Article

Rechtbank van koophandel Brussel, 29/08/2006, R.D.C.-T.B.H., 2007/7, p. 727-730

Rechtbank van koophandel Brussel 29 augustus 2006

VERVOER
Luchtvervoer - Beschikkingsrecht van de geadresseerde - Wijziging van de instructies - Artikelen 12 en 13 van het Verdrag van Warschau
Het beschikkingsrecht dat aan de geadresseerde toelaat om de leveringsinstructies te wijzigen, ontstaat bij de landing van het vliegtuig op de luchthaven van bestemming; dit stelt dan ook een einde aan het beschikkingsrecht van de afzender.
Zelfs indien de geadresseerde geen exemplaar van de luchtvrachtbrief heeft ontvangen, kan deze zijn hoedanigheid van geadresseerde op afdoende wijze bewijzen aan de hand van een faxbericht op zijn briefhoofd, waarop het nummer van de luchtvrachtbrief vermeld staat.
Dit bewijs is evenwel niet geldig als de geadresseerde de instructies gewoonweg telefonisch doorgeeft zonder schriftelijke bevestiging en zonder dat de luchtvervoerder diens identiteit heeft gecontroleerd. Er is geen oorzakelijk verband tussen de fout van de luchtvervoerder die geen afdoende bewijs heeft geëist alvorens de goederen aan een dergelijke geadresseerde te leveren, en de door de afzender geleden schade als deze in werkelijkheid het slachtoffer is geworden van georganiseerde oplichting voordat het transport plaatsvond, waarbij op bedrieglijke wijze gebruik werd gemaakt van de naam van de aanvankelijke geadresseerde.
TRANSPORT
Transport aérien - Droit de disposition du destinataire - Modification des instructions - Articles 12 et 13 de la Convention de Varsovie
Le droit de disposition du destinataire, qui lui permet de modifier les instructions de livraison, naît lors de l'atterrissage de l'avion à l'aéroport de destination; sa naissance met fin au droit de disposition de l'expéditeur.
Le destinataire, même sans s'être fait remettre son exemplaire de la lettre de transport aérien, justifie suffisamment envers le transporteur aérien sa qualité de destinataire par un message téléfax sur du papier à son en-tête et en mentionnant le numéro de la lettre de transport aérien.
Cette justification n'est pas apportée par de simples instructions téléphoniques du destinataire sans confirmation écrite ni vérification d'identité par le transporteur aérien. La faute du transporteur aérien qui n'a pas requis la justification s­uffisante avant de livrer la marchandise à un tel desti­nataire est toutefois dépourvue de lien causal avec le dommage subi par l'expéditeur lorsque celui-ci est en réalité v­ictime d'une escroquerie organisée avant le transport, en faisant un usage frauduleux du nom du destinataire initial.

NV Econocom Products & Solutions Belux / NV DHL International

Zet.: Ballaux (rechter, voorzitter), Geeraerts en De Smedt (rechters in handelszaken)
Pl.: Mrs. A. Swenden loco A. de le Court en M. Godfroid, K. Vankeirsbilck

(...)

II. Feiten

Op 26 maart 1999, 6 april 1999 en 12 april 1999 werd door een firma Simclar International Ltd 3 bestellingen geplaatst voor computermateriaal. De bestellingen werden alle drie ondertekend door een genaamde Martin Hope.

Eiseres schreef 3 facturen uit voor een totaal bedrag van 782.167,26 EUR.

De goederen moesten vervoerd worden naar Londen op het door dhr. Hope opgegeven adres.

Voor deze transporten deed eiseres een beroep op verweerster. Het vervoer maakte het voorwerp uit van 3 luchtvrachtbrieven.

De eerste levering:

- de luchtvrachtbrief d.d. 8 april 1999 voorzag als bestemming Simclar International Ltd, N 55 Shaftesbury Road, E7 8PD London, contactpersoon Simon Detster;

- naar aanleiding van een faxbericht van dhr. Hope d.d. 9 april 1999, werd het materiaal niet geleverd aan de genaamde Simon Detster, maar aan een genaamde Kim ­Akihegbe die deze op eigen initiatief kwam ophalen in de opslagplaats van verweerster.

De tweede levering:

- de luchtvrachtbrief d.d. 15 april 1999 voorzag dezelfde bestemming met dezelfde contactpersoon als voor de eerste levering;

- op (telefonisch) verzoek van dhr. Hope werd deze levering eveneens op een andere bestemming geleverd, met name aan een genaamde Damon op een verschillend adres.

De derde levering:

- de luchtvrachtbrief d.d. 19 april 1999 voorzag als bestemming STC & C°, Ingal Road, Plaistow, E13 HX, Londen met vermelding van dhr. Steven Palmer als contactpersoon;

- de levering werd uitgevoerd zoals vermeld op de luchtvrachtbrief.

Op 20 april 1999 kreeg eiseres bericht vanwege Simclar International dat laatstgenoemde nooit enige bestelling geplaatst had bij eiseres.

Eiseres legde vervolgens onmiddellijk een klacht neer bij de rijkswacht te Zaventem wegens oplichting.

(...)

IV. Ten gronde

Partijen zijn het erover eens dat het vervoer valt onder de toepassing van het Verdrag van Warschau d.d. 12 oktober 1929.

Eiseres voert aan dat verweerster aansprakelijk is voor het verlies van de goederen op grond van artikel 18 van het Verdrag van Warschau, gezien het verlies van de goederen plaatsvond tijdens het luchtvervoer.

Artikel 18, 2° lid voorziet dat het luchtvervoer het tijdperk omvat, gedurende hetwelk de goederen zich onder de hoede van de luchtvervoerder bevinden, hetzij op het luchtvaartterrein, hetzij aan boord van het luchtvaarttuig of waar dan ook in geval van landing buiten een luchtvaartterrein.

Verweerster betwist haar aansprakelijkheid en stelt dat zij de instructies van de bestemmeling heeft gevolgd en de goederen aldus op de door laatstgenoemde aangeduide plaats heeft afgeleverd. Zij verwijst naar de toepassing van artikelen 12 en 13 van het Verdrag van Warschau en stelt dat in casu de goederen reeds onder het beschikkingsrecht vielen van de bestemmeling, zodat laatstgenoemde het recht had de goederen op een andere plaats te laten afleveren.

Op grond van artikel 12 alinea 4 VW, houdt het recht van de afzender op te bestaan op het ogenblik waarop dat van de bestemmeling begint, overeenkomstig de bepalingen van artikel 13 VW.

Artikel 13 VW voorziet dat de geadresseerde het recht heeft om, dadelijk na aankomst van de goederen ter plaatse van bestemming, van de vervoerder te vorderen hem de luchtvrachtbrief over te geven en hem de goederen af te leveren tegen betaling van de hem verschuldigde bedragen en onder naleving van de bepalingen voor het vervoer, aangegeven in de luchtvrachtbrief.

Op grond van artikelen 12 en 13 VW heeft dus de geadresseerde vanaf de aankomst van de goederen het recht op aflevering van de goederen.

Partijen hebben een verschillende interpretatie wat dient begrepen te worden onder de bewoordingen “de aankomst van de goederen ter plaatse van de bestemming”.

Verweerster voert terecht aan dat dit tijdstip dient bepaald te worden op het ogenblik van de landing van het vliegtuig op de luchthaven van bestemming. Dit tijdstip staat met zekerheid vast in tegenstelling tot het tijdstip dat de goederen uit het vliegtuig worden geladen of in de opslagplaats van de vervoerder worden opgeslagen (cf. Giemulla, Ehlers en Schmid, Warsaw Convention, Commentary. Article 13, p. 3).

Deze restrictieve interpretatie, die overigens letterlijk aansluit bij de verdragstekst, wordt ook aangenomen in de door eiseres aangehaalde rechtsleer (F. Ponet, De overeenkomst van internationaal luchtvervoer, Antwerpen, Kluwer, 1985, p. 81).

Het feit dat op de luchtvrachtbrief een adres buiten de luchthaven werd vermeld als plaats van bestemming, is niet terzake dienend in het kader van de beoordeling van de vraag vanaf welk ogenblik de geadresseerde het recht verkrijgt op aflevering van de goederen. Dit recht ontstaat op grond van artikel 13 VW op het ogenblik van de landing van het vliegtuig, zelfs indien op grond van de luchtvrachtbrief het de vervoerder toekwam de goederen te bezorgen op een adres buiten de luchthaven.

Deze restrictieve interpretatie sluit overigens tevens aan met de bepaling van artikel 18 alinea 3 VW op grond waarvan het tijdperk van het luchtvervoer niet enig vervoer omvat te land, ter zee of op de binnenwateren, bewerkstelligd buiten een luchtvaartterrein.

Het standpunt van eiseres dat de geadresseerde principieel de goederen niet kan komen afhalen dan na de overhandiging van de luchtvrachtbrief of het bericht van aankomst door de luchtvervoerder, kan niet gevolgd worden.

Vooreerst strookt deze interpretatie niet met de betekenis van artikel 13 VW zoals hierboven reeds gesteld.

Bovendien zouden in dergelijk geval de rechten van de bestemmeling nadelig beïnvloed worden wanneer de vervoerder de berichtgeving uitstelt, omdat in dat geval de afzender nog steeds de controle over de goederen blijft hebben overeenkomstig de bepalingen van artikel 12.4. (cf. G­iemulla e.a., o.c., p. 4 en F. Ponet, o.c., p. 81).

Uit wat voorafgaat blijkt dat verweerster rekening mocht houden met nieuwe instructies van de bestemmeling.

Eiseres voert aan dat verweerster had moeten nagaan dat deze instructies wel degelijk uitgingen van de bestemmeling, meer bepaald, dat verweerster de “band” had moeten nagaan tussen de vennootschap Simclar International als bestemmeling en dhr. Kim Azkiheghe (die de eerste levering is komen ophalen) en de genaamde Damon (die de tweede levering in ontvangst heeft genomen).

In principe worden op grond van artikel 13 VW de goederen, voorwerp van een luchttransport, geleverd aan de bestemmeling die op de luchtvrachtbrief vermeld staat en die zich de luchtvrachtbrief heeft doen afgeven na in kennis gesteld te zijn van de aankomst van de goederen, dan wel aan een persoon die daartoe wordt aangewezen door de oorspronkelijke bestemmeling.

Indien een persoon zich aanbiedt zonder de luchtvrachtbrief en enkel zijn identiteit bewijst, dient de vervoerder na te gaan of deze persoon wel de bestemmeling is zoals vermeld op de luchtvrachtbrief, waarvan één exemplaar meereist met de goederen (cf. B. Mercadal, Droit des transports ter­restres et aériens, Paris, Dalloz, 1996, 260).

1. Wat betreft de eerste levering

In de mate dat dhr. Hope op zijn faxbericht uitdrukkelijk melding maakte van het juiste nummer van de luchtvrachtbrief (stuk 12 dossier eiseres), mocht verweerster er redelijkerwijze vanuit gaan dat dit faxbericht wel degelijk uitging van de bestemmeling zoals vermeld op de luchtvrachtbrief, temeer nu het faxbericht opgesteld was op briefpapier van Simclar International, vennootschap die vermeld was als bestemmeling op de luchtvrachtbrief. Het feit dat een typfout voorkwam in de naam van de vennootschap Simclar International op het faxbericht d.d. 9 april 1999, diende geen argwaan te wekken bij verweerster, nu zij enkel kon afgaan op de handgeschreven vermelding van de naam van de bestemmeling op de luchtvrachtbrief, die niet noodzakelijkerwijze goed leesbaar is of juist gespeld.

De rechtbank is derhalve van oordeel dat verweerster terecht de goederen heeft afgegeven aan de genaamde Kim A­zkiheghe die op voormeld faxbericht d.d. 9 april 1999 (stuk 12 dossier eiseres) als de “bearer” (vrije vertaling: de drager) werd beschreven.

2. Wat betreft de tweede levering

Volgens uiteenzettingen van verweerster, werden de goederen “op vraag van dhr. Hope” geleverd op het privéadres van dhr. Simon Detster, alwaar zij in ontvangst werden genomen door de genaamde Damon.

Verweerster legt evenwel geen enkel stuk neer waaruit blijkt dat deze instructie inderdaad door de oorspronkelijke bestemmeling werd gegeven.

Indien de instructie telefonisch werd gegeven, blijkt dat hierop geen enkele schriftelijke bevestiging volgde. Verweerster blijkt ook geen kopie van de identiteitskaart van deze genaamde Damon te hebben genomen.

Het komt de rechtbank voor dat het leveren van de goederen door verweerster op een andere plaats en aan een andere persoon, louter op grond van een telefonisch contact, als lichtzinnig te beschouwen is. Zij had de oorspronkelijke bestemmeling moeten contacteren om een schriftelijke bevestiging per telefax te vorderen, alvorens de gewijzigde instructies te volgen.

Het feit dat verweerster enkele dagen voorheen ook wijzigende instructies had ontvangen in het kader van het uitvoeren van een voorgaand transport (in casu de eerste levering), is niet terzake dienend in het kader van de verplichting in hoofde van verweerster er zich ervan te vergewissen dat de gewijzigde instructies, na aankomst van de goederen, wel degelijk uitgingen van de oorspronkelijk opgegeven bestemmeling.

3. Wat betreft de derde levering

Terzake bestaat er geen discussie tussen partijen dat de goederen geleverd werden op de plaats en aan de persoon zoals vermeld op de luchtvrachtbrief.

Op grond van artikel 18.1. VW is de vervoerder aansprakelijk voor schade ontstaan in geval van vernieling, verlies of beschadiging van aangegeven bagage of van goederen, wanneer het voorval, dat de schade veroorzaakte, plaats heeft gehad tijdens het luchtvervoer.

Hoewel de rechtbank van oordeel is dat verweerster lichtzinnig geweest is bij aflevering van de goederen in het kader van het tweede transport (cf. supra), kan in casu niet gesteld worden dat “het voorval dat de schade veroorzaakte, plaatsgehad heeft tijdens het luchtvervoer”.

De schade die eiseres geleden heeft, werd immers veroorzaakt door het feit dat de vennootschap Simclar International in feite nooit enige bestelling geplaatst had bij eiseres nopens de betrokken goederen, zoals gebleken is op 20 april 1999 (zie stuk 13 dossier eiseres).

De door dhr. Hope opgegeven adressen werden niet aan deze vennootschap toegekend zoals blijkt uit het in het dossier van eiseres neergelegd strafdossier.

De fout in hoofde van verweerster voor wat betreft de tweede levering, staat derhalve niet in oorzakelijk verband met de schade die eiseres geleden heeft: zelfs indien verweerster de tweede levering had bezorgd bij de bestemmeling zoals opgegeven op de luchtvrachtbrief, zouden de goederen ook in handen gekomen zijn van de oplichters. Het adres was immers niet toegekend aan de “echte” Simclar International en dhr. Simon Detster was ook geen gevolmachtigde van laatstgenoemde.

Dit gebrek aan oorzakelijk verband wordt trouwens bewezen door de derde levering: dit luchtvervoer werd uitgevoerd zoals vermeld op de luchtvrachtbrief maar ook deze goederen zijn in handen gekomen van de bende oplichters.

Derhalve wordt in casu bewezen dat het verdwijnen van de goederen niet het gevolg was van een voorval die tijdens het luchtvervoer plaatsvond maar wel door de oplichting waarvan eiseres het slachtoffer was.

Verweerster voert overigens terecht aan dat eiseres terzake ook lichtzinnig is geweest: op 7 april 1999 ging zij reeds over tot verzending van een deel van het materiaal dat een totale waarde had van 780.000 EUR, hoewel zij op dat ogenblik de (weliswaar vervalste) bankgarantie nog niet had ontvangen, zij niet had vastgesteld bij ontvangst van het rapport van Dun & Bradstreet, gedateerd op 7 april 1999, dat het adres en telefoonnummer van de vennootschap Simclar International (stuk 20 dossier eiseres) niet overeenstemde met het adres dat vermeld was op het vervalste briefpapier (waarop de bestelling geplaatst werd) zonder zich daarover verder te bekommeren of enige uitleg van Simclar International te vragen.

Indien eiseres voorafgaandelijk aan het verzenden van de goederen, bij ontvangst van het rapport van Dun & Bradstreet, even telefonisch contact opgenomen zou hebben met de “echte” Simclar International - wiens telefoonnummer ook verschilde van het nummer dat vermeld was op het vervalste briefpapier (zoals eenvoudig kan afgeleid worden bij vergelijking met de adres- en telefoongegevens die vermeld waren op de eerste bladzijde van het verslag van Dun & Bradstreet) - zou zij onmiddellijk geweten hebben dat de bestelling geenszins uitging van de “echte” Simclar International en had de schade voorkomen kunnen worden.

Om deze redenen,

De rechtbank,

Alle strijdige en meer omvattende middelen van partijen verwerpend als zijnde niet ter zake dienend,

Rechtsprekende op tegenspraak,

Verklaart de vordering van eiseres ontvankelijk doch ongegrond.

(...)