Het Hof van Cassatie had zich reeds uitgesproken ten gunste van de partiële nietigheid, toegepast op buitensporige concurrentiebedingen (Cass 23 januari 2015 en 25 juni 2015) en op een door bedrog tot stand gekomen overeenkomst (Cass. 23 november 2017). Telkens werd als voorwaarde gesteld dat de partiële nietigverklaring kon, mits zij beantwoordde aan de partijbedoeling.
In een arrest van 4 januari 2019 (C.18.0045.N), opnieuw inzake een buitensporig concurrentiebeding (te lange duur), bevestigt het Hof van Cassatie dat de partiële nietigheid moet beantwoorden aan de partijwil. Bijzonderheid was in dit geval dat de partijen in een deelbaarheidsclausule hadden voorzien (de gebeurlijke nietigheid van één van de bepalingen van de overeenkomst geeft geen aanleiding tot ontbinding of nietigheid van de volledige overeenkomst) maar erbij hadden bedongen dat in dat geval partijen zouden onderhandelen om de nietige bepaling te vervangen door een equivalente bepaling. Nieuwe onderhandelingen waren echter niet langer mogelijk gezien het overlijden van één van de partijen.
De appelrechter die in die omstandigheden overging tot partiële nietigheid van het bewuste beding, stellende dat een beperking in de tijd van de gelding van het niet-concurrentiebeding volkomen beantwoordt aan de bedoeling van partijen en de algemene geest van de overeenkomst, miskent de verbindende kracht van de overeenkomst niet, aldus het Hof van Cassatie.
Uit het cassatiearrest van 25 juni 2015 bleek overigens reeds dat om de partiële nietigheid uit te spreken er niet noodzakelijk een deelbaarheidsbeding hoeft te zijn in de overeenkomst. De wil van de partijen kon ook zonder dergelijke clausule worden vastgesteld.
De mogelijkheid tot partiële nietigheid wordt overigens ook voorzien in het voorontwerp van wet houdende invoeging van Boek VI “De verbintenissen” in het nieuw Burgerlijk wetboek: “Wanneer de grond van nietigheid slechts een gedeelte van het contract betreft, beperkt de nietigverklaring zich tot dat gedeelte, voor zover het contract deelbaar is, rekening houdend met de bedoeling van de partijen evenals met het doel en de strekking van de geschonden regel.”