Gegevens die verzameld worden tijdens een huiszoeking zonder voorafgaande rechterlijke machtiging moeten geweerd worden uit het onderzoeksdossier van de Belgische mededingingsautoriteit (BMA).
In 2006 heeft het toenmalige Korps van Verslaggevers een onderzoek geopend naar het bestaan van mededingingsbeperkende praktijken in de reissector en opdrachten tot huiszoekingen verleend. TUI en Jetair hebben naderhand beroep ingesteld tegen de beslissing van de auditeur om de tijdens de huiszoekingen vergaarde gegevens in het onderzoeksdossier te behouden .
Bij arrest van 18 februari 2015 (2013/MR/19 e.v.) heeft het hof van beroep geoordeeld dat de huiszoekingen niet op een grondwetconforme wijze werden uitgevoerd daar zij niet gesteund waren op een voorafgaande rechterlijke machtiging. Volgens de rechtspraak van het EHRM kan het ontbreken van een rechterlijke machtiging ondervangen worden door een daadwerkelijke rechterlijke toetsing van de regelmatigheid van de huiszoeking binnen een redelijk termijn. Het hof van beroep oordeelde echter dat de nationaal gewaarborgde rechten en vrijheden op dit punt verder gaan dat wat het EVRM vergt.
Bovendien voorzag het WBEM geen mogelijkheid tot beroep tegen de huiszoekingen dat zou kunnen voorkomen dat de BMA kennis neemt van de gegevens die tijdens de huiszoeking werden verzameld. Het hof van beroep oordeelde deswege dat de schending van het subjectief grondrecht van de verzoekers enkel hersteld kon worden door het weren van alle onwettig verkregen gegevens uit het dossier van de BMA.
Bij arrest van 26 april 2018 (C.15.0258.N/7) verwerpt het Hof van Cassatie het middel van de BMA dat de bescherming geboden door artikel 15 van de Grondwet niet verder zou reiken dan de bescherming onder artikel 8 EVRM.
Het Hof van Cassatie bevestigt bovendien dat de miskenning van de onschendbaarheid van de woning een onomkeerbaar gevolg heeft, aangezien de huiszoekingen niet kunnen worden teruggeschroefd. Om deze reden is het enige passend herstel dat elk nadelig gevolg teniet doet het weren van de tijdens de huiszoeking verzamelde gegevens uit het onderzoeksdossier. Het hof van beroep moet er namelijk over waken dat geen enkel gegeven dat onwettig verkregen werd rechtstreeks of onrechtstreeks gebruikt kan worden ter ondersteuning van de grieven van de BMA.