Hof van Cassatie 1 oktober 2004
INKOMSTENBELASTING
Aanslagprocedure - Allerlei - Onderzoek en controle - Plichten van derden - Draagwijdte
Behoudens het door artikel 318, eerste lid, WIB 1992 aan de administratie opgelegde verbod om in de rekeningen, boeken en documenten van de bank-, wissel-, krediet-, en spaarinstellingen inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten, en behoudens in de gevallen waar hij door het beroepsgeheim is gehouden, moet de derde tot wie de administratie zich bij toepassing van artikel 322 WIB 1992 wendt de gevraagde inlichtingen verschaffen, ongeacht het feit of hij al dan niet eigenaar is van de opgevraagde gegevens.
|
IMPÔTS SUR LES REVENUS
Établissement de l'impôt - Divers - Examen et contrôle - Obligations de tiers - Portée
Sous réserve de l'interdiction imposée à l'administration par l'article 318, alinéa 1er, du Code des impôts sur les revenus 1992 de recueillir dans les comptes, livres et documents des établissements de banque, de change, de crédit et d'épargne, des renseignements en vue de l'imposition de leurs clients, et sous réserve des cas où il est tenu par le secret professionnel, le tiers auquel s'adresse l'administration en application de l'article 322 du Code des impôts sur les revenus 1992 doit donner les renseignements demandés, indépendamment du fait qu'il est ou non propriétaire des données demandées.
|
Belgische Staat / W.E.
Zet.: I. Verougstraete (voorzitter), G. Bourgeois, L. Huybrechts, G. Londers en E. Stassijns (raadsheren) |
O.M.: D. Thijs (advocaat-generaal) |
I. | Bestreden beslissing |
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 23 oktober 2001 gewezen door het Hof van Beroep te Antwerpen.
II. | Rechtspleging voor het Hof |
Raadsheer Ghislain Londers heeft verslag uitgebracht.
Advocaat-generaal met opdracht Dirk Thijs heeft geconcludeerd.
III. | Middel |
Eiser voert in zijn verzoekschrift een middel aan.
Geschonden wettelijke bepalingen |
- artikel 322 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (hierna afgekort WIB 1992);
- voor zover als nodig, artikel 318 van datzelfde wetboek, zoals van toepassing voor de aanslagjaren 1995 en 1996.
Aangevochten beslissingen |
Het bestreden arrest, na te hebben gesteld dat de NV Banksys een overkoepelende organisatie is die zich louter bezighoudt met het beschikbaar stellen van de betreffende apparatuur en instaat voor het effectieve verloop van het betalingsverkeer langs deze apparatuur, dat de NV Banksys de elektronisch geregistreerde betalingen met referentierekeningen bij de bank naar keuze van de gebruiker-handelaar regelt en zij enkel als louter systeembeherend tussenpersoon te beschouwen is, dat de administratie ten onrechte stelt dat de NV Banksys optreedt als tussenpersoon bij betalingen, namelijk de betaling ontvangt en doorstort op een door de belastingplichtige aangeduide bankrekening, dat de NV Banksys enkel een elektronisch betalingssysteem ter beschikking stelt, zijnde de verhuur/verkoop van een terminal, die aangesloten is op de centrale computer waarin de gegevens worden verwerkt, dat de bepalingen van artikel 318, eerste lid, WIB 1992, die het verbod opleggen om in de rekeningen, boeken en documenten van de financiële instellingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten, niet mogen worden omzeild door zich te beroepen op de bepalingen van artikel 322 WIB 1992 en dat artikel 318 WIB 1992 bepaalt dat “In afwijking van de bepalingen van artikel 317, en onverminderd de toepassing van de artikelen 315 en 316, is de administratie niet gemachtigd in de rekeningen, boeken en documenten van de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten”, beslist dat de administratie het verbod om inlichtingen te verzamelen over transacties via een bankrekening bij een bankinstelling tracht te omzeilen door te trachten dezelfde inlichtingen te bekomen via het systeembeheer van het elektronisch betalingsverkeer, dat de NV Banksys niet kan beschouwd worden als een financiële instelling die gestorte sommen ontvangt en doorstort, maar anderzijds als systeembeheerder geen eigenaar is van de elektronische gegevens die via haar installatie worden verwerkt en het haar dan ook verboden is deze inlichtingen aan derden door te geven, zodat alle inlichtingen in verband met het elektronisch betalingsverkeer op een onwettige wijze werden verkregen en de op basis van deze gegevens gevestigde aanslagen nietig zijn.
Grieven |
Artikel 318 WIB 1992 houdt een beperking in ten aanzien van artikel 317 WIB 1992 en moet bijgevolg limitatief worden geïnterpreteerd zodat ten aanzien van de NV Banksys, waarvan het bestreden arrest erkent dat zij niet valt onder de instellingen beoogd in artikel 318 WIB 1992, de verbodsbepaling van artikel 318 WIB 1992 niet kan worden aangevoerd en het bestuur met volledige toepassing van artikel 322 WIB 1992 van de NV Banksys met betrekking tot een bepaalde belastingplichtige alle inlichtingen kan vorderen die het bestuur nodig heeft om de juiste heffing van de belasting te verzekeren, zelfs indien de NV Banksys geen eigenaar is van de gevorderde inlichtingen, nu artikel 322 WIB 1992 geen voorwaarde ter zake bevat en geen onderscheid moet worden gemaakt waar de wetgever geen onderscheid invoert.
Hieruit volgt dat, door te beslissen dat alle inlichtingen in verband met het elektronisch betalingsverkeer op onwettige wijze werden verkregen en de op basis van die gegevens gevestigde aanslagen nietig zijn, het bestreden arrest artikel 322 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 schendt en voor zover als nodig artikel 318 van datzelfde wetboek.
IV. | Beslissing van het Hof |
Overwegende dat, overeenkomstig artikel 322 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, de administratie, wat een bepaalde belastingplichtige betreft, geschreven attesten mag inzamelen, derden horen, een onderzoek instellen en binnen de door haar bepaalde termijn van natuurlijke of rechtspersonen, alsook van verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, alle inlichtingen vorderen die zij nodig acht om de juiste heffing van de belasting te verzekeren;
Dat behoudens de toepassing van artikel 318 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 en in de gevallen waar hij door het beroepsgeheim is gehouden, de derde tot wie de administratie zich wendt de gevraagde inlichtingen moet verschaffen ongeacht het feit of hij al dan niet eigenaar is van de opgevraagde gegevens;
Overwegende dat de appèlrechters vaststellen dat:
1. de administratie een vraag tot inlichting heeft gericht aan de NV Banksys, te weten “Gelieve op te geven op welk rekeningnummer de gestorte sommen door Uw maatschappij ontvangen, moeten doorgestort worden, alsook een overzicht te geven van deze stortingen”;
2. de NV Banksys geen financiële instelling is, maar een overkoepelende organisatie die zich louter bezighoudt met het beschikbaar stellen van de betreffende apparatuur en instaat voor het effectieve verloop van het betalingsverkeer langs die apparatuur;
3. de NV Banksys als systeembeheerder geen eigenaar is van de elektronische gegevens die via haar installatie worden verwerkt;
Dat de appèlrechters op grond hiervan oordelen dat het de NV Banksys verboden is de gevraagde inlichtingen aan derden door te geven, zodat de administratie de gevraagde gegevens op onwettige wijze heeft verkregen en de op basis van die gegevens gevestigde aanslagen nietig zijn;
Dat de appèlrechters door aldus te oordelen, artikel 322 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 schenden;
Dat het middel gegrond is;
Om die redenen,
Het Hof,
(...)