Actualiteit

Insolventie

CERIL Statement on realisation of the EU Insolvency Regulation (EIR 2015) in the national (procedural) law of the Member States

Op 8 juni 2016 heeft de Conference of European Restructuring and Insolvency Law (hierna, CERIL) zijn rapport uitgebracht over de “realisation” (implementatie/realisatie) van de Insolventieverordening 2015 in de verschillende lidstaten. De achterliggende idee van dit rapport was om na te gaan in welke mate lidstaten hun nationale regels hebben aangepast om de Insolventieverordening van 2015 praktisch uitwerking te geven.

Dit onderzoek is gebaseerd op rapporten van vijf lidstaten (i.e. Finland, Frankrijk, Duitsland, Italië en Nederland) die ieders hebben onderzocht in welke mate het nationaal recht is aangepast om de nieuwe Insolventieverordening uitwerking te geven. Bij dit onderzoek werd in het bijzonder aandacht besteed aan: 1) internationale bevoegdheid, 2) publicatie en registratie in nationale insolventieregisters, 3) de relatie tussen hoofd- en secundaire procedures, 4) bepalingen met betrekking tot de samenwerking tussen insolventiefunctionarissen en rechterlijke instanties, 5) nationale regels met betrekking tot de groepscoördinatie van insolventieprocedures en 6) rechtsmiddelen bij het verloop van een groepsprocedure. Deze onderwerpen zijn geselecteerd vanwege hun recente wijzigingen in de Insolventieverordening 2015 waardoor ze aanleiding zouden kunnen geven tot wetgevende actie in de lidstaten.

Bij de analyse van deze thema’s in de deelnemende lidstaten zien we dat er groot verschil is in aanpak voor wat betreft de ontwikkeling van nationaal recht om de Insolventieverordening uitwerking te geven. Uit sommige resultaten, waaronder deze uit Nederland, blijkt dat de Insolventieverordening als een afgewerkt product wordt beschouwd dat voor zijn implementatie geen verder nationaal wettelijk kader nodig heeft. Dit in tegenstelling tot andere deelnemende lidstaten, die verkiezen om het beslissingsproces, de bevoegdheid en rechtsmiddelen van nationale rechters verder in nationale wetgeving te verduidelijken.

Een mooi voorbeeld zijn de verschillen in realisatie van de artikelen aangaande de openbaarmaking en registratie van transnationale insolventieprocedures (art. 28-29 InsolventieVo). De bepalingen in de Insolventieverordening stellen uitdrukkelijk dat de registratie en publicatie zullen worden beheerst door het nationale recht van de lidstaat waar de schuldenaar een vestiging heeft. In sommige lidstaten, waaronder Finland, heeft dit geleid tot een aantal specifieke bepalingen waarin de insolventiefunctionaris eraan wordt herinnerd dat hij moet instaan voor de publicatie van de insolventieprocedure in andere lidstaten volgens de aldaar geldende regels. Zo ook in Nederland en Duitsland waar nationale rechtsregels zijn ingevoerd of worden vooropgesteld om de publicatie en registratie conform de Insolventieverordening vlot te laten verlopen. Het is anders in Frankrijk en Italië waar geen specifieke regels werden voorzien om de verplichtingen van de artikelen 28 en 29 Insolventieverordening te realiseren.

Gelet op de verschillen in aanpak in de deelnemende lidstaten op vlak van realisatie van de Insolventieverordening stelt CERIL aan wetgevers in de verschillende lidstaten voor om de Insolventieverordening aan een grondige analyse te onderwerpen ofwel de huidige analyse
te verbeteren en de coördinatie tussen lidstaten voor de realisatie van de Insolventieverodening te verbeteren. Door deze aanbeveling te volgen kunnen lidstaten:

– onnodige en verwarrende wettelijke verschillen tussen lidstaten vermijden;

– tijd en kosten, in het bijzonder bij rechtbanken, besparen;

– efficiënte en effectieve nationale (procedurele en materiële) rechtsregels omtrent transnationale insolventieprocedures versterken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *