Article

Zijn de kosten voor de opruiming van een verloren lading reddingskosten?, R.D.C.-T.B.H., 2007/8, p. 805-810

VERZEKERINGEN
Schadeverzekering - Reddingskosten - Begrip - Verlies van lading
Als reddingskosten in de zin van artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst van 25 juni 1992 moeten aangezien worden de kosten veroorzaakt door maatregelen die de verzekerde op eigen initiatief neemt ongeacht het feit dat die maatregelen ook door de derde benadeelde konden genomen worden en ongeacht de omstandigheid dat de gevolgen die de verzekerde wil voorkomen of beperken, de verzekerde zelf dan wel een derde treffen of dreigen te treffen.
ASSURANCES
Assurance de dommage - Frais de sauvetage - Notion - Perte de chargement
Doivent être considérés comme des frais de sauvetage au sens de l'article 52 de la loi sur le contrat d'assurance terrestre du 25 juin 1992, les frais causés par des mesures prises d'initiative par l'assuré indépendamment du fait que ces mesures pouvaient aussi être prises par le tiers préjudicié et du fait que la circonstance que les conséquences que l'assuré voulait prévenir ou limiter, touchaient ou menaçaient de toucher l'assuré lui-même ou bien un tiers.
Zijn de kosten voor de opruiming van een verloren lading reddingskosten?
Geert Jocqué [1]

1.Verkeersongevallen beheersen steeds meer het dagelijkse nieuws. Hierbij wordt veel aandacht geschonken aan ongevallen die voor het verkeer een grote hinder doen ontstaan, zoals ongevallen waarbij vrachtwagens hun lading verliezen. Om het verkeer terug vlot te laten verlopen en navolgende ongevallen te vermijden, moet de rijweg zo vlug mogelijk vrij gemaakt worden. Deze opruiming kan aanzienlijke kosten met zich meebrengen.

In de zaak die tot het hier besproken arrest heeft geleid, veroorzaakte de vrachtwagen van een transportfirma een verkeersongeval waarbij de volledige lading over de berm werd verspreid. De firma ging zelf over tot het opruimen van de lading.

De transportfirma stelde een procedure in tegen haar eigen WAM-verzekeraar en vorderde de kosten van de opruiming terug als reddingskosten in de zin van artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst. De vordering van de transportfirma werd in het bestreden vonnis afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de firma niet aantoonde gesubrogeerd te zijn in de rechten van een derde benadeelde en dat zij bovendien geen uitkeringsgerechtigde was in het kader van de WAM-verzekering die zij voor de eigen vrachtwagen had afgesloten.

Het Hof van Cassatie vernietigt het vonnis wegens schending van artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst. Volgens deze bepaling moet de verzekeraar onder meer de kosten dragen die voortvloeien uit de dringende en redelijke maatregelen die de verzekerde uit eigen beweging genomen heeft om, zodra het schadegeval ontstaat, de gevolgen ervan te voorkomen of te beperken, en mits deze met de zorg van een goede huisvader zijn gemaakt. Het Hof voegt er thans aan toe dat de verplichting voor de verzekeraar bestaat “ongeacht het feit dat die maatregelen ook door de derde benadeelde konden genomen worden en ongeacht de omstandigheid dat de gevolgen die de verzekerde wil voorkomen of beperken, de verzekerde zelf dan wel een derde treffen of dreigen te treffen”.

Deze bijdrage heeft tot doel de toepassingsvoorwaarden van artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst nader te onderzoeken en na te gaan of de thans door het Hof van Cassatie geformuleerde regel hieraan beantwoordt.

2.Artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst dat de verplichting van de verzekeraar tot vergoeding van de reddingskosten vaststelt, dient vooreerst in verband gebracht te worden met artikel 20 Wet Landverzekeringsovereenkomst. Op grond van artikel 20 Wet Landverzekeringsovereenkomst moet immers bij elke verzekering tot vergoeding van schade de verzekerde alle redelijke maatregelen nemen om de gevolgen van het schadegeval te voorkomen en te beperken [2]. Terwijl artikel 52 voorziet in een regeling van de kosten van reddingsmaatregelen stelt artikel 20 de verplichtingen vast in hoofde van de verzekerde om reddingsmaat­regelen te nemen [3]. Hierbij dient onmiddellijk vastgesteld te worden dat artikel 20 enkel betrekking heeft op maatregelen ter voorkoming en beperking van de gevolgen van een schadegeval en niet van het schadegeval zelf [4]. Artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst heeft daarentegen een ruimer toepassingsgebied [5].

De verplichting van de verzekerde om de gevolgen van een schadegeval te voorkomen of te beperken, behoort van oudsher tot de basisprincipes van het verzekeringsrecht [6]. Deze verplichting is ingegeven door de gedachte dat de verzekerde niet passief mag blijven bij een schadegeval, niettegenstaande hij voor het schadegeval verzekerd is. Ook al staat voornamelijk het belang van de verzekeraar op het spel [7], dan mag toch van de verzekerde verwacht worden dat hij in de mate van het mogelijke bijdraagt in de beperking van het verlies [8].

Deze verplichting van de verzekerde houdt eveneens verband met de uitvoering te goeder trouw van de verzekeringsovereenkomst. De verzekerde krijgt immers kennis van het schadegeval op een ogenblik dat dit voor de verzekeraar nog niet het geval is. Het is aldus de verzekerde die in eerste instantie maatregelen kan nemen om de schade te beperken. De goede trouw vereist dat de verzekerde deze maatregelen dan ook neemt terwijl de verzekeraar gerechtigd is hierop te rekenen [9].

3.Waar artikel 20 Wet Landverzekeringsovereenkomst aan de verzekerde oplegt reddingsmaatregelen te nemen in het belang van de verzekeraar, komt het normaal en verantwoord voor dat de verzekeraar de hieraan verbonden kosten draagt. De wetgever heeft deze vergoedingsplicht van de verzekeraar geregeld in artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst. Dat de kosten om de gevolgen van een schadegeval te voorkomen of beperken ten laste worden gelegd van de verzekeraar, moet de verzekerde ertoe aanzetten zijn verplichtingen opgelegd door artikel 20 na te komen [10].

Artikel 52 lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst [11] bepaalt dat de kosten die voortvloeien zowel uit de maatregelen die de verzekeraar heeft gevraagd om de gevolgen van het schadegeval te voorkomen of te beperken als uit de dringende en redelijke maatregelen die de verzekerde uit eigen beweging heeft genomen om bij nakend gevaar een schadegeval te voorkomen [12], of, zodra het schadegeval ontstaat, om de gevolgen ervan te voorkomen of te beperken, moeten door de verzekeraar worden gedragen, mits zij met de zorg van een goede huisvader zijn gemaakt, ook wanneer de aangewende pogingen vruchteloos zijn geweest. Zij komen bovendien ten laste van de verzekeraar zelfs boven de verzekerde som [13]. Op grond van artikel 52 lid 2 Wet Landverzekeringsovereenkomst kan de Koning de reddingskosten beperken, evenwel met uitzondering wat betreft de WAM-verzekering [14]. Reddingskosten die in het kader van de WAM-verzekering zijn gemaakt, vallen bijgevolg steeds integraal ten laste van de verzekeraar [15].

4.Artikel 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst maakt een onderscheid tussen kosten voor enerzijds maatregelen die gevraagd werden door de verzekeraar en anderzijds maatregelen die de verzekerde op eigen initiatief heeft genomen. De kosten voor maatregelen die de verzekeraar heeft gevraagd om de gevolgen van het schadegeval te voorkomen of te beperken vallen uiteraard ten laste van de verzekeraar [16].

Artikel 52 lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst legt ook de kosten voor maatregelen die de verzekerde op eigen initiatief genomen heeft, onder bepaalde voorwaarden ten laste van de verzekeraar. De bedoeling was om de verzekeraar die mee geniet van de dringende maatregelen die de verzekerde heeft getroffen, eveneens de kosten ervan te doen dragen [17]. Deze vergoedingsplicht heeft betrekking op maatregelen om zowel het schadegeval zelf bij nakend gevaar te voorkomen als om de gevolgen van een schadegeval te voorkomen of te beperken zodra het ongeval ontstaat.

Artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst legt aldus aan de verzekeraar een vergoedingsplicht op die ruimer is dan de verplichtingen van de verzekerde bepaald in artikel 20 [18]. De verzekerde moet enkel de gevolgen van een schadegeval voorkomen en beperken, maar tegelijk kan hij wel aanspraak maken op kosten voor maatregelen die het schadegeval zelf voorkomen of beperken. De verzekerde is niet verplicht een schadegeval te voorkomen maar als de door hem genomen maatregelen redelijk en dringend zijn en de bedoeling hebben een dreigend schadegeval te voorkomen, kan hij de kosten die hieraan verbonden zijn wel verhalen op zijn verzekeraar [19].

5.In de voorbereidende werken van de Wet Landverzekeringsovereenkomst wordt opgemerkt dat artikel 52 toepassing maakt van artikel 1375 B.W. Ook met betrekking tot artikel 17 Verzekeringswet 11 juni 1874 werd ervan uitgegaan dat deze bepaling een toepassing vormde van artikel 1375 B.W. [20]. In het arrest van 22 januari 1976 van het Hof van Cassatie werd in het kader van artikel 17 Verzekeringswet 11 juni 1874 uitdrukkelijk verwezen naar de regels van artikel 1375 B.W. Volgens het arrest vinden in artikel 17 de regels van artikel 1375 B.W. toepassing [21]. Deze visie is voor betwisting vatbaar.

De verzekerde die na het schadegeval maatregelen neemt om een nieuw schadegeval en verdere schade te vermijden, zoals bij het opruimen van de rijbaan na een verkeersongeval, handelt niet alleen in het belang van de verzekeraar maar ook in zijn eigen belang. Zijn aansprakelijkheid kan immers toenemen in de mate dat hij geen maatregelen neemt. De verzekeraar kan bijgevolg niet als de “meester van de zaak” in de zin van artikel 1375 B.W. worden aangezien [22].

Bovendien kan niet worden aangenomen dat de verzekerde bij het opruimen van de rijbaan “vrijwillig” handelt. Niet alleen moet de verzekerde overeenkomstig artikel 20 Wet Landverzekeringsovereenkomst alle redelijke maatregelen nemen om de gevolgen van het schadegeval te voorkomen en te beperken, maar bovendien moet de verzekerde zich als weggebruiker op grond van artikel 7.2. Wegcode zo gedragen dat hij op de openbare weg geen hinder of gevaar veroorzaakt voor de andere weggebruikers. Het is bovendien op grond van artikel 7.3. Wegcode verboden om het verkeer te hinderen of onveilig te maken door voorwerpen op de openbare weg te werpen, te plaatsen, achter te laten of te laten vallen terwijl artikel 7.4. Wegcode de weggebruiker verplicht alle maatregelen te treffen waardoor beschadiging van de weg kan vermeden worden. Ook artikel 45.1., 3° en 4° Wegcode schrijft nog voor dat de lading van een voertuig zodanig geschikt en zo nodig vastgemaakt of overdekt moet zijn dat ze geen schade kan veroorzaken aan de openbare weg en niet erop kan vallen [23]. Deze bepalingen verplichten aldus de verzekerde tot het nemen van herstelmaatregelen wanneer de lading op de rijbaan is terechtgekomen.

De regels van de zaakwaarneming kunnen bijgevolg geen oplossing bieden voor de kosten die gemaakt zijn bij de opruiming van de rijbaan. Enkel artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst kan als rechtsgrond voor de vergoeding van reddingskosten in aanmerking genomen worden.

6.De vergoedingsplicht van de verzekeraar voor de kosten met betrekking tot maatregelen die de verzekerde op eigen initiatief genomen heeft, geldt slechts indien de in artikel 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst bepaalde voorwaarden vervuld zijn. Er moet bijgevolg sprake zijn van een “schadegeval”, “dringende en redelijke maatregelen”, “nakend gevaar” en “kosten”.

Vooreerst dient het begrip “schadegeval” in het kader van artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst nader geduid te worden [24]. Bedoeld artikel 52 is van toepassing op de schadeverzekeringen die op grond van artikel 1, G. Wet Landverzekeringsovereenkomst de verzekeringen zijn waarbij de verzekeringsprestatie afhankelijk is van een onzeker voorval dat schade veroorzaakt aan iemands vermogen. Zowel de zaakverzekering als de aansprakelijkheidsverzekering zijn schadeverzekeringen maar het “onzeker voorval dat schade veroorzaakt aan iemands vermogen” krijgt in deze verzekeringen een andere invulling. Bij de zaakverzekering betreft het de schade geleden door de verzekerde zelf terwijl in de aansprakelijkheidsverzekering de schade geleden door de benadeelde en waarvoor de verzekerde aansprakelijk is, in het geding is. Het schadegeval is aldus het onzeker voorval dat leidt tot, hetzij in de zaakverzekering de schade van de verzekerde zelf, hetzij in de aansprakelijkheidsverzekering de schade van de benadeelde waarvoor de verzekerde aansprakelijk is. Nu artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst betrekking heeft op de vergoeding van de kosten die de verzekerde maakt om het schadegeval te voorkomen of de gevolgen ervan te voorkomen of te beperken, dient onder het schadegeval de schadeverwekkende gebeurtenis begrepen te worden. In de zaakverzekering veroorzaakt deze gebeurtenis kosten om de schade van de verzekerde te voorkomen of te beperken. In de aansprakelijkheidsverzekering ligt de schadeverwekkende gebeurtenis aan de basis van kosten om de schade van de derde waarvoor de verzekerde aansprakelijk is, te voorkomen of te beperken.

Hierbij kan er nog op gewezen worden dat het schadegeval in de aansprakelijkheidsverzekering zich in de tijd uitstrekt, met name vanaf de schadeverwekkende gebeurtenis tot de vergoeding van de benadeelde [25]. In de rechtsleer wordt voorgehouden dat het “schadegeval” zich voordoet vanaf het ogenblik dat de derde zijn aansprakelijkheidsvordering instelt [26]. Deze zienswijze kan niet worden bijgetreden, nu onder het schadegeval de schadeverwekkende gebeurtenis moet worden verstaan. Dit blijkt eveneens uit het bovenstaand arrest waarin reddingskosten werden aanvaard voor maatregelen genomen onmiddellijk na het ongeval en voor elke aansprakelijkheidsvordering.

Waar het bovenstaand arrest toepassing maakt van artikel 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst met betrekking tot een WAM-verzekering, gaat de aandacht verder naar de reddingskosten in de aansprakelijkheidsverzekering.

7.De vergoeding van de kosten voor maatregelen die de verzekerde zelf genomen heeft, is verder afhankelijk van de vereiste dat deze maatregelen dringend en redelijk waren en er sprake was van een nakend gevaar [27]. De kosten moeten bovendien gemaakt zijn als “een goede huisvader” [28].

De Wet Landverzekeringsovereenkomst geeft geen definitie van wat dient verstaan te worden onder “dringende en redelijke maatregelen”. In sommige polissen worden de begrippen nader omschreven. De rechter is evenwel door deze omschrijvingen niet gebonden in de mate dat zij zouden afwijken van hetgeen onder deze wettelijke begrippen dient verstaan te worden [29]. Artikel 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst dat op grond van artikel 3 van dwingend recht is, beschermt de verzekerde zodat hiervan niet in zijn nadeel kan worden afgeweken.

“Dringend en redelijk” kan bij gebrek aan een wettelijke omschrijving enkel begrepen worden in zijn normale en gebruikelijke betekenis. Maatregelen zijn aldus dringend wanneer zij geen uitstel dulden op gevaar af de schade na een ongeval te zien ontstaan of oplopen. Dringend vereist eveneens dat de verzekeraar onmogelijk kan verwittigd worden vooraleer de maatregelen genomen worden en dat het akkoord van de verzekeraar met de maatregelen niet kan worden bekomen [30].

De maatregelen moeten eveneens “redelijk” zijn. Ook artikel 20 Wet Landverzekeringsovereenkomst verwijst naar “redelijke” maatregelen. Fontaine begrijpt hieronder de middelen die een voorzichtig persoon in dergelijke omstandigheden zou genomen hebben [31]. Geen uitzonderlijke middelen moeten aangewend worden [32].

Verder moet er eveneens sprake zijn van een nakend gevaar. Er is een nakend gevaar voorhanden wanneer zich een toekomstig maar (zo goed als) zeker schadegeval aandient [33]. Colle maakt gewag van een dreigend sinister. De maatregelen moeten aldus tot doel hebben een toekomstig maar “zeker” schadegeval te vermijden [34].

De maatregelen moeten tevens nog genomen worden ter voorkoming van wat een goede huisvader redelijkerwijze als een dreigende schade kon ervaren [35].

Wanneer een vrachtwagen zijn lading verliest in een verkeersongeval en deze op de rijbaan terechtkomt, zijn de opruimingskosten voor het vrijmaken van de rijbaan in de regel als reddingskosten te beschouwen, nu de maatregelen om de rijbaan op te kuisen kunnen beschouwd worden als “dringend en redelijk”. Bovendien kunnen ladingen die bij een ongeval op de weg terechtkomen, ongetwijfeld aangemerkt worden als een “nakend gevaar” aangezien zij voor het andere verkeer een gevaarlijk obstakel vormen en nieuwe ongevallen kunnen veroorzaken.

8.Verder rijst eveneens de vraag wat onder “kosten” in de zin van artikel 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst moet worden verstaan.

Onder kosten worden begrepen de uitgaven om het schadegeval te voorkomen of verdere schade aan het verzekerde goed te voorkomen of te beperken [36]. In de aansprakelijkheidsverzekering betreft het verzekerde goed het vermogen van de verzekerde dat aangetast wordt ingevolge zijn aansprakelijkheid voor de schade veroorzaakt aan de benadeelde. De uitgaven moeten aldus strekken tot het herstel van de schade van de benadeelde waarvoor hij aansprakelijkheid draagt. De uitgaven moeten gedaan zijn in het belang van de verzekeraar [37], hetgeen het geval is wanneer door het maken van de kosten de schade van de benadeelde wordt voorkomen of beperkt.

Van belang is hierbij om aan te stippen dat niet enkel geldelijke uitgaven door de verzekerde reddingskosten kunnen uitmaken. Ook opofferingen door de verzekerde kunnen in aanmerking komen [38], [39]. Het opruimen van de rijbaan kan als een opoffering van de verzekerde beschouwd worden, nu dit bestaat uit materiële handelingen die na het ongeval worden gesteld. Uiteraard hebben deze opofferingen een geldelijke weerslag voor de verzekerde, onder meer wegens het uurloon van de werknemers die de lading opruimen en het tijdverlies bij het transport.

9.Of alle kosten die verband houden met het opruimen van een afgevallen lading, als reddingskosten in de zin van artikel 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst kunnen beschouwd worden ten overstaan van de WAM-verzekeraar van het voertuig dat de lading verloren heeft, ligt geenszins voor de hand.

Bij het opruimen van een op de weg gevallen lading, dient een onderscheid gemaakt te worden tussen diverse maatregelen die kunnen genomen worden: vooreerst kunnen de maatregelen ertoe strekken de rijbaan vrij te maken, verder kunnen zij betrekking hebben op het transport van de lading van de plaats van het ongeval en ten slotte kan de lading als afval verwerkt worden.

De maatregelen die tot doel hebben de rijbaan vrij te maken, zijn, zoals hiervoor aangetoond, onmiskenbaar reddings­kosten zoals bedoeld in artikel 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst. Deze kosten kunnen evenwel ook als vergoedbare schade gekwalificeerd worden. Indien de wegbeheerder voor de opruiming mocht gezorgd hebben, dan zouden de hieraan verbonden kosten, kunnen verhaald worden op de aansprakelijke en de WAM-verzekeraar. Het bovenstaande arrest oordeelt terecht dat het feit dat de maatregelen ook door een derde kunnen genomen worden, er niet aan afdoet dat de kosten van de maatregelen die de verzekerde zelf genomen heeft, als reddingskosten kunnen beschouwd worden. Wanneer de verzekerde zelf voor de opruiming zorgt, doet hij evenwel in werkelijkheid niets anders dan de schade in natura herstellen. Bijgevolg kan hij ook op grond van de dekking van zijn aansprakelijkheid, de kosten verhalen op zijn WAM-verzekeraar.

Zoals blijkt uit het bovenstaande arrest kwam de lading in dit geval blijkbaar niet op de rijbaan zelf maar in de berm terecht. Voor zover de aanwezigheid van de lading in de berm geen hinder vormde voor het verkeer, kan niet worden aangenomen dat er een nakend gevaar was of de verwijdering van de lading dringend was. Artikel 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst lijkt in dit geval geen voldoende grond te verschaffen voor een verhaal van de kosten op de WAM-verzekeraar. Evenwel kan de aanwezigheid van de lading in de berm ook beschouwd worden als een voor de wegbeheerder schadelijke toestand die door de opruiming in natura wordt hersteld. De kosten zijn bijgevolg verhaalbaar op de WAM-verzekeraar op grond van de aansprakelijkheidsdekking.

Ten slotte kunnen kosten voor de berging en verwerking van het afval gemaakt worden. Ook de kosten van deze maatregel kunnen bezwaarlijk aangezien worden als noodzakelijk ingevolge een nakend gevaar. Evenmin is deze maatregel dringend. Bovendien kan de berging en verwerking niet beschouwd worden als schade in hoofde van een derde. De berging en verwerking van de lading is uitsluitend eigen schade van de verzekerde zelf. Voor de hieraan verbonden kosten kan dan ook geen beroep gedaan worden op de WAM-verzekeraar.

10.In het hier besproken arrest wordt geoordeeld dat ook de kosten vergoedbaar zijn door de eigen aansprakelijkheidsverzekeraar wanneer de gevolgen van het schadegeval die de verzekerde wil voorkomen of beperken, hem zelf treffen of dreigen te treffen. Uit het voorgaande blijkt dat deze regel in zijn algemeenheid niet volledig in overeenstemming is met artikel 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst.

Zoals hiervoor aangetoond, hebben reddingskosten tot doel de door de verzekeraar aan de benadeelde te vergoeden schade te beperken. Waar de reddingskosten ertoe strekken de tussenkomst van de verzekeraar te verlichten, kan worden aangenomen dat in het kader van een aansprakelijkheidsverzekering enkel de kosten die ertoe strekken de schade die voortvloeit uit de aansprakelijkheid van de verzekerde te beperken, in aanmerking komen. In de mate dat de maatregelen er niet toe strekken de eventuele schade van de derde benadeelde te verminderen doch enkel betrekking hebben op de eigen schade van de verzekerde, zoals de kosten voor berging en verwerking van de lading die verloren is gegaan, kan van reddingskosten geen sprake zijn. De kosten verbonden aan de verwerking van de lading heeft bovendien niet tot doel schade te voorkomen of te beperken terwijl deze maatregel evenmin als dringend kan aangezien worden.

Het bovenstaande arrest zal zowel in rechtsleer en rechtspraak tot betwisting aanleiding geven. Het is dan ook afwachten of het hoogste rechtscollege deze rechtspraak zal bevestigen dan wel de in dit arrest geformuleerde regel zal verfijnen.

[1] Raadsheer hof van beroep te Gent en academisch consulent vakgroep Burgerlijk recht UGent.
[2] Art. 20 Wet Landverzekeringsovereenkomst betreft enkel de verzekeringen van vergoedende aard, M. Fontaine, Verzekeringsrecht, Brussel, Larcier, 1999, p. 129, nr. 264.
[3] Dezelfde verplichting als voorzien in art. 20 Wet Landverzekeringsovereenkomst is terug te vinden in art. 7:957 van het Nederlandse B.W. Deze bepaling bevat tevens een regeling van de bereddingskosten. Alle onkosten die door de verzekerde zijn gemaakt om schade te voorkomen of te verminderen komen ten laste van de verzekeraar, zelfs als de kosten geteld bij de geleden schade het beloop van de verzekerde som te boven gaan of de pogingen vruchteloos zijn gebleven. Zie eveneens naar Duits recht, Art. § 63 VVG (Gesetz über den Versicherungsvertrag), H.-L. Weyers en M. Wandt, Versicherungsvertragsrecht, 2003, p. 187-188, nrs. 704-706.
[4] M. Fontaine, o.c., p. 131, nr. 268.
[5] Zie randnr. 4.
[6] V. Begerem en H. De Baets, Traité des assurances terrestres, Brussel, Larcier, 1880, p. 269, nr. 303.
[7] M. Fontaine, o.c., 129-130, nr. 265: ook het maatschappelijk belang is in het geding, evenals het belang van de verzekerde (zie randnr. 5).
[8] R. Vandeputte, Inleiding tot het verzekeringsrecht, 105.
[9] P. Laloux, Traité des assurances terrestres en droit belge, Brussel, Bruylant, 1944, p. 131, nr. 149.
[10] M. Fontaine, o.c., p. 132, nr. 273.
[11] Deze bepaling is enkel van toepassing op de schadeverzekeringen, hetgeen enger is dan de toepassing van art. 20 op de verzekeringen tot vergoeding van schade, M. Fontaine, o.c., p. 129, nr. 264 en p. 134-135, nr. 277.
[12] Een toepassing werd hiervan gemaakt in het belangrijke arrest Cass. 22 januari 1976, Arr. Cass. 1976, 607 en De Verz. 1980, 101: door losgekomen spankabels dreigde een televisieantenne op de spankabels van naburige antennes of op de openbare weg te vallen. Het Hof overweegt dat het bestreden arrest vaststelde dat de val van de antenne waarvan de eiser eigenaar en bewaarder was, als gevolg had dat er gevaar dreigde voor de eigendom en de persoon van anderen. Door een beroep te doen op een hersteller heeft de verzekerde een aansprakelijkheid op grond van art. 1384 lid 1 B.W. vermeden. Art. 52 is geïnspireerd op dit arrest, M. Fontaine, o.c., p. 131, nr. 269.
[13] Ook art. 17, lid 2 Verzekeringswet 1874 bepaalt dat de kosten, door de verzekerde gemaakt om schade te beperken, ten laste komen van de verzekeraar, ook wanneer het gezamenlijk bedrag van die kosten en van de schade de verzekerde som te boven gaat en de aangewende pogingen vruchteloos zijn gebleven.
[14] Zie hierover, M. Fontaine, o.c., p. 134, nr. 276.
[15] L. Schuermans, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2001, p. 273, nr. 396 wijst op een toepassing van art. 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst in art. 6 modelovereenkomst volgens welk de verzekeraar de kosten draagt die de verzekerde werkelijk heeft gemaakt voor de reiniging en de herstelling van de binnenbekleding van het omschreven rijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloos vervoer van door een verkeersongeval gewonde persoon. Ook zonder art. 6 modelovereenkomst kunnen deze kosten op grond van art. 52 Wet Landverzekeringsovereenkomst als reddingskosten beschouwd worden.
[16] H. Claassens en A.-S. Maertens, “Lichamelijke schade bij uitvoering van de preventie- en reddingsplicht van de verzekerde in schadeverzekeringen”, T.B.H. 1997, p. 674, nr. 6 gaan er van uit dat ook de kosten van maatregelen om het schadegeval zelf te voorkomen ten laste komen van de verzekeraar indien hij hierom gevraagd heeft. Deze interpretatie blijkt evenwel niet uit de tekst van art. 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst die in dit geval enkel verwijst naar maatregelen om de gevolgen van het schadegeval te voorkomen en te beperken.
[17] H. Cousy en G. Schoorens, De nieuwe wet op de landverzekeringsovereenkomst. Parlementaire voorbereiding van de wet van 25 juni 1992 en van de wijzigende wet van 16 maart 1994, Deurne, Kluwer Rechtswetenschappen, 1994, 206.
[18] Dit belet niet dat het toepassingsgebied van bedoeld art. 52 enger is dan dat van art. 20 wat betreft de aard van de verzekeringen, F. Laterveer, “Artikel 52 Wet Landverzekeringsovereeenkomst 25 juni 1992”, in Verzekeringen. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, Mechelen, Kluwer, losbl., p. 17, nr. 32.
[19] M. Fontaine, o.c., p. 131, nr. 296.
[20] P. Laloux, o.c., 133, nr. 150.3.
[21] Cass. 22 januari 1976, Arr. Cass. 1976, 607 en De Verz. 1980, 101: uit de geest van art. 17, dat een toepassing is van art. 1375 B.W., werd afgeleid dat de verzekeraar de kosten niet alleen moet dragen om de schade te beperken maar ook wanneer hij die wou voorkomen.
[22] H. Claassens en A.-S. Maertens, l.c., 680, nr. 23. Zie eveneens: F. Laterveer, l.c., p. 11, nr. 17.
[23] Art. 51.3. Wegcode bepaalt verder nog dat wanneer een lading geheel of gedeeltelijk op de openbare weg valt en niet onmiddellijk kan weggeruimd worden, de bestuurder eveneens de nodige maatregelen moet nemen om de veiligheid van het verkeer te verzekeren en de hindernis te signaleren.
[24] Dit begrip wordt niet gedefinieerd in art. 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst.
[25] M. Fontaine, o.c., 256, nr. 594.
[26] F. Laterveer, o.c., 20-21, nr. 45.
[27] Ph. Colle, Algemene beginselen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2006, p. 63, nr. 91 houdt voor dat de wet niet vereist dat de spontaan gemaakte kosten het gevolg zijn van maatregelen die “dringend” getroffen moesten worden. Deze interpretatie gaat evenwel in tegen de tekst van art. 52, lid 1 Wet Landverzekeringsovereenkomst.
[28] M. Fontaine, o.c., p.133, nrs. 274-275.
[29] B. Dubuisson, “La norme impérative dans le droit du contrat d'assurance”, in Liber Amicorum Hubert Claassens, Reeks CRIS, 12, Antwerpen, Maklu, 1998, p. 121-122, nr. 18.
[30] Ph. Colle, o.c., 68, nr. 97.
[31] Onder toepassing van art. 17 Verzekeringswet 1874 wordt eveneens aangenomen dat wanneer de verzekerde op een onverantwoorde wijze heeft gehandeld, hij de gemaakte kosten niet kan terugvorderen van de verzekeraar. Hierbij wordt verwezen naar de regels van de zaakwaarneming, P. Laloux, o.c., 150.3.
[32] M. Fontaine, o.c., 132, nr. 271: de verzekerde moet zijn woning die in vlammen staat niet binnengaan om de meubelen te redden.
[33] H. Claassens en A.-S. Maertens, l.c., p. 674, nr. 6.
[34] Ph. Colle, o.c., p. 67, nr. 97.
[35] F. Laterveer, l.c., p. 28, nr. 62.
[36] H. Claassens en A.-S. Maertens, l.c., p. 677, nr. 13.
[37] Bij de bespreking van art. 17 Verzekeringswet 11 juni 1874 werd er op gewezen: “Les frais que l'assuré fait pour atténuer le dommage, il les fait dans l'intérêt exclusif de l'assureur”, Parl. St. Kamer 1864-65, 577.
[38] F. Laterveer, l.c., p. 27, nr. 58.
[39] In Nederland bestaat controverse over de vergoedbaarheid van opofferingen van de verzekerde die in geld waardeerbaar zijn, zie o.m. M. Hendrikse, Ph. Van Huizen en J. Rinkes (eds), “Nieuw verzekeringsrecht praktisch belicht”, Recht en praktijk 137, 2005, p. 280-281, nr. 18.8: het voorbeeld wordt gegeven van een verzekerde die zijn reeds geboekte en betaalde wintersportvakantie annuleert teneinde bij een ernstige waterschade in zijn woning te beredden. De reissom kan niet aanzien worden als een kost die verbonden is aan een bereddingsmaatregel. Op deze zienswijze wordt kritiek geuit op grond van art. 6:96 lid 2 N.B.W. dat als vergoedbare vermogensschade omschrijft de redelijke kosten ter voorkoming of beperking van schade die als gevolg van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, mocht worden verwacht.

Ook J.H. Wansink, De algemene aansprakelijkheidsverzekering, 2006, p. 338-339, nr. 8.3.1 betwist dat hier sprake zou zijn van een bereddingskost.