In een arrest van het Hof van Cassatie van 7 april 2017 (C.16.0311.N) werd de vaststaande rechtspraak herhaald dat de verkoper die een fabrikant of gespecialiseerde verkoper is, wordt vermoed het verborgen gebrek te hebben gekend en zich aldus voor de vrijwaring voor verborgen gebreken (art. 1641 BW) niet kan exonereren, tenzij hij bewijst dat het gebrek onmogelijk kon worden opgespoord. Interessant is dat het arrest verduidelijkt dat deze resultaatsverbintenis om het gebrek op te sporen niet rust op elke professionele verkoper. Niet elke professionele verkoper is immers noodzakelijk een fabrikant of gespecialiseerde verkoper. Het onderscheid moet de feitenrechter bepalen met als onderscheidingscriterium de specialisatiegraad en de technische competenties van de verkoper in kwestie.
Het Hof van Cassatie vernietigt een tussenarrest en een eindarrest van het hof van beroep van Antwerpen (van 3 juni 2013 en 25 januari 2016). Het hof van beroep had geoordeeld dat een verkoper van een tweedehands straatveegmachine zich niet kon beroepen op een exoneratiebeding uit zijn verkoopsvoorwaarden omdat hij een professionele verkoper was (garageuitbater en verkoper van vrachtwagens) en hij niet het bewijs leverde dat het gebrek absoluut onnaspeurbaar was. Door aldus de resultaatsverbintenis om de zaak zonder gebrek te leveren en om alle maatregelen te nemen om alle mogelijke gebreken op te sporen, van toepassing te achten op elke professionele verkoper, verantwoorden de appelrechters hun beslissing niet naar recht.