Article

Hof van beroep Antwerpen, 02/12/2004, R.D.C.-T.B.H., 2005/7, p. 779-780

Hof van beroep Antwerpen 2 december 2004

GERECHTELIJK RECHT
Kort geding - Urgentie - Deskundigenonderzoek
In geval van geschil over de kwaliteit van ingevolge aannemingsovereenkomst uitgevoerde werken is er, met betrekking tot een gevorderd deskundigenonderzoek, spoedeisendheid met betrekking tot de vaststellingen die nodig zijn opdat de bouwheer over de voor zijn rekening uitgevoerde werken zou kunnen beschikken, zonder dat de latere beslechting van de geschillen over kwaliteit, conformiteit en afrekening daardoor worden belet.
DROIT JUDICIAIRE
Référé - Urgence - Expertise
En cas de litige à propos de la qualité de travaux effectués dans le cadre d'un contrat d'entreprise, il y a urgence, en ce qui concerne l'expertise demandée, pour les constatations qui sont nécessaires pour que le maître d'oeuvre puisse disposer des travaux effectués pour son compte, sans que cela n'empêche la conciliation ultérieure des litiges au sujet de la qualité, de la conformité et du paiement des travaux.

Aquality Ltd., vennootschap naar Engels recht / NV Astridplaza

Zet.: E. Hulpiau (voorzitter), A. Winants en J. Embrechts (raadsheren)
Pl.: Mrs. D. Rappaport en K. Willekens
1. De antecedenten en de vorderingen

NV Astridplaza heeft op 8 december 2003 Ltd. Aquality doen dagvaarden om te verschijnen voor de in kort geding zetelende voorzitter van de rechtbank van koophandel te Antwerpen. Zij riep in (a) dat zij Ltd. Aquality had belast met de waterdichtingswerken en de decoratie van het complex Aquatopia, (b) dat laatstgenoemde de werken niet had voltooid en zij verplicht was geweest rechtstreekse overeenkomsten ter voltooiing af te sluiten met onderaannemers van Ltd. Aquality en (c) dat gebleken was dat zich problemen m.b.t. de waterdichtheid voordeden en dat deze problemen de uitbating van het complex in gedrang brachten. Zij vroeg de aanstelling van een deskundige met volgende zending:

(...)

In de bestreden beschikking d.d. 12 januari 2004 oordeelde de eerste rechter dat de door NV Astridplaza voorgestelde zending geen appreciatie van de uitgestrektheid van een eventuele contractuele aansprakelijkheid inhield, omdat die appreciatie voorbehouden was voor de rechter ten gronde. De eerste rechter besliste tot een deskundigenonderzoek met als zending:

“Na oproeping van eiseres en de firma naar Engels recht Aquality Ltd, per e-mail en/of per fax, de werf AQUATOPIA van eiseres te 2018 Antwerpen, Koningin Astridplein 7, te bezoeken en de nodige vaststellingen te doen m.b.t. de eventuele gebreken aan de door Aquality uitgevoerde werken conform het tussen partijen gesloten aannemingscontract; deze gebreken te beschrijven, zo mogelijk fotografisch vast te leggen en de wijze van herstel, alsmede de hiermee gepaard gaande directe en indirecte kosten te ramen, met inbegrip van de commerciële schade; te antwoorden op alle nuttige vragen van partijen.

Zeggen dat de deskundige zich mag laten bijstaan door een expert die hij zal aanstellen voor die vaststellingen die niet tot zijn vakdomein behoren”.

Met een verzoekschrift, dat op 9 juni 2004 ter griffie van dit hof werd neergelegd, heeft Ltd. Aquality hoger beroep ingesteld. Zij besluit tot de ongegrondheid van de vordering van NV Astridplaza.

NV Astridplaza besluit tot de ongegrondheid van het hoger beroep en vraagt dat de zending van de deskundige zou worden uitgebreid (...).

2. Beoordeling

2.1. De eerste rechter heeft terecht aangenomen dat de zaak spoedeisend was en deze spoedeisendheid is nog steeds aanwezig. De tussen NV Astridplaza en Ltd. Aquality afgesloten aannemingsovereenkomst had o.m. betrekking op de werken van waterdichtheid van de aquariums, dienstig voor de uitbating van een toeristische attractie. Uit de aard van de opdracht vloeit voort dat, bij gebrek aan akkoord tussen bouwheer en aannemer - en dit is kennelijk het geval, nu volgens verklaring van de partijen zelfs niet tot oplevering werd overgegaan -, door een deskundige de nodige vaststellingen moeten worden gedaan die het de bouwheer mogelijk maken over de voor zijn rekening uitgevoerde werken te beschikken, zonder dat de latere beslechting van de geschillen over kwaliteit, conformiteit en afrekening daardoor wordt belet.

Deze vaststellingen zijn te dezen des te urgenter, nu buiten betwisting staat dat er inderdaad op bepaalde plaatsen lekken zijn en de bouwheer dus in staat moet zijn op het ogenblik dat het hem nodig lijkt herstelwerken of wijzigingen aan het door Ltd. Aquality gerealiseerde aan te brengen. Dat NV Astridplaza na de aanvang van het deskundigenonderzoek enige maanden zou hebben gedraald, ontneemt aan de noodzaak tot deskundigenonderzoek de spoedeisendheid niet.

Een zending die aan deze noodzaak beantwoordt tast de rechtstoestand van de partijen niet aan vermits, zoals de eerste rechter terecht opmerkte, het de bodemrechter is die over de aanspraken van de partijen uitspraak doet. Het is aan die rechter na te gaan in welke mate hij, voor de beslechting van de vorderingen waarover hij uitspraak moet doen, opheldering kan vinden in het verslag dat hem zal worden voorgelegd.

2.2. De beide partijen vragen dat de zending, die de eerste rechter aan de deskundige gaf, zou worden aangepast. Ltd. Aquality roept in dat de zending de perken van het spoedeisende overstijgt; NV Astridplaza vraagt dat de zending op de bepaalde punten zou worden verruimd.

Om NV Astridplaza toe te laten te kunnen beschikken over de werken, is het nodig dat de kwaliteit en de conformiteit van de werken wordt onderzocht en hetgeen daarmee in verband staat: vaststelling van wel en niet uitgevoerde werken, onderzoek van de door NV Astridplaza aangeklaagde gebreken, omschrijving en kost van herstelwerken en daaraan gekoppeld een ontwerp van afrekening.

Daarentegen kunnen indirecte en commerciële schade ook op een later tijdstip worden onderzocht en de totale kost van een deskundigenonderzoek wordt niet nadelig beïnvloed zo deze beide elementen los van mekaar worden onderzocht.

Daarenboven vergt het eerste luik van het onderzoek een technisch deskundige, terwijl het tweede luik eerder een commercieel of boekhoudkundig onderzoek vergt (bv. accountant of bedrijfsrevisor). Deze materies liggen zo ver uit mekaar dat het niet aangewezen is dergelijk economisch onderzoek “in onderaanneming” te laten uitvoeren door een specialist waarop de technische deskundige beroep zou doen. Het gaat immers om een materie die per definitie niet tot de bevoegdheid van de technische deskundige behoort, zodat niet kan worden verwacht dat de technische deskundige het werk van de door hem bijgeroepen specialist zou kunnen beoordelen.

Ten slotte kan het onderzoek naar de indirecte en commerciële schade nog perfect worden bevolen door de rechter die ten gronde over de aanspraken van de partijen zal oordelen.

(...)

Om die redenen,

Het hof,

(...)