Article

Richtlijn (EU) nr. 2018/843 van 30 mei 2018 tot wijziging van richtlijn (EU) nr. 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de richtlijnen nr. 2009/138/EG en nr. 2013/36/EU, R.D.C.-T.B.H., 2019/2, p. 331-332

Richtlijn (EU) nr. 2018/843 van 30 mei 2018 tot wijziging van richtlijn (EU) nr. 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de richtlijnen nr. 2009/138/EG en nr. 2013/36/EU

In het kader van de strijd tegen terrorismefinanciering en het gebruik van offshore-entiteiten wordt met richtlijn (EU) nr. 2018/843 (hierna “vijfde antiwitwasrichtlijn”) het bestaande regelgevend kader inzake de preventie van witwassen en terrorismefinanciering verder aangevuld. In de nasleep van de recente terroristische aanslagen, het gebruik van offshore-entiteiten (cf. Panamapapers) en gelet op de nieuwe evoluties in de financieel-technologische sector wil de Europese Commissie namelijk de transparantie van financiële transacties, vennootschappen, juridische constructies, enz. verbeteren.

De vijfde antiwitwasrichtlijn breidt in de eerste plaats het toepassingsgebied uit van het regelgevend kader, teneinde alternatieve financiële systemen en nieuwe technologische diensten onder de regeling te laten vallen. Meer bepaald wordt de toepassing van de regeling uitgebreid tot de volgende personen:

• alle andere personen dan auditors, externe accountants en belastingadviseurs, waarvan de voornaamste bedrijfs- of beroepsactiviteit erin bestaat (in)direct diensten op belastinggebied aan te bieden;

• vastgoedmakelaars of tussenpersonen bij de verhuur van onroerende goederen indien de maandelijks huur minimum 10.000 EUR bedraagt;

• aanbieders van diensten m.b.t. wisseltransacties tussen virtuele en fiduciaire valuta;

• aanbieders van bewaarportemonnees; en

• kunsthandelaars of tussenpersonen indien de waarde van de transactie minstens 10.000 EUR bedraagt.

Een tweede belangrijke aanpassing van het bestaande wetgevend kader heeft betrekking op het bijhouden van informatie over de uiteindelijk begunstigden in een centraal register (hierna “UBO-register”) en de toegang daartoe. Krachtens de vijfde antiwitwasrichtlijn moet elk lid van de bevolking toegang kunnen krijgen tot de informatie over uiteindelijk begunstigden van juridische entiteiten actief in de EU, zonder dat een legitiem belang moet worden aangetoond. Voor de toegang tot de informatie over uiteindelijk begunstigden van trusts en vergelijkbare structuren opgericht binnen het grondgebied van de EU blijft het bewijs van een legitiem belang vereist. De lidstaten kunnen de toegang tot het UBO-register wel onderwerpen aan bepaalde voorwaarden of beperkingen, zoals een online registratie of de betaling van een vergoeding ter dekking van de administratieve kost van de toegang. Lidstaten kunnen ook bepalen dat, in individuele gevallen, de toegang tot het UBO-register wordt geweigerd indien de uiteindelijk begunstigden door de toegang zouden worden blootgesteld aan een onevenredig risico (ontvoering, afpersing, chantage, enz.). Lidstaten moeten voortaan ook verlangen dat de informatie op een toereikende, accurate en actuele wijze wordt bijgehouden in het UBO-register en ervoor zorgen dat de nationale UBO-registers in de toekomst met elkaar worden verbonden.

Een derde nieuwigheid is de introductie van de verplichting tot registratie voor aanbieders van diensten voor het wisselen tussen virtuele valuta en fiduciaire valuta en aanbieders van bewaarportemonnees, teneinde de transparantie te verhogen en het gebruik van virtuele valuta te monitoren.

Daarnaast brengt de vijfde antiwitwasrichtlijn o.a. de volgende wijzigingen aan:

• verlaging drempel voor vrijstelling van bepaalde cliëntenonderzoeksmaatregelen bij gebruik van anonieme prepaidkaarten (van 250 EUR naar 150 EUR) en in geval van een terugbetaling in of opname van contanten (van 100 EUR tot 50 EUR);

• verplichting voor meldingsplichtige entiteiten om welbepaalde strengere cliëntenonderzoeksmaatregelen te hanteren in geval van zakelijke relaties of transacties die verband houden met derde landen die door de Europese Commissie als risicovol worden beschouwd;

• nieuwe bepalingen strekkende tot een betere samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten (o.a. ongeoorloofde weigeringsgronden verzoek om bijstand);

• verplichting voor lidstaten en de Europese Commissie om een geactualiseerde lijst bij te houden van functies die als prominente publieke functies worden beschouwd;

• verplichting voor lidstaten om een bescherming in te voeren van zogenaamde “klokkenluiders” die vermoedens van witwassen of terrorismefinanciering intern of aan een FIE gemeld hebben; en

• vereenvoudigde toegang tot informatie voor een FIE (bv. vrije toegang informatie inzake bezit onroerend goed).

De vijfde antiwitwasrichtlijn trad in werking op 9 juli 2018. Ze moet ten laatste op 10 januari 2020 worden omgezet door de lidstaten. De nationale UBO-registers moeten uiterlijk op 10 maart 2021 met elkaar verbonden zijn.

BANK- EN KREDIETWEZEN
Witwasreglementering - Europees financieel recht
BANQUE ET CRÉDIT
Blanchiment de capitaux - Droit financier européen