Dit arrest gaat over de interactie tussen de reglementen van de raden van de Orde van Advocaten en de bepalingen omtrent het beroepsverbod in boek XX van het WER.
De raden van de Orde van Advocaten zijn bevoegd voor de inschrijvingen op het tableau. Echter, een advocaat kan enkel bij wijze van sanctie door de tuchtraad van de Orde worden geschorst of geschrapt van het tableau of van de lijst van advocaten of stagiairs wegens inbreuken op de eer van de Orde en op de beginselen van waardigheid, rechtschapenheid en kiesheid die aan het beroep ten grondslag liggen.
Sinds de inwerkingtreding van boek XX WER kunnen ook vrije beroepsbeoefenaars, zoals advocaten, failliet worden verklaard. Ingevolge deze ontwikkeling heeft de Orde een regeling uitgewerkt om het hoofd te bieden aan problemen die kunnen ontstaan wanneer advocaten failliet worden verklaard. Meer bepaald, schrijft het reglement van de Orde voor dat advocaten die failliet worden verklaard ambtshalve van de lijst of het tableau worden weggelaten. De betrokken advocaat of stagiair die failliet is verklaard en vervolgens van de lijst is weggelaten, kan wel onmiddellijk zijn herinschrijving op de lijst of het tableau vragen.
Echter, het Hof van Cassatie gaat niet akkoord met de regeling van de Orde van Advocaten voor failliete advocaten of stagiairs. De onderliggende gedachte van de uitbreiding van het materieel toepassingsgebied naar vrije beroepsbeoefenaars was om beter aan te sluiten bij de economische realiteit van de onderneming en om het tweede kans-beleid te bevorderen. Deze doelstelling vinden we ook terug in de Europese herstructureringsrichtlijn waarin uitdrukkelijk het beroepsverbod wordt genoemd als een negatieve prikkel voor ondernemers die een bedrijf willen oprichten of een tweede kans willen grijpen.
Bijgevolg kan het faillissement van een beoefenaar van een vrij beroep enkel leiden tot de stopzetting van de op datum van de faillietverklaring uitgeoefende activiteit, maar niet tot het verlies van rechtswege van het recht op toegang tot de bewuste beroepsactiviteit en het verhinderen of bemoeilijken, van een nieuwe, zelfs identieke, activiteit.
Het Hof van Cassatie oordeelt dat het reglement van de Orde van Advocaten niet spoort met de krachtlijnen en doelstellingen van de insolventiewetgeving. Hieruit volgt dat de ambtshalve weglating als gevolg van een louter faillissement in artikel 3 van het omstreden reglement kennelijk onredelijk is.