Article

Rechtbank van koophandel Gent, 12/12/2005, R.D.C.-T.B.H., 2006/8, p. 865-866

Rechtbank van koophandel Gent 12 december 2005

FAILLISSEMENT
Sluiting - Gebrek aan passief - Ontbinding van de rechtspersoon
De beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement van de rechtspersoon ontbindt deze en brengt de onmiddellijke sluiting van zijn vereffening mee. Dit geldt ook wanneer het faillissement niet deficitair is.
FAILLITE
Clôture - Absence de passif - Dissolution de la personne morale
En cas de clôture de la liquidation de la faillite la personne morale doit être dissoute et est censée liquidée. Ceci vaut également quand la faillite se clôture faute de passif.

Pierre Tack / Mr. E. De Poorter q.q.

Zet.: F. De Vylder (rechter, voorzitter), G. Van Hulle en R. De Wulf (rechters in handelszaken)
Pl.: Mrs. Keulen loco J. De Vos, Ch. Van Buggenhout en E. De Poorter

De partijen werden gehoord in hun middelen en conclusies op de openbare terechtzitting van 5 december 2005, waarna de debatten werden gesloten en de zaak in beraad werd genomen.

De rechtbank nam kennis van de stukken alsmede van de overtuigingsstukken, inzonderheid het proces-verbaal van vrijwillige verschijning van 31 oktober 2005.

I. De vorderingen

De vordering van de eerste comparant strekt ertoe:

- te horen vaststellen dat het aangegeven passief van de gefailleerde vennootschap Akron is aangezuiverd, en dat de schuldeiser - vennootschap naar Mexicaans recht Tejodos Naturales - zich akkoord verklaart met de omzetting van haar schuldvordering ten bedrage van 324.000 EUR deels in kapitaal, deels in een achtergestelde lening;

- de verrichtingen van het faillissement van de NV Akron bij toepassing van de artikelen 79 en 80 van de Faillissementswet gesloten te verklaren door uitdoving van het in het faillissement aangenomen passief;

- te horen zeggen voor recht dat er geen aanleiding bestaat om zich uit te spreken over de vraag naar de verschoonbaarheid van de NV Akron;

- kosten als naar recht.

De tweede comparant q.q. verklaart zich ermee akkoord dat de onderhavige zaak aan de rechtbank via een vrijwillige verschijning wordt voorgelegd.

II. De feiten

Op 24 juni 2005 werd de NV Akron, met maatschappelijke zetel te Gent aan de Franklin Rooseveltlaan 349/K door deze rechtbank in staat van faillissement verklaard op vordering van de NV Belgian Leisure Travel. De tweede comparant q.q. werd aangesteld als curator.

Tegen het faillissementsvonnis werd tijdig verzet noch beroep aangetekend, zodat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.

De eerste comparant bood vervolgens aan om alle schuldeisers die aangifte van schuldvordering hadden gedaan te betalen, met uitzondering van de schuldvordering van de vennootschap naar Mexicaans recht Tejodos Naturales die, met het uitdrukkelijk akkoord van deze schuldeiser, zou worden omgezet deels in kapitaal, deels in een achtergestelde lening. Hij legt hiervoor een verklaring van 29 september 2005 neer.

Verder verklaart de eerste comparant zich bereid de kosten en erelonen van de curator te voldoen.

III. Bespreking

De eerste comparant is noch aandeelhouder, noch bestuurder van de gefailleerde vennootschap.

Dit heeft niet de onontvankelijkheid van zijn vordering tot gevolg wegens een gebrek aan belang, zoals het openbaar ministerie in zijn advies suggereert.

Aan de vereisten van artikel 17 Ger. W. inzake belang is voldaan wanneer de eisende partij enig moreel of materieel belang kan laten gelden. Als “gevolmachtigde” van de gefailleerde, die de zaken van de vennootschap behartigde in afwezigheid van de bestuurders, kan de eerste comparant worden geacht om belang te hebben bij het instellen van de huidige vordering.

Wat de vereiste hoedanigheid betreft wordt de vordering van de eerste comparant inderdaad geschraagd door de tweede comparant q.q. Ter terechtzitting van 14 november 2005 is gebleken dat de tweede comparant q.q. het standpunt en de vordering van de eerste comparant tot de zijne maakt en eveneens vraagt om het faillissement te sluiten bij gebrek aan passief.

Zowel in het geval van de sluiting van het faillissement bij gebrek aan actief als in het geval van een sluiting bij vereffening - de enige wijzen van afhandeling van een faillissementsprocedure die door de wet zijn voorzien - geschiedt de sluiting van het faillissement op vordering van de curator, die het beheer van de boedel waarneemt en als enige de bevoegdheid heeft om de vordering tot sluiting te stellen.

In de mate dat de vordering wordt ingesteld door de eerste comparant is zij onontvankelijk. In de mate dat zij wordt ingesteld door de tweede comparant q.q. is zij ontvankelijk.

Wat de gegrondheid van de vordering betreft geldt het volgende.

De Faillissementswet voorziet twee manieren waarop het faillissement kan worden afgewikkeld:

- de procedure voorzien in artikel 73 in het geval er geen of onvoldoende actief is om de kosten van beheer en vereffening te dekken;

- de procedure voorzien in de artikelen 79 en 80 van de Faillissementswet indien er wel voldoende actief is.

Verder is voor de procedure overeenkomstig de artikelen 79 en 80 van de Faillissementswet nog artikel 83 van belang: “De beslissing tot sluiting van de verrichtingen van het faillissement van de rechtspersoon ontbindt deze en brengt de onmiddellijke sluiting van zijn vereffening mee.”.

Deze duidelijke regel geldt voor alle rechtspersonen. De wet maakt geen onderscheid naargelang het faillissement al dan niet deficitair is. Indien er naar aanleiding van het afwikkelen van het faillissement een positief saldo zou ontstaan, zal dit batig saldo in het geval van een rechtspersoon toekomen aan de kapitaalverstrekkers. Op deze wijze wordt de regel in artikel 79 laatste lid dat voorschrijft dat een eventueel batig saldo toekomt aan de gefailleerde correct toegepast.

De vordering van de tweede comparant q.q. om de faillissementsverrichtingen gesloten te verklaren door het uitdoven van het passief van de gefailleerde vennootschap en de vennootschap niet te ontbinden is in strijd met de wettelijke principes zoals in de artikelen 73, 79, 80 en 83 van de Faillissementswet vastgelegd. Deze rechtsregels zijn van openbare orde.

De vordering is ongegrond in hoofde van de tweede comparant q.q.

Op die gronden,

De rechtbank, op tegenspraak,

Gelet op de artikelen 2, 32, 34, 36, 37 en 41 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken.

Verklaart de vordering onontvankelijk in zoverre zij uitgaat van de eerste comparant.

Verklaart de vordering ontvankelijk doch ongegrond in zoverre zij uitgaat van de tweede comparant q.q.

Veroordeelt de eerste comparant tot de kosten en vereffent deze als volgt:

Aan de zijde van de eerste comparant:

rolrecht vrijwillige verschijning: 82,00 EUR

rechtsplegingsvergoeding: 178,48 EUR

Registratie- en expeditierechten niet inbegrepen;

Verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en niettegenstaande voorziening, zonder zekerheidsstelling.

(...)