In een wetsvoorstel van 9 april 2020, wordt voorgesteld om in het licht van de zware gevolgen van de coronapandemie, een tijdelijke opschorting van lopende consumentenkredieten mogelijk te maken, teneinde te voorkomen dat de volksgezondheidscrisis en de economische crisis ook een sociale crisis veroorzaken. De voorgestelde regeling richt zich vooral tot consumenten met het hoogste risico op schuldenlast die ingevolge de genomen coronamaatregelen inkomsten derven en problemen ondervinden met het tijdig betalen van hun maandelijkse aflossingen van een consumentenkrediet.
Onder de huidige regeling zoals opgenomen in Boek VII, titel 4, hoofdstuk 1, van het Wetboek van Economisch Recht kan de consument die twee (geheel of gedeeltelijk) onbetaalde maandelijkse aflossingen niet kan betalen, in gebreke worden gesteld en kan het krediet door de kredietgever worden opgezegd. Om dit in deze crisistijd te vermijden wordt bij wijze van uitzonderlijke en tijdelijke maatregel voorgesteld om voor de duur van de crisissituatie de mogelijkheid te intorduceren voor de consumenten om, zonder kosten, uitstel van aflossing aan te vragen (zowel wat kapitaal als interesten betreft), naar voorbeeld van wat reeds voor hypothecaire kredieten in de banksector werd afgesproken.
In het voorstel worden de voorwaarden uiteengezet waaraan de consument moet voldoen om het uitstel te kunnen krijgen (daling inkomsten door COVID-#19, max. 25.000 EUR spaargeld) en ook de termijn waarbinnen de aanvraag moet worden ingediend.
De regeling zou gelden voor tussen 1 maart 2020 en 31 oktober 2020 vastgestelde aflossingsachterstanden.
Het uitstel zou voor max. 8 maanden gelden.
R. Feltkamp en S. Zouini