Article

Hof van beroep Antwerpen, 17/05/2018, 2017/AR/1934, R.D.C.-T.B.H., 2019/4, p. 563-564

Hof van beroep Antwerpen 17 mei 2018

INSOLVENTIE
Gerechtelijke reorganisatie - Algemene bepalingen - Voorwaarden
De procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het behouden onder toezicht van de rechter van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activa of van de activiteiten van de onderneming. Een vastgoedonderneming die als enige activiteit heeft een onroerend goed ter beschikking te stellen van een zusteronderneming, zou haar ondernemingsactiviteit moeten stopzetten indien zij gedwongen zou worden haar onroerend goed te verkopen. Zij kan aldus aanspraak maken op een gerechtelijke reorganisatie.
INSOLVABILITÉ
Réorganisation judiciaire - Dispositions générales - Conditions
La procédure de réorganisation judiciaire a pour but de préserver, sous contrôle du juge, la continuité de tout ou partie des actifs ou des activités de l'entreprise. Une société immobilière dont la seule activité consiste à mettre à disposition d'une société soeur un immeuble, devrait mettre fin à ses activités si elle était contrainte de vendre son immeuble. Elle peut dès lors bénéficier d'une réorganisation judiciaire.

BVBA G.P. Immo / BVBA MKTG & Sales Int.

Zet.: M.-C. Willemaers (raadsheer)
Pl.: Mrs. I. Collin en S. Cauwer loco T. de Beir
Zaak: 2017/AR/1934
1. De antecedenten en de vorderingen

De rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen, heeft in het bestreden vonnis van 13 oktober 2017 het verzoek van een BVBA G.P. Immo tot het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie met het oog op het bekomen van een collectief akkoord onontvankelijk (en ongegrond) verklaard.

Met een verzoekschrift neergelegd op 20 oktober 2017 tekende de BVBA G.P. Immo hoger beroep aan.

Zij handhaaft haar verzoek en vraagt de toekenning van een termijn van opschorting van 3 maanden.

Het hoger beroep is ingesteld tegen BVBA MKTG & Sales Int., die voor de eerste rechter vrijwillig was tussengekomen in de procedure teneinde zich tegen de opening te verzetten.

Het Openbaar Ministerie aan wie de zaak werd meegedeeld liet schriftelijk weten het niet dienstig te achten in deze advies uit te brengen.

Ter zitting van het hof van 19 april 2018 werd appellante gehoord in haar middelen.

Geïntimeerde wiens schuldvordering door appellante intussen is voldaan, verscheen niet ter zitting.

2. Beoordeling

1. Overeenkomstig artikel 72 zijn de bepalingen van de wet van 11 augustus 2017 (BS 11 september 2017, inwerkingtreding 1 mei 2018) van toepassing op insolventieprocedures geopend vanaf de inwerkingtreding van de wet.

2. De raadsman van BVBA MKTG & Sales Int. meldde dat deze haar bezwaren tegen de opening van de procedure niet langer handhaaft.

3. De door appellante bij het verzoekschrift gevoegde staat van actief en passief en resultatenrekening per 31 augustus 2017 is vergezeld van een op 22 september 2017 ondertekende verklaring van de heer L.M., accountant-belastingconsulent bij FIN-Q.

Het stuk beantwoordt aan artikel XX.41, 5° WER (voorheen art. 17, § 2, 5° WCO).

Er is geen bewijs van onderwaardering van activa.

Het verzoek van appellante is ontvankelijk.

4. Ten gronde oordeelde de eerste rechter dat de continuïteit van appellante niet bedreigd is nu zij ter remediëring van het probleem van uitvoering van het arrest bekomen door haar schuldeiser BVBA MKTG & Sales Int. andere middelen kan hanteren, met name verkoop van een deel van haar vastgoedpatrimonium.

Hij meende dat appellante niet zozeer het behoud beoogt van de continuïteit van haar onderneming dan wel van haar onroerend vermogen.

5. De activiteit van appellante bestaat uit het verhuren van een onroerend goed aan G.P. Construct en is voldoende noemenswaardig om van de tijdelijke bescherming van de gerechtelijke reorganisatie te kunnen genieten.

Appellante zet uiteen dat, niettegenstaande de regeling getroffen met BVBA MKTG & Sales Int., zij nog schulden heeft ten aanzien van twee leveranciers, en van haar zustervennootschap G.P. Construct waardoor haar continuïteit is bedreigd.

Aan de wettelijke voorwaarden tot het openen van de procedure van gerechtelijke reorganisatie is voldaan (art. XX.39 en XX.45 WER, voorheen art. 16 en 23 WCO), en er is geen reden om het verzoek tot opening te weigeren.

Zo de bedrijfsactiva van appellante zouden dienen verkocht te worden zou dit leiden tot de stopzetting van haar ondernemingsactiviteit.

Artikel XX.39 WER preciseert thans dat de procedure van gerechtelijke reorganisatie strekt tot het behouden, onder toezicht van de rechter, van de continuïteit van het geheel of een gedeelte van de activa of van de activiteiten van de onderneming.

Aan appellante wordt een termijn van opschorting van één maand toegekend hetgeen volgens de verklaring van haar raadsman ter zitting, moet volstaan.

De zaak wordt voor verdere afhandeling terug naar de eerste rechter verzonden die het verder verloop van de procedure zal bepalen.

3. Beslissing

Het hof beslist bij arrest op tegenspraak.

De rechtspleging verliep in overeenstemming met de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van de taal in gerechtszaken.

Het hof wijzigt het bestreden vonnis.

Het hof verklaart het verzoek van BVBA G.P. Immo tot het openen van een procedure van gerechtelijke reorganisatie met het oog op het bekomen van een collectief akkoord ontvankelijk en gegrond.

Het hof verklaart de procedure van gerechtelijke reorganisatie geopend en kent aan BVBA G.P.. Immo een termijn van opschorting toe van één maand.

Het hof bevestigt voor zover als nodig de aanstelling als gedelegeerd rechter van de heer Marc Taeymans.

Het hof verzendt de zaak terug naar de rechtbank van koophandel Antwerpen, afdeling Antwerpen, voor verdere afhandeling.

Het hof zegt rechtens dat zal gehandeld worden overeenkomstig artikel XX.48 WER (voorheen art. 26 WCO).

Het hof verwijst BVBA G.P. Immo in de kosten van het hoger beroep.

(…)