De bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie zijn er, op grond van artikel 25, eerste lid van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik[1] (hierna “Verordening marktmisbruik”), toe gehouden, waar nodig, met elkaar samen te werken en elkaar bijstand te verlenen teneinde de toepassing van deze verordening te verzekeren. In het kader van deze samenwerkingsverplichting kunnen de bevoegde autoriteiten verzoeken om informatie en verzoeken om bijstand aan elkaar overmaken.

In uitvoering van artikel 25, negende lid Verordening marktmisbruik en aan de hand van de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”) op 30 mei 2017 had aangenomen, heeft de Europese Commissie met de Uitvoeringsverordening (EU) 2018/292[2] de procedures en formulieren vastgesteld die sinds 28 februari 2018 door de bevoegde autoriteiten moeten worden gebruikt voor de uitwisseling van informatie en bijstand, inclusief voor de indiening van verzoeken om bijstand, ontvangstbevestigingen en antwoorden op dergelijke verzoeken.

De uitvoeringsverordening verschaft de bevoegde autoriteiten in de eerste plaats met standaardformulieren, die ze moeten gebruiken om:

• een schriftelijk verzoek om bijstand aan een andere bevoegde autoriteit te richten (bijlage I);
• de ontvangst van het schriftelijk verzoek om bijstand binnen de 10 dagen te bevestigen (bijlage II);
• het schriftelijk verzoek om bijstand te beantwoorden (bijlage III); en
• informatie over te maken aan een andere bevoegde autoriteit zonder dat deze hierom heeft verzocht, in uitvoering van artikel 16, vierde lid en 25, vijfde lid van de Verordening marktmisbruik of wanneer een bevoegde autoriteit oordeelt informatie te bezitten die voor andere bevoegde autoriteiten van nut zou zijn voor de uitoefening van haar taken onder de Verordening marktmisbruik (bijlage IV).

Het verzoek om bijstand moet voldoende informatie bevatten over het onderwerp, de reden en de context van het verzoek. In urgente gevallen mogen de bevoegde autoriteiten een verzoek om bijstand ook mondeling instellen.

In de tweede plaats legt de uitvoeringsverordening – teneinde communicatie, overleg en interactie tussen de bevoegde autoriteiten gedurende het gehele proces mogelijk te maken – de volgende procedures voor samenwerking vast:

• procedure voor de toezending en verwerking van verzoeken om samenwerking;
• procedure voor verzoeken om een verklaring af te nemen;
• procedure voor verzoeken om een onderzoek of inspectie ter plaatse;
• procedure voor bijstand voor de inning van boeten.

Elke bevoegde autoriteit moet contactpunten aanwijzen aan wie de verzoeken (en de antwoorden erop) moeten worden overgemaakt. Verder moeten er passende geheimhoudingswaarborgen zijn.  Ontvangen verzoeken mogen enkel openbaar worden gemaakt mits instemming van de verzoekende autoriteit. Informatie verstrekt in het kader van een ongevraagde uitwisseling van informatie mag uitsluitend worden gebruikt om de naleving of handhaving van de Verordening marktmisbruik te verzekeren.

In de overwegingen wordt aangegeven dat de bevoegde autoriteiten enkel om het afnemen van een verklaring of het uitvoeren van een inspectie of onderzoek zullen verzoeken indien een verzoek om uitwisseling van informatie niet zou volstaan.

R.F. en G.H.

[1]     Pb. L. van 12 juni 2014, afl. 173, 1.

[2]     Uitvoeringsverordening (EU) 2018/292 van de Commissie van 26 februari 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen ten aanzien van procedures en formulieren voor de uitwisseling van informatie en bijstand tussen bevoegde autoriteiten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende marktmisbruik, Pb. L. van 27 februari 2018, afl. 55, 34.