Rechtbank van Koophandel Hasselt 10 december 2003
BEVOEGDHEID
Internationale bevoegdheid - EEX-Verordening, artikel 63
|
Zet.: P. Vanhelmont (voorzitter), P. Driesen, R. Nulens |
Pl: Voor de eiser: P. Verachtert |
Verweerder: verstek |
Dyka Plastics NV / Beton an Plastiktechnik NV Groot-Hertogdom Luxemburg (verwerende partij)
Artikel 63 EEX-Verordening voorziet tot 29 februari 2008 in een speciale bescherming voor de verweerder die in Luxemburg woont. Enkel indien de plaats van uitvoering van de verbintenis niet in Luxemburg is gelegen, kan de rechts macht hierop gesteund worden conform artikel 5(1). Bovendien is een forumbeding slechts geldig, indien het schriftelijk aanvaard is wanneer de uiteindelijke plaats van levering in Luxemburg is.
De Rechtbank van Koophandel te Hasselt heeft in een verstekvonnis van 10 december 2003 ten aanzien van een Luxemburgse koper de geldigheid van een bevoegdheidsbeding ambtshalve onderzocht. De algemene voorwaarden op de facturen voorzagen in het Frans en in het Nederlands dat alle geschillen konden worden berecht door de rechter te Hasselt. In vorige transacties hadden partijen een bestelbon ondertekend met dezelfde algemene voorwaarden op de keerzijde.
Vooreerst oordeelde de Rechtbank dat het bevoegdheidsbeding in de algemene factuurvoorwaarden gold omwille van de vorige transacties tussen partijen - ook al werd ook in vroegere transacties, waar de algemene voorwaarden op de keerzijde van de bestelbon stonden, niet expliciet naar het forumbeding in deze algemene voorwaarden verwezen:
'Wanneer een bestelbon door een partij wordt ondertekend vormt dit nog geen akkoord met het forumbeding, dat op de keerzijde is vermeld, ingeval de tekst op de voorzijde van de bestelbon niet uitdrukkelijk verwijst naar dit forumbeding...
De overeenkomst over de bevoegde rechtbank kan nochtans ook worden gesloten in een vorm, die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden. Dit betekent dat partijen onderworpen zijn aan forumbedingen, die voorkomen in hun algemene voorwaarden, waaraan ook hun vroegere transacties waren onderworpen. Indien partijen geregeld geconfronteerd worden met dezelfde voorwaarden, worden zij vermoed om - behoudens laakbare onzorgvuldigheid - kennis te hebben gekregen van het forumbeding dat in deze algemene voorwaarden is vervat. Indien zij hiertegen nooit hebben geprotesteerd, zijn zij verondersteld met het forumbeding te hebben ingestemd...
Hier zijn andere transacties tussen partijen aangetoond dan deze die het voorwerp uitmaken van dit geschil, zodat het bevoegdheidsbeding in de algemene voorwaarden van de litigieuze facturen zou beantwoorden aan art. 23 EEX-Vo.'
Vervolgens toetste de rechtbank het bevoegdheidsbeding ten aanzien van een Luxemburgse verweerder aan de vereisten van artikel 63 EEX-Verordening:
'Art. 63.2 EEX-Vo bepaalt evenwel dat, indien de uiteindelijke plaats van levering van goederen in Luxemburg gelegen is, elke overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegde rechter, om rechtsgeldig te zijn, moet worden aanvaard bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst als bedoeld bij art. 23 lid 1, onder a...
Het criterium van de uiteindelijke plaats van levering is echter moeilijk vast te stellen in de praktijk. Ook de bewijslast is onduidelijk:
Eiseres houdt terecht voor dat zij de uiteindelijke plaats van levering van de goederen, die bij haar werden afgehaald, niet kent. Van eiseres kan niet worden verwacht dat zij bewijst dat de uiteindelijke plaats van levering van goederen, die bij haar zijn afgehaald niet in Luxemburg is gelegen.
Op basis van de beschikbare feiten stelde de rechtbank vast waar de respectieve leveringen waren geschied:
Voor de factuur van 4 augustus 03 neemt de rechtbank niet aan dat de uiteindelijke plaats van levering in Luxemburg is, zodat de uitzondering van art. 63.2 EEX-Vo niet van toepassing is en de Belgische rechtbanken dus rechtsmacht hebben voor die factuur.
Van de overige leveringen, die gebeurd zijn in Luxemburg kan er daarentegen wel vermoed worden dat de uiteindelijke plaats van levering Luxemburg is. Hier dient de overeenkomst te beantwoorden aan art. 23 lid 1 a, quod non. De Belgische rechtbanken hebben voor deze facturen geen internationale rechtsmacht...'