Op 4 juni 2018 werd het wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, en houdende diverse bepalingen ingediend bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers.

Het wetsontwerp beoogt het Belgisch vennootschapsrecht grondig te hervormen. De bedoeling is om van België een aantrekkelijke en competitieve vestigingsplaats voor ondernemingen te maken.

Het wetsontwerp beoogt het vennootschapsrecht te moderniseren via drie krachtlijnen:

• een doorgedreven vereenvoudiging: (i) afschaffing van het onderscheid tussen burgerlijke en handelsdaden en tussen burgerlijke en handelsvennootschappen; (ii) nieuwe tweedeling tussen het vennootschaps- en het verenigingsrecht die in één enkel wetboek worden geïntegreerd; (iii) afschaffing van de publieke vennootschappen en beperking van de regels voorbehouden aan de genoteerde vennootschappen; (iv) beperking van het aantal vennootschapsvormen; (v) beperking van het aantal strafbepalingen;
• een verregaande flexibilisering, maar met aandacht voor de belangen van derden, waaronder de schuldeisers;
• nieuwe rechtsregels die moeten helpen om het hoofd te bieden aan Europese evoluties en nieuwe tendensen, zoals “mobielere” vennootschappen.

Op 25 mei heeft de ministerraad daarenboven een voorontwerp van wet tot aanpassing van bepaalde federale fiscale bepalingen aan het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen goedgekeurd. Dit voorontwerp verzekert dat de neutraliteit op fiscaal vlak gewaarborgd wordt. Het wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.