Een cassatiearrest van 30 september 2021, C.20.0591.N, verschaft duidelijkheid over de (niet-)toepassing van het algemeen rechtsbeginsel fraus omnia corrumpit tussen de verschillende daders bij samenlopende opzettelijke fouten.
Aan de oorsprong van het besproken Cassatiearrest, lag een geval van verzekeringsfraude bij het afsluiten van een autoverzekering bij AXA. Enkel de zoon van de verzekerde was vermeld als niet-regelmatige bestuurder. Het Cassatiearrest impliceert dat er in werkelijkheid andere (al dan niet regelmatige) bestuurders waren, die opzettelijk niet waren vermeld door de verzekerde.
Toen het tot een auto-ongeval kwam, heeft AXA het slachtoffer (derde) vergoed, maar eiste zij de uitgekeerde bedragen terug van de verzekerde. De verzekerde had op zijn beurt een vordering ingesteld tegen de verzekeringsmakelaar, om de terug te betalen gelden (deels) vergoed te zien, wegens de medewerking van die laatste aan de verzekeringsfraude.
Het Gentse hof van beroep oordeelde dat de verzekeringsovereenkomst nietig was wegens de opzettelijke verzwijging, en dat de verzekerde dus inderdaad de door AXA betaalde bedragen diende te vergoeden. Het hof van beroep bevestigde bovendien dat de verzekeringsmakelaar goed op de hoogte was van de frauduleuze niet-vermelding, en dit zelfs gefaciliteerd had. De vordering van de verzekerde tegen de makelaar werd door het hof van beroep echter afgewezen, kennelijk wegens het beginsel fraus omnia corrumpit.
De verzekerde trok navolgend naar het Hof van Cassatie, en stelde deze toepassing van het rechtsbeginsel fraus omnia corrumpit in vraag. Het Hof van Cassatie situeerde het geschil in de context van de leer inzake samenlopende fouten, en herinnerde eraan dat « [w]anneer de schade veroorzaakt is door de samenlopende fouten van verschillende personen, [het] in beginsel aan de rechter [staat] om, in hun onderlinge verhouding, te oordelen in welke mate de fout van ieder van hen heeft bijgedragen tot de schade en op basis daarvan het aandeel in de schade te bepalen dat de aansprakelijke die de benadeelde heeft vergoed, van de anderen kan terugvorderen. »
Het Hof van Cassatie oordeelde vervolgens dat het beginsel fraus omnia corrumpit daar geen afbreuk aan doet « wanneer de samenlopende fouten door de verschillende personen opzettelijk zijn begaan. »
Aangezien in dit geval zowel de verzekerde als de makelaar opzettelijk hadden gehandeld volgens het hof van beroep, vernietigde het Hof van Cassatie het arrest.