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden vonnis behalve in zoverre dit uitspraak doet over de omniumwaarborg.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde vonnis.

Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over.

Verwijst de aldus beperkte zaak naar de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, zitting houdende in hoger beroep.

(...)