Article

Rechtbank van Koophandel Tongeren, 04/03/2004, R.D.C.-T.B.H., 2005/3, p. 287

Rechtbank van Koophandel Tongeren 4 maart 2004

FAILLISSEMENT
Aangifte van schuldvordering - Artikel 62 Faill.W. - Vermelding van het ingeroepen voorrecht
Bij de aangifte van schuldvordering dient de schuldeiser niet alleen te wijzen op het feit dat hij een voorrecht inroept doch moet hij, overeenkomstig artikel 62 Faillissementswet tevens preciseren welk voorrecht hij inroept.
FAILLITE
Déclaration de créance - Article 62 L.faill. - Mention du privilège invoqué
Dans sa déclaration de créance, le créancier ne doit pas seulement indiquer le fait qu'il invoque un privilège, mais il doit, conformément à l'article 62 de la loi sur la faillite, préciser également quel est le privilège qu'il invoque.

Mrs. T. Ars en G. Reniers q.q. BVBA Rebo / NV Uratec

Zet.: R. Vanmol (rechter), R. De Brone en A. Colson (rechters in handelszaken)
Pl.: Mrs. Hermans en G. Klok

Gelet op de schuldvordering die onder nummer 46 werd ingediend in het faillissement.

Gehoord partijen in hun middelen en besluiten.

De betwisting tussen partijen heeft samengevat ten gronde betrekking op het feit of de schuldeiser gerechtigd is op het voorrecht van de niet-betaalde onderaannemer cf. artikel 20, 12, Hyp.W.

De curatoren stellen dat in de ingediende schuldvordering geen voorrecht werd ingeroepen.

De schuldeiser stelt dat het woord “voorrecht” werd onderlijnd, hetgeen voldoende zou zijn om zich op een voorrecht, dat nader moet gepreciseerd worden in besluiten, te kunnen beroepen.

Artikel 62 Faill.W. (art. 496 oude Faill.W.) stelt duidelijk in verband met het inroepen van een voorrecht dat in de schuldvordering moet vermeld worden “... de eraan verbonden voorrechten...”.

Het volstaat dus niet erop te wijzen, in het algemeen, dat een voorrecht wordt ingeroepen. Er moet ook gepreciseerd worden op welk voorrecht men zich beroept.

Dit is bij de betwiste schuldvordering niet het geval.

De overige opmerkingen van partijen moeten derhalve niet verder onderzocht worden.

De curatoren dienen dan ook in hun standpunt te worden gevolgd.

Gelet op de artikelen 2, 30 tot 37 en 41 van de Wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken, die werden nageleefd.

Om deze redenen:

Laat de schuldvordering nummer 46 ingediend door NV Uratec (voorheen BVBA Umans) toe tot het gewoon passief van het faillissement voor de som van tweeëntachtig duizend drieënzestig euro en vierenvijftig cent (82.063,54 euro).

(...)