Etienne Montero, Les contrats de l'informatique et de l'internet, Larcier, 2005, 272 p., 164 EUR
Het boek - een boekdeel van de Répertoire notarial - bevat twee hoofddelen: het eerste omschrijft de eigenlijke interne overeenkomsten over informaticaobjecten, zoals levering, uitvoering, outsourcing en onderhoud; het tweede deel gaat over de relatie met derden en onderzoekt zeer gevarieerde thema's die uiteraard alle verband houden met internet en alle contracten en contacten die hiermede gepaard gaan.
Het eerste deel - omschreven als “L'informatisation à des fins internes” - bevat een schat van informatie. De analyse van de complexe overeenkomsten gesloten door de koper met aparte leveranciers laat uitschijnen dat de rechtbanken niet al te moeilijk doen om in billijkheid een ondeelbaarheid te vinden tussen de aparte overeenkomsten. Het onderzoek van de rechtspraak wijst ook uit dat de rechtbanken in deze materie (voorlopig?) nog streng zijn ten aanzien van de leveranciers. De auteur geeft voortreffelijk aan waarin de informaticaovereenkomsten een apart verschijnsel vormen dat niet volledig herleid kan worden tot de klassieke categorieën van het verbintenissenrecht of het overeenkomstenrecht. De overdracht van de intellectuele eigendomsrechten door de leverancier (met onder meer de rechten op de broncode) wordt diep en goed uitgewerkt.
Een apart hoofdstukje van dit eerste deel heeft betrekking op outsourcing en maintenance. Montero alludeert kort op de “service level agreements” die vaak in de sector worden gesloten (en één van de kernen vormen van de Phenix-wet van 2005 waarin het ministerie van Justitie geacht wordt met een onafhankelijk comité een SLA te sluiten over het onderhoud van Phenix. In dit eerste deel wordt er praktisch geen onderzoek gewijd aan de overheidsbestellingen en wordt alles dus gezien vanuit het oogpunt van particuliere bedrijven.
Het tweede deel - omschreven als La communication par le biais des réseaux - is essentieel gewijd aan de opgang van het internet en omvat twee belangrijke hoofdstukken: “Les contrats conclus en amont de l'usage des réseaux” en “La conclusion des contrats par le biais des réseaux”.
Het aantal behandelde problemen is opvallend groot, zodat alle problemen niet met dezelfde diepgang worden onderzocht.
Het eerste hoofdstuk van dit deel dat gewijd is aan de webactiviteit en haar contractuele aspecten bevat belangrijke beschouwingen over IPR (het werk kon net nog rekening houden met het IPR-Wetboek) en handelspraktijken.
Het tweede hoofdstuk van het deel is m.i. een fraai deel van het werk. De overeenkomst gesloten via een netwerk wordt onderzocht vanaf de onderhandeling tot het einde ervan en getoetst aan het nationaal verbintenissenrecht, het recht van de Europese Gemeenschap en ... de dagelijkse praktijk. De eisen van de praktijk impliceren dat buitenlandse rechtsconcepten ten slotte een cruciale rol spelen ook in Belgische internetovereenkomsten. De auteur die én verbintenissenrecht én informaticarecht doceert, levert hier een mooie synthese van de materie.
Enkele kritische opmerkingen kunnen worden gemaakt. De onderzochte rechtsleer en rechtspraak is zeer overwegend Frans of Franstalig en ook niet volledig up-to-date. De parlementaire voorbereiding van de Phenix-wetten is eveneens afwezig. De materie is bijgehouden tot 1 september 2004 en dat laat in deze materie sporen achter. Bepaalde materies (waaronder de elektronische handtekening en de certificatie) konden verder worden uitgediept. De allusies op het procesrecht zijn ook wat achterhaald.
Dit betekent echter niet dat het werk niet aantrekkelijk is. Zelfs voor de volslagen leek is het werk een goede inleiding op de behandelde materies, waarvan enkele nog maar weinig aan bod kwamen in de Belgische litteratuur. Montero biedt aan al degene die al dan niet vertrouwd zijn met de materie een mooie confrontatie tussen het gemeen recht en de nieuwe informaticaregels en -verschijnselen.