MEDEDINGING/CONCURRENCE
Actualiteit mededinging (van 1 april tot en met 30 juni 2007) |
INHOUDSTAFEL
België - Auditoraat en Raad voor de Mededinging
Beslissing nr. 2007-C/C-12 van 16 april 2007Kinepolis Group NV en Kinepolis Filmdistributie NV
Arrest van het hof van beroep van Brussel van 1 juni 2007Belgacom/IBPT
Arrest van het hof van beroep van Brussel van 15 juni 2007Febiac/Wallonie Expo en UPTR
Ontwerp van Algemene Groepsvrijstellingsverordening voor staatssteun, gepubliceerd op 24 april 2007
Beslissing van de Europese Commissie van 27 juni 2007Ryanair/Aer Lingus
Arrest van het Hof van Justitie van 19 april 2007Holcim (Deutschland) AG/Commissie, C-282/05 P
België - Auditoraat en Raad voor de Mededinging |
Advies van de Raad voor de Mededinging van 7 april 2007betreffende het ontwerpbesluit van de Raad van het BIPT tot vaststelling van richtsnoeren met betrekking tot de beoordeling van price squeeze |
Het BIPT heeft, als retailcorrectiemaatregel in het kader van de regulering van operatoren met een sterke machtspositie (“SMP”) op de markt voor toegang tot het openbare telefoonnetwerk op een vaste locatie, een verbod opgelegd om afbraakprijzen toe te passen. In het kader hiervan heeft het BIPT een ontwerpbesluit vastgesteld met richtsnoeren over de door het BIPT gehanteerde methode voor de beoordeling van het bestaan van een “price squeeze” [1].
De Raad bevestigt in zijn advies dat de door het BIPT voorgestelde test (“kan het aanbod van de SMP-operator worden gedupliceerd door efficiënte alternatieve operatoren?”) in overeenstemming is met het mededingingsrecht, maar herinnert eraan dat de regulator de test enkel kan toepassen in de gevallen waar de tariefstructuur van de SMP-operator de mededinging op de downstreammarkt zou aantasten.
Beslissing nr. 2007-C/C-12 van 16 april 2007Kinepolis Group NV en Kinepolis Filmdistributie NV |
In deze beslissing heft de Raad de voorwaarden op die bij beslissing van 17 november 1997 aan Kinepolis waren opgelegd teneinde ervoor te zorgen dat de mededinging op de Belgische markt voor het vertonen van films in de bioscopen niet zou worden belemmerd. De Raad bevestigt de marktdefinitie uit 1997 - maar laat de geografische afbakening ervan open - maar besluit dat de opgelegde voorwaarden niet moeten worden gehandhaafd, gelet op de gewijzigde marktomstandigheden (onder meer het dalende marktaandeel van Kinepolis, het gestegen marktaandeel van de voornaamste concurrenten en de toetreding van nieuwe spelers).
De Federatie van Cinema's van België en enkele bioscoopuitbaters hebben beroep aangetekend tegen deze beslissing.
Nadere regels voor een vereenvoudigde aanmelding van concentraties, goedgekeurd door de algemene vergadering van de Raad voor de Mededinging op 8 juni 2007 |
Op 4 juli 2007 verscheen het nieuwe vereenvoudigde aanmeldingsformulier voor concentraties in het Belgisch Staatsblad, samen met een mededeling van de Raad voor de Mededinging die de in aanmerking komende categorieën concentraties vermeldt. Nieuw is dat voortaan ook de verwerving van de uitsluitende zeggenschap over een onderneming door een partij die reeds gezamenlijke zeggenschap uitoefende over die onderneming, in beginsel in aanmerking komt voor de vereenvoudigde procedure. Daarnaast somt de Raad een aantal bijzondere gevallen op waarvoor niettemin de gewone aanmeldingsprocedure moet worden gevolgd.
In zijn ontwerpbesluit stelt het BIPT voor dat de gespreksafgiftetarieven (“mobile termination rates” of MTR) die Belgacom Mobile en Mobistar elkaar aanrekenen om gesprekken te beëindigen op hun respectieve netwerken vanaf 1 juli 2008 gelijk moeten zijn, terwijl Base hogere tarieven mag aanrekenen.
De Raad stelt in zijn advies ernstige vragen bij het gebrek aan motivering van bepaalde door het BIPT voorgestelde maatregelen, onder meer (a) de verantwoording voor de hogere MTR voor Base en waarom de MTR voor Base tot 10% hoger kan zijn en (b) de motivering voor de verplichting om een uniek gespreksafgiftetarief te hanteren ongeacht het tijdstip van de oproep dat enkel proportioneel mag zijn aan de duur van de oproep.
België - Hoven en rechtbanken |
Beschikking van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Luik van 23 april 2007Green Cycle Associates AB/Amaury Sports Organisation |
In deze beschikking op grond van artikel 584 lid 3 Ger.W. verplicht de voorzitter de organisator van de wielerwedstrijden Luik-Bastenaken-Luik en de Waalse Pijl om, onder verbeurte van een dwangsom, de wielerploeg van Green Cycles Associates (gesponsord door Unibet.com) toe te laten tot deze twee wielerwedstrijden. De voorzitter oordeelde dat de organisator, gelet op zijn machtspositie, de verplichting heeft om zijn partners op objectieve, doorzichtige en niet-discriminerende wijze te behandelen en dat de weigering van de organisator om de wielerploeg te laten deelnemen onredelijk was.
Arrest van het hof van beroep van Brussel van 1 juni 2007Belgacom/IBPT |
In dit arrest verwerpt het hof van beroep gedeeltelijk het hoger beroep van Belgacom tegen de beslissing van het BIPT met betrekking tot de analyse van de markten 1 en 2 (toegang tot het netwerk voor vaste telefonie) waarbij bepaalde verplichtingen werden opgelegd aan Belgacom. Het hof vernietigt de beslissing voor zover daarin aan Belgacom de verplichting werd opgelegd om indicatoren voor de kwaliteit van haar diensten te publiceren en om jaarlijks een nieuw referentieaanbod te publiceren waarbij aan de begunstigden van dit aanbod de mogelijkheid werd geboden om dit aanbod te verbeteren.
Arrest van het hof van beroep van Brussel van 15 juni 2007Febiac/Wallonie Expo en UPTR |
Het hof van beroep verwerpt het hoger beroep van Febiac tegen een stakingsbevel van de voorzitter van de rechtbank van koophandel waarin, enerzijds, een prejudiciële vraag werd gesteld met betrekking tot de geldigheid van een clausule van het Febiac-reglement voor de organisatie van het salon Truck & Transport [2] en, anderzijds, een misbruik van machtspositie werd vastgesteld in hoofde van Febiac waarvan de staking werd bevolen. Het hof verklaart het incidenteel beroep van Wallonie Expo en UPTR deels gegrond en beveelt de staking van het misbruik van machtspositie door Febiac. Bovendien wordt Febiac veroordeeld tot een schadevergoeding wegens tergend en roekeloos hoger beroep.
EG - Europese Commissie |
Ontwerp van Algemene Groepsvrijstellingsverordening voor staatssteun, gepubliceerd op 24 april 2007 |
De Europese Commissie heeft voorgesteld om de bestaande groepsvrijstellingsverordeningen op het gebied van staatssteun (meer bepaald opleidingssteun, steun voor KMO's met inbegrip van steun aan KMO's voor onderzoek en ontwikkeling, werkgelegenheidssteun en regionale investeringssteun) te vereenvoudigen en te consolideren in één document. Bovendien stelt de Commissie voor om drie nieuwe types staatssteun onder bepaalde voorwaarden vrij te stellen van de aanmeldingsverplichting van artikel 88 lid 3 EG-Verdrag, met name milieusteun, staatssteun in de vorm van risicokapitaal en steun voor onderzoek en ontwikkeling. De definitieve tekst van de verordening wordt verwacht voor 1 juli 2008.
Beslissing van de Europese Commissie van 27 juni 2007Ryanair/Aer Lingus |
De Europese Commissie heeft de voorgenomen overname van Aer Lingus door Ryanair verboden omdat de transactie een monopolie of een machtspositie zou creëren op een groot aantal routes van en naar Ierland waarop de beide ondernemingen actief zijn. De Commissie achtte de door Ryanair aangeboden toezeggingen, o.m. na een marktonderzoek, onvoldoende om aan haar bezwaren tegemoet te komen.
EG - Rechtspraak |
Arrest van het Hof van Justitie van 19 april 2007Holcim (Deutschland) AG/Commissie, C-282/05 P |
Deze zaak had betrekking op de terugvordering van kosten verbonden aan een bankgarantie die de betrokken onderneming, na overleg met de Commissie, had gesteld om te vermijden dat zij de geldboete - waartoe zij door de Europese Commissie was veroordeeld wegens inbreuk op artikel 81 EG - onmiddellijk zou moeten betalen in afwachting van een uitspraak over het beroep tot nietigverklaring tegen de Commissiebeschikking. Nadat het Gerecht van eerste aanleg de beschikking van de Commissie had vernietigd, vorderde de onderneming de kosten van de bankgarantie terug van de Commissie, die weigerde.
Het Hof bevestigt in dit arrest dat het Gerecht terecht had beslist dat de voorwaarden voor buitencontractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap in casu niet zijn vervuld aangezien de Commissie, gelet op de ingewikkeldheid van de feiten, geen voldoende gekwalificeerde schending van het Gemeenschapsrecht kon worden verweten door de (nadien vernietigde) beschikking aan te nemen en de geldboete op te leggen. Het Hof doet echter geen uitspraak over het oorzakelijk verband tussen de schade (kosten van de bankgarantie) en de verweten gedraging (de Commissiebeschikking).
Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 24 mei 2007Der Grüne Punkt - Duales System Deutschland, T-151/01 |
De Europese Commissie had een misbruik van machtspositie door Duales System Deutschland (“DSD”) vastgesteld dat er in bestond dat de door DSD aangerekende vergoeding voor het gebruik van het door haar georganiseerde ophalingssysteem van gebruikt verpakkingsmateriaal werd berekend in functie van de hoeveelheid verpakking die het “Der Grüne Punkt”-logo droeg (een merk dat eigendom is van DSD) en niet afhankelijk was van het daadwerkelijke gebruik van het DSD-systeem. DSD ontving bijgevolg deels een vergoeding voor diensten die het niet leverde. Hierdoor werden verpakkingsproducenten ontmoedigd om gebruik te maken van concurrerende systemen die hierdoor moeilijker toegang hadden tot de markt.
Het Gerecht verwerpt alle door DSD aangehaalde argumenten, in het bijzonder met betrekking tot de objectieve rechtvaardiging van de praktijken. Ook het door DSD voorgestelde alternatief (in geval van ophaling door een concurrerend systeem moest de verpakking een ander logo dragen) werd verworpen aangezien dit geen geschikte oplossing was en het er bovendien toe zou leiden dat de klanten van DSD, door de hoge kosten van dergelijke selectieve etikettering, ontmoedigd worden om een concurrerend systeem te gebruiken.
Advocaat bij de balie van Brussel
[1] | I.e., wanneer de prijzen die stroomopwaarts en stroomafwaarts worden vastgesteld door een verticaal geïntegreerde onderneming met een sterke machtspositie op een stroomopwaarts gelegen markt, concurrentiebelemmerende effecten hebben op de stroomafwaarts gelegen markt. |
[2] | Zie Actualiteit Mededinging (1 oktober - 31 december 2005), T.B.H. 2006, vol. 6,679 . |