VENNOOTSCHAPSRECHT
Effecten en gedematerialiseerde effecten1. | Achtergrond |
1.Effecten [2] kunnen ingedeeld worden naargelang de vorm die zij aannemen [3], in effecten aan toonder, op naam [4], aan order [5] en gedematerialiseerde effecten [6].
Het huidige artikel 460, 2e lid W.Venn. voorziet voor de NV in de mogelijkheid om effecten op naam, aan toonder en gedematerialiseerde effecten uit te geven, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk, waar de “dematerialisatie” louter een wijze van overdracht van effecten is.
Effecten aan toonder komen in België veelvuldig voor, inzonderheid omdat zij de eigenaar ervan anonimiteit garanderen [7], en in beginsel [8] makkelijk kunnen worden overgedragen.
De anonimiteit en materiële aard van deze effecten hebben ook negatieve gevolgen: ze zetten de deur wijd open voor fraude en misbruiken, meer bepaald voor financiële criminaliteit (m.n. het witwassen van kapitaal) en de financiering van terrorisme - aldus de wetgever. De koper van effecten aan toonder is niet bekend en vennootschappen kunnen dan ook, ondanks het bestaan van transparantiewetgeving voor sommigen onder hen, worden gecontroleerd door belangen die evenmin kunnen worden geïdentificeerd. Onder meer de bij de OESO opgerichte financiële werkgroep tegen het witwassen van geld (GAFI) heeft in dit kader aanbevelingen gedaan aan de lidstaten om maatregelen te nemen die de aanwending van effecten aan toonder ernstig beperken of de ermee verbonden anonimiteit afschaffen [9]. De overgrote meerderheid van Europese Staten heeft reeds maatregelen goedgekeurd ter voorkoming van de risico's op het misbruik van de effecten aan toonder.
2.Ook de evolutie in het effectenlandschap, die gepaard gaat met een modernisering van het recht inzake effecten, heeft zijn invloed op het gebruik van effecten aan toonder. Gezien de risico's op verlies en diefstal en de vereisten inzake bewaring, met de bijbehorende kosten, treden de gedematerialiseerde effecten meer en meer op het voorplan. De dematerialisering van effecten zonder uitgifte van materiële titel maar door inschrijving op rekening bij een erkend rekeninghouder, zorgt niet alleen voor een rationalisering inzake beheer en kosten en een verbeterde veiligheid, maar ook voor een efficiënter overdrachtmechanisme.
De wet van 14 december 2005 houdende afschaffing van de effecten aan toonder strekt dan ook tot de afschaffing van de effecten aan toonder, weliswaar via een uitdovend regime.
2. | De afschaffing van effecten aan toonder |
3.De effecten die door deze wet geviseerd worden, zijn de vennootschapseffecten onder artikel 460 W.Venn., de schuldeffecten uitgegeven door Belgische publiekrechtelijke emittenten, en een restcategorie, waaronder alle effecten uitgegeven door een Belgische emittent, die een schuldvordering op die emittent belichamen, worden begrepen. Het ontwerp sluit ook een aantal effecten uit, waaronder handelseffecten (art. 2).
4.Er geldt vanaf 1 januari 2008 een verbod op de nieuwe uitgifte van effecten aan toonder. Vanaf dat punt hebben emittenten naar Belgisch recht enkel nog de keuze tussen effecten op naam of gedematerialiseerde effecten (art. 3).
De effecten aan toonder die op deze datum ingeschreven zijn op een effectenrekening, evenals de effecten aan toonder uitgegeven in het buitenland of door een buitenlandse emittent, kunnen vanaf dat moment ook niet meer materieel worden teruggegeven. Hier wordt evenwel een uitzondering gemaakt voor de levering van een individueel of verzameleffect aan een vereffeningsinstelling of bewaarnemer, om de immobilisering ervan te bewerkstelligen (art. 4).
Bepaalde effecten aan toonder, zoals de effecten van Belgische vennootschappen die genoteerd zijn op een gereglementeerde markt, die al op een rekening staan, zullen meteen van rechtswege omgezet [10] worden in gedematerialiseerde effecten vanaf die datum. De statuten van de betrokken vennootschappen zullen dienovereenkomstig tegen 31 december 2007 aangepast moeten worden (art. 5 en 6).
5.1 januari 2008 is tot slot het beginpunt voor 2 omzettingsperiodes (art. 7 en 8).
De eerste periode, van toepassing op alle houders van effecten aan toonder die werden uitgegeven voorafgaand aan de bekendmaking van de wet, loopt tot 31 december 2013. De tweede periode, voor de houders van effecten aan toonder uitgegeven na de bekendmaking van deze wet, loopt een jaar eerder af, op 31 december 2012.
Alle voornoemde houders zullen binnen de voor hen bestemde periode de omzetting van hun effecten aan toonder in effecten op naam of gedematerialiseerde effecten moeten vragen bij de emittent (voor omzetting naar effecten op naam) of bij een erkend rekeninghouder (voor omzetting naar gedematerialiseerde effecten).
6.Indien de omzetting niet gebeurt binnen de voorziene termijnen, worden de effecten van rechtswege omgezet in gedematerialiseerde effecten, en worden de betrokken effecten door tussenkomst van de emittent in rekening ingeschreven. De emittent kan weliswaar beslissen, uiterlijk de dag van het verstrijken van de omzettingstermijn van toepassing op de betrokken effecten, om de door hem uitgegeven effecten aan toonder om te zetten in effecten op naam (art. 9).
Geen van beide soorten van inschrijving brengt de eigendomshoedanigheid voor de emittent met zich mee. Elk recht belichaamd in de niet omgezette effecten (zoals het stemrecht bij een aandeel), wordt immers opgeschort, tot de eigenaar ervan zijn inschrijving als eigenaar van de effecten vraagt en bekomt (art. 10).
Indien de eigenaar onbekend blijft, voorziet de wet in de mogelijkheid voor de emittent om de effecten te koop aan te bieden vanaf 1 januari 2015, mits aan bepaalde voorwaarden voldaan is (art. 11). De opbrengst wordt in de Deposito- en Consignatiekas gestort.
De effecten die op 30 november 2015 niet verkocht zijn, worden eveneens bij de Deposito- en Consignatiekas in bewaring gegeven. De rechthebbende van de effecten die de opbrengsten uit de verkoop van zijn effecten of zijn effecten zelf terugvordert uit deze kas, is onderworpen aan een administratieve boete.
3. | Overige wijzigingen aan het Wetboek van Vennootschappen |
7.Een groot deel van de wijzigingen die de wet van 14 december 2005 aanbrengt in het Wetboek van Vennootschappen, zijn loutere aanpassingen ingevolge de afschaffing van de effecten aan toonder. Het overgrote deel ervan treedt pas in werking op 1 januari 2014, d.i. het moment waarop geen effecten aan toonder meer bestaan.
De algemene vergadering van de vennootschap kan beslissen dat het naamsregister in elektronische vorm wordt aangehouden. De elektronische overdracht met digitale handtekening wordt mogelijk [11]. Het is ook niet langer mogelijk om effecten op naam via de vereenvoudigde procedure van artikel 1690 B.W. over te dragen.
8.Bij de introductie van gedematerialiseerde effecten in het Wetboek van Vennootschappen door de wet van 1995 [12] wees de Raad van State in zijn wetgevend advies, hierin gevolgd door de meerderheid van de commentatoren op deze wet [13], op het gebrek aan bescherming van een derde verkrijger te goeder trouw van de gedematerialiseerde effecten, als gevolg van fraude door de erkende rekeninghouder of van foute transacties.
De wet verklaart nu de artikelen 2279 en 2280 B.W. van overeenkomstige toepassing op gedematerialiseerde effecten (art. 21), evenals op de effecten aangehouden binnen het kader van het K.B. nr. 62 (art. 33). Hierdoor geniet de derde verkrijger te goeder trouw van gedematerialiseerde/gescripturaliseerde effecten bescherming tegenover een revindicatievordering van de werkelijke rechthebbende van de effecten.
4. | Het koninklijk besluit van 12 januari 2006 betreffende de gedematerialiseerde vennootschapseffecten [14] |
9.11 jaar na de introductie van gedematerialiseerde vennootschapseffecten in het Wetboek van Vennootschappen werd eindelijk het koninklijk besluit uitgevaardigd dat nodig was om deze bepalingen in werking te laten treden. Het K.B. van 12 januari 2006 duidt de instellingen aan die bevoegd zijn om effectenrekeningen aan te houden en die als vereffeningsinstelling kunnen optreden. Verder bepaalt zij voor deze instellingen een aantal regels met betrekking tot o.m. de boekhouding. Deze bepalingen stemmen grotendeels overeen met de gelijkaardige regels uit het K.B. nr. 62.
10.De instellingen die erkenning krijgen om rekeningen van gedematerialiseerde effecten bij te houden, zijn o.m. de kredietinstellingen en beursvennootschappen opgericht naar Belgisch recht, de in België gevestigde verrekeningsinstellingen en vereffeningsinstellingen bedoeld in artikelen 22 en 23 van de wet van 2 augustus 2002 [15] en de Nationale Bank van België.
C.I.K. (EUROCLEAR Belgium) wordt als vereffeningsinstelling voor de gedematerialiseerde vennootschapseffecten aangeduid. Voor de obligaties bedoeld in artikel 485 van het Wetboek van Vennootschappen fungeert de Nationale Bank van België als vereffeningsinstelling.
[1] | B.S. 23 december 2005 (correcte versie gepubliceerd in B.S. 6 februari 2006), Parl. St. Kamer (51), 1974/001. |
[2] | De meest geciteerde definitie van “effecten” is te lezen bij Van Ryn en Heenen: “[des valeurs mobilières sont] des titres négociables destinés à permettre un placement de capitaux productifs d'un revenu, émis globalement pour un montant fixé à l'avance et conférant des droits identiques dans une même série”; J. Van Ryn en J. Heenen, Principes de droit commercial, Brussel, Bruylant, t. III, nr. 95. |
[3] | J. Van Ryn en J. Heenen, Principes de droit commercial, Brussel, Bruylant, t. III, nrs. 79, 95, 100-114. |
[4] | L. Frédéricq, Traité de droit commercial belge, t. IV, Gent, Rombaut, 1946, nrs. 332-333. |
[5] | De uitgifte ervan is volgens de meerderheid der rechtsleer mogelijk, maar blijft louter theorie. J. Cerfontaine, “Commentaar bij artikel 460”, in H. Braeckmans (ed.), Vennootschappen en verenigingen. Artikelsgewijze commentaar met rechtspraak en rechtsleer, Antwerpen, Kluwer, losbl., p. 10-11. |
[6] | M.v.T., Parl. St. Kamer (51), 1974/001, p. 11. |
[7] | Deze anonimiteit moet weliswaar gerelativeerd worden, in het licht van de wet van 2 maart 1989 op de openbaarmaking van belangrijke deelnemingen in beursgenoteerde vennootschappen […], B.S. 24 mei 1989. |
[8] | Behoudens statutaire of conventionele overdrachtbeperkingen (art. 510 W.Venn.). |
[9] | M.v.T., Parl. St. Kamer (51), 1974/001, p. 4-5. |
[10] | De kosten van deze omzetting kunnen niet ten laste van de rekeninghouder gelegd worden. |
[11] | Art. 26 van de wet voegt een nieuw art. 504 W.Venn. in. |
[12] | Wet van 7 april 1995 tot wijziging van de wetten op de handelsvennootschappen, gecoördineerd op 30 november 1935 en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 62 van 10 november 1967 ter bevordering van de omloop van de effecten, B.S. 18 mei 1995. |
[13] | Zie o.m. M. Tison, “De uitgifte van gedematerialiseerde vennootschapseffecten - bemerkingen bij de wet van 7 april 1995”, in X., Het gewijzigd vennootschapsrecht 1995, Antwerpen, Maklu, 1996, nrs. 33-35; J. Tyteca, “De dematerialisatie van aandelen en obligaties”, in X., De nieuwe vennootschapswetten van 7 en 13 april 1995, Kalmthout, Biblo, 1995, p. 80-81. |
[14] | B.S. 3 februari 2006. |
[15] | B.S. 4 september 2002. |