Article

Hof van Cassatie (1e k.), 15/02/2019, C.18.0444.N, R.D.C.-T.B.H., 2019/9, p. 1070-1071

Hof van Cassatie 15 februari 2019

VERZEKERINGEN
Landverzekeringsovereenkomst - Schadeverzekering - Aansprakelijkheidsverzekering - Rechtstreekse vordering - Artikel 150, eerste lid W.Verz. - Aansprakelijkheid van de verzekerde - Opeisbare schuldvordering
Uit artikel 150, eerste lid W.Verz. volgt dat de benadeelde in de regel slechts een eigen recht tegen de aansprakelijkheidsverzekeraar heeft wanneer de verzekerde aansprakelijk is voor de door de benadeelde geleden schade en in de mate van deze aansprakelijkheid, en de benadeelde hierover over een opeisbare schuldvordering tegen de verzekerde beschikt.
ASSURANCES
Contrat d'assurance terrestre - Assurance de dommages - Assurance responsabilité - Action directe - Article 150, alinéa 1er, loi relative aux assurances - Responsabilité de l'assuré - Créance exigible
Il s'ensuit de l'article 150, alinéa 1er , de la loi relative aux assurances qu'en principe la personne lésée n'a de droits propres contre l'assureur RC que si l'assuré est responsable du dommage subi par la personne lésée, dans la mesure de cette responsabilité, et si la personne lésée a une créance exigible contre lui.

Protect NV / Inmaty NV

Zet: E. Dirix (sectievoorzitter als voorzitter), K. Mestdagh, G. Jocqué, B. Wylleman en K. Moens (raadsheren)
OM: Ch. Vandewal (advocaat-generaal)
Pl.: Mr. J. Verbist
Zaak: C.18.0444.N

(…)

II. Cassatiemiddel

De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. Feiten en voorafgaande rechtspleging

De feiten en de voorafgaande rechtspleging kunnen als volgt worden samengevat:

- de verweerster heeft als bouwheer een nieuwbouwwoning laten oprichten waarbij de BVBA Bouwonderneming LVM is opgetreden als algemene aannemer en de BVBA Architectenbureau FVD als architect;

- bij een afzonderlijke overeenkomst deed de verweerster een beroep op BVBA Blade als tekenbureau, met inbegrip van de stabiliteitsstudie;

- BVBA Blade liet de stabiliteitsstudie uitvoeren door het studiebureau C. BVBA;

- na een procedure in kortgeding en deskundigenonderzoek, ging de verweerster over tot dagvaarding van de BVBA Blade teneinde vergoeding te verkrijgen van de schade ontstaan aan de nieuwbouwwoning;

- BVBA Blade dagvaardde het studiebureau C. BVBA en diens verzekeraar, de eiseres, in tussenkomst;

- het beroepen vonnis oordeelde dat het studiebureau C. BVBA aansprakelijk is voor de schade als uitvoerder van de stabiliteitsstudie, samen met het tekenbureau Blade aan wie de verweerster de opdracht had toevertrouwd;

- tevens werd geoordeeld dat het studiebureau C. BVBA geen rechtstreekse contractpartij is van de verweerster en bijgevolg niet op contractuele basis kan worden aangesproken terwijl evenmin een buitencontractuele fout is aangetoond, en verder dat de verweerster wel beschikt over een eigen recht tegen de verzekeraar van het studiebureau C. BVBA en deze laatste dus rechtstreeks kan worden aangesproken door de verweerster;

- het hoger beroep van de eiseres tegen het beroepen vonnis werd ongegrond verklaard bij het bestreden arrest.

IV. Beslissing van het Hof
Beoordeling

1. Krachtens artikel 150, eerste lid wet verzekeringen 2014 geeft de aansprakelijkheidsverzekering de benadeelde een eigen recht tegen de verzekeraar.

Hieruit volgt dat de benadeelde tegen de verzekeraar van de beweerd aansprakelijke niet meer noch andere rechten kan doen gelden dan die welke hij tegen de aansprakelijke zelf kan laten gelden. De benadeelde heeft bijgevolg in de regel slechts een eigen recht tegen de verzekeraar wanneer de verzekerde aansprakelijk is voor de door de benadeelde geleden schade en in de mate van deze aansprakelijkheid, en de benadeelde hiervoor over een opeisbare schuldvordering tegen de verzekerde beschikt.

2. De appelrechter stelt vast en oordeelt dat:

- de eiseres de aansprakelijkheidsverzekeraar is van het studiebureau C. BVBA;

- dit studiebureau onderaannemer is van de verweerster waardoor deze laatste geen rechtstreeks vorderingsrecht heeft tegen het studiebureau;

- de aansprakelijkheid van het studiebureau C. BVBA voor de schade veroorzaakt aan de verweerster vaststaat;

- de verweerster de enige benadeelde is voor de door het studiebureau C. BVBA als onderaannemer berokkende schade.

3. De appelrechter die oordeelt dat de verweerster geen opeisbare schuldvordering heeft tegen het studiebureau C. BVBA, verzekerde van de eiseres, en de rechtstreekse vordering van de verweerster tegen de eiseres gegrond verklaart omdat de aansprakelijkheid van het studiebureau voor de door haar aan de verweerster veroorzaakte schade vaststaat, verantwoordt zijn beslissing niet naar recht.

Het middel is gegrond.

Dictum

Het Hof,

(…)