Bij wet van 20 juli 2020 werd de Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/ EG en 2013/36/EU, omgezet.
De omzetting van deze Richtlijn gebeurt o.a. door een aantal wijzigingen aan te brengen in de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten (hierna de “Witwaswet”).
Conform de 5eAMLD Richtlijn vallen twee soorten van aanbieders van diensten betreffende virtuele valuta nu ook onder de lijst van onderworpen entiteiten. Als gevolg hiervan zullen zij o.m. aan de bijzondere waakzaamheidsverplichtingen t.a.v. cliënten (cliëntendue diligence) onderworpen zijn.
Virtuele valuta zijn omschreven als “een digitale weergave van waarde die niet door een centrale bank of een overheid wordt uitgegeven of gegarandeerd, die niet noodzakelijk aan een wettelijk vastgestelde valuta is gekoppeld en die niet de juridische status van valuta of geld heeft, maar die door natuurlijke of rechtspersonen als ruilmiddel wordt aanvaard en die elektronisch kan worden overgedragen, opgeslagen en verhandeld”.
In de eerste plaats worden de aanbieders van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta als onderworpen kwaliteit gekwalificeerd. Het betreft onder andere de platformen waar virtuele valuta in fiduciaire valuta (zoals Euros) kunnen worden opgezet of omgekeerd, zoals het in België gevestigde bit4you.
In de tweede plaats worden de aanbieders van bewaarportemonnees opgenomen in de lijst van onderworpen entiteiten. Aanbieders van bewaarportemonnees zijn entiteiten “die diensten aanbieden om namens hun cliënten cryptografische privésleutels te beveiligen om virtuele valuta aan te houden, op te slaan en over te dragen” (de zogeheten “custodian wallet providers”). Vallen zodoende niet onder deze term, zij die louter hardware of software aanbieden die een persoon toelaten om zelf op zijn eigen apparatuur virtuele valuta op te slaan of te gebruiken (de hardware of software wallet providers).
Bijzonder is dat voormelde 2 soorten aanbieders enkel als onderworpen entiteit worden gekwalificeerd indien zij :
1/ in België gevestigd zijn, en
2/ vallen onder het koninklijk besluit waarnaar het nieuwe tweede lid van artikel 5, §1 van de Witwaswet naar verwijst.
De eerste voorwaarde impliceert dat diegenen die voormelde diensten aanbieden zonder in België gevestigd te zijn, niet aan de Witwaswet onderworpen zijn (maar mogelijk wel aan gelijkaardige bepalingen van het land waar ze gevestigd zijn).
De tweede voorwaarde impliceert dat voormelde aanbieders slechts aan de regeling onderworpen zijn zodra het bedoeld koninklijk besluit is aangenomen en binnen de perken van dat besluit.
Uit artikel 5, §1, tweede lid van de Witwaswet volgt dat het koninklijk besluit moet bepalen welke de regels en voorwaarden zijn voor de inschrijving, bij de FSMA, van aanbieders van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta, en van aanbieders van bewaarportemonnees, alsook welke voorwaarden voor de uitoefening van die activiteiten en welk toezicht op hen van toepassing zijn. De voorwaarden betreffen “met name” de vereiste dat de aanbieders (of in geval van een vennootschap, de personen belast met diens effectieve leiding) over de noodzakelijke professionele betrouwbaarheid en de passende deskundigheid beschikken voor de uitoefening van hun activiteiten.
Het koninklijk besluit moet ook bepalen in welke vorm en onder welke voorwaarden de inschrijvingsaanvragen bij de FSMA moeten worden ingediend, alsook welke informatie en documenten de aanvrager ter staving van zijn aanvraag moet voorleggen om aan te tonen dat aan de inschrijvingsvoorwaarden is voldaan.
Artikel 5 van de Witwaswet bepaalt zelf nog dat:
- de aanbieders zich niet in één van de gevallen mogen bevinden als beschreven in artikel 20 van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen; en
- de inschrijving van de vennootschap geweigerd moet worden als de personen die, rechtstreeks of onrechtstreeks, een al dan niet stemrechtverlenende deelneming van ten minste vijf procent in het kapitaal van de vennootschap bezitten, niet geschikt zijn gelet op de noodzaak van een gezond en voorzichtig beheer van de vennootschap. De Koning kan verder bepalen dat de inschrijving ook wordt geweigerd, herroepen of geschorst wanneer de personen belast met de effectieve leiding niet voldoen aan voornoemde voorwaarden of aan de andere voorwaarden die Hij bepaalt.
Het is nu wachten op dit koninklijk besluit.
Régine Feltkamp