Een vordering tot opheffing van een bewarend beslag op zeeschip is geen revindicatie, en dient dus ook niet te beantwoorden aan de (vorm)vereisten inzake revindicatie. Zelfs indien het om een revindicatie zou gaan, leidt de niet-vermelding van eigendomsbewijzen in de inleidende akte enkel tot nietigheid indien belangenkrenking wordt aangetoond …
Wanneer de gebruiker van enkele schepen bunkers bestelt bij een bunkerleverancier en deze bunkers ook betaalt aan deze leverancier, dooft de vordering uit en kan de onderaannemer die in opdracht van de bunkerleverancier de eigenlijke leveringen uitvoerde, geen beslag meer leggen …
Bij een bewarend scheepsbeslag dient de beslagrechter na te gaan of de aangevoerde schuldvordering voldoende aannemelijk voorkomt. De scheepseigenaar en de zeevervoerder kunnen op derdenverzet aanvoeren dat het cognossement waarop het beslag gesteund is een vals stuk is. Wanneer de beslagrechter in het kader van zijn marginale toetsingsrecht …
Het gezag van gewijsde van een beslissing is beperkt tot wat beslist werd over een punt dat in betwisting was en waarover de partijen tegenspraak hebben kunnen voeren. Wanneer in een derdenverzet tegen een scheepsbeslag op basis van een schoon cognossement aangevoerd wordt dat dit cognossement een vals stuk is, is deze valsheid en de …
De scheepsbeheerder bestelde bunkers bij zijn rechtstreekse medecontractant A, die de bestelling doorleidde aan B, die op zijn beurt een aantal feitelijke leveranciers C inschakelde. A en C werden betaald door hun respectievelijke opdrachtgevers, de tussenzittende leverancier B bleef echter onbetaald en legde beslag op het schip …
Het CMR-verdrag is slechts van toepassing wanneer de vervoerder zich verbonden heeft om het vervoer over de weg uit te voeren. Een overeenkomst waarbij de vervoerder soeverein en autonoom kan bepalen op welke wijze hij de opdracht zal uitvoeren wordt niet beheerst door het CMR-verdrag.