Article

Hof van Cassatie, 16/09/2016, R.D.C.-T.B.H., 2017/5, p. 516-518

Hof van Cassatie 16 september 2016

VENNOOTSCHAPPEN
Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid - Eenpersoonsvennootschap - Vereniging van aandelen in één hand - Gevolgen - Schulden van de vennootschap - Hoofdelijke aansprakelijkheid - Hoofdelijke borgstelling
Uit artikel 213, § 2, eerste en tweede lid van het Wetboek Vennootschappen blijkt dat de oprichter-rechtspersoon van een besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid hoofdelijk aansprakelijk is voor alle sociale schulden zolang hij de enige vennoot blijft en dat, indien de enige vennoot van dergelijke vennootschap een rechtspersoon is en binnen een jaar geen nieuwe vennoot wordt opgenomen in de vennootschap, de enige vennoot geacht wordt hoofdelijk borg te staan voor alle sociale schulden ontstaan na de vereniging van alle aandelen in één enkel hand.
In beide gevallen is de enige vennoot-rechtspersoon gehouden ten aanzien van alle schuldeisers, maar is de omvang van die gehoudenheid beperkt tot de schulden ontstaan in een bepaalde periode.
FAILLISSEMENT
Beheer van het faillissement - Algemeen - Curator - Algemene opdracht - Rechten om op te treden tegen een derde
De noodzaak van een efficiënte afwikkeling van het faillissement en de gelijke behandeling van de schuldeisers, maken dat de curator gerechtigd is de vorderingsrechten uit te oefenen tegen een derde (de enige vennoot-rechtspersoon) die heeft in te staan voor de schulden van de gefailleerde (besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid) wanneer die gehoudenheid bestaat tegenover alle schuldeisers, ook al behoren die vorderingsrechten niet toe aan de gefailleerde.
De gehoudenheid tegenover alle schuldeisers bestaat, ook al is de omvang van die gehoudenheid beperkt in de tijd.
Hieruit volgt dat de curator zijn vorderingsrecht kan uitoefenen zowel t.a.v. de oprichter-rechtspersoon van een uit één persoon bestaande besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die hoofdelijk aansprakelijk is voor de sociale schulden als t.a.v. de rechtspersoon die hoofdelijk geacht wordt borg te staan voor de sociale schulden van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan ze enige vennoot wordt.
SOCIÉTÉS
Sociétés privées à responsabilité limitée - Société unipersonnelle - Réunion des parts en une seule main - Effets - Dettes de la société - Responsabilité solidaire - Caution solidaire
Il ressort de l'article 213, § 2, alinéas 1er et 2, du Code des sociétés que le fondateur personne morale d'une société privée à responsabilité limitée est responsable solidairement de toutes les dettes sociales aussi longtemps qu'il reste associé unique et que si l'associé unique d'une telle société est une personne morale et qu'un nouvel associé n'est pas entré dans la société dans un délai d'un an, l'associé unique est réputé caution solidaire de toutes les dettes sociales nées après la réunion de toutes les parts en une seule main.
Dans les deux cas, l'associé unique personne morale est responsable à l'égard de tous les créanciers mais l'étendue de son obligation est limitée aux dettes nées au cours d'une période déterminée.
FAILLITE
Administration de la faillite - Généralités - Curateur - Mission générale - Droits d'agir contre un tiers
La nécessité d'un règlement efficace de la faillite et l'égalité de traitement des créanciers impliquent que le curateur puisse agir contre un tiers (l'associé unique personne morale) qui doit répondre des dettes du failli (société privée à responsabilité limitée) lorsque cette obligation existe à l'égard de tous les créanciers, même si ce droit d'agir n'appartient pas au failli.
L'obligation à l'égard de tous les créanciers existe même si l'étendue de celle-ci est limitée dans le temps.
Il s'ensuit que le curateur est en droit d'agir tant à l'égard de la personne morale fondateur d'une société privée à responsabilité unipersonnelle responsable solidairement des dettes sociales qu'à l'égard de la personne morale réputée caution solidaire des dettes sociales de la société privée à responsabilité limitée dont elle devient associée unique.




Charles de la Vallée Poussin, advocaat, in zijn hoedanigheid van curator van het faillissement van Bureauneuf BVBA / Flanders Investment Company NV; in aanwezigheid van Mercurius Consulting NV en Rescue Unlimited SARL

Zet.: B. Deconinck (voorzitter), A. Smetryns (sectievoorzitter), K. Mestdagh, G. Jocqué en K. Moens (raadsheren)
OM: A. Van Ingelgem (advocaat-generaal)
Pl.: Mrs. M. Grégoire en H. Geinger
Zaak: C.14.0388.N
I. Rechtspleging voor het Hof

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 11 februari 2014.

Advocaat-generaal André Van Ingelgem heeft op 23 juni 2016 een schriftelijke conclusie neergelegd.

Sectievoorzitter Alain Smetryns heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal André Van Ingelgem heeft geconcludeerd.

II. Cassatiemiddel

De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. Beslissing van het Hof
Beoordeling
Eerste onderdeel
Ontvankelijkheid

1. De verweerster en de in gemeenverklaring opgeroepen partijen werpen op dat het onderdeel niet ontvankelijk is omdat de schending niet wordt aangevoerd van de artikelen 16, 17, 18, 19, 20, 40, 49, 51, 57 en 99 faillissementswet, die de opdracht van de curator en zijn wettelijke bevoegdheid regelen om namens de massa een vordering in te stellen.

2. De bevoegdheid van de curator om op te treden tegen de enige vennoot die overeenkomstig artikel 213, § 2, tweede lid Wetboek van Vennootschappen geacht wordt hoofdelijk borg te staan voor alle verbintenissen van de vennootschap ontstaan na de vereniging van alle aandelen in zijn hand tot de opname van een nieuwe vennoot of de bekendmaking van de ontbinding, is afhankelijk van de vraag naar de gehoudenheid van deze borg ten aanzien van alle schuldeisers, zodat de schending van voormelde bepaling volstaat om tot cassatie te kunnen leiden.

De grond van niet-ontvankelijkheid moet worden verworpen.

Gegrondheid

3. Krachtens artikel 213, § 2, eerste lid Wetboek van Vennootschappen is, niettegenstaande enig hiermee strijdig beding, de oprichter-rechtspersoon van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid hoofdelijk aansprakelijk voor alle verbintenissen aangegaan, zolang de vennootschap als enige vennoot slechts de rechtspersoon telt die deze vennootschap alleen heeft opgericht.

Krachtens artikel 213, § 2, tweede lid Wetboek van Vennootschappen wordt, indien in de eenhoofdig geworden besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid de enige vennoot een rechtspersoon is, en indien binnen een jaar geen nieuwe vennoot in de vennootschap is opgenomen of deze niet is ontbonden, de enige vennoot geacht hoofdelijk borg te staan voor alle verbintenissen van de vennootschap ontstaan na de vereniging van alle aandelen in zijn hand, tot een nieuwe vennoot in de vennootschap wordt opgenomen of tot de bekendmaking van haar ontbinding.

4. Uit deze bepalingen volgt dat de oprichter-rechtspersoon van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid hoofdelijk aansprakelijk is voor alle schulden van de vennootschap zolang hij de enige vennoot blijft en dat, indien in de eenhoofdig geworden besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid de enige vennoot een rechtspersoon is en binnen een jaar geen nieuwe vennoot wordt opgenomen of de vennootschap is ontbonden, deze enige vennoot- rechtspersoon wordt geacht hoofdelijk borg te staan voor alle schulden van de vennootschap vanaf de vereniging van alle aandelen in zijn hand tot aan de opname van een nieuwe vennoot of de ontbinding van de vennootschap.

In beide gevallen is de enige vennoot gehouden ten aanzien van alle schuldeisers, maar is de omvang van die gehoudenheid beperkt tot schulden ontstaan in een bepaalde periode.

5. De algemene opdracht van de curator bestaat erin de activa van de gefailleerde te gelde te maken en het provenu te verdelen.

De noodzaak van een efficiënte afwikkeling van het faillissement en de gelijke behandeling van de schuldeisers, maken dat de curator gerechtigd is de vorderingsrechten uit te oefenen tegen een derde die heeft in te staan voor de schulden van de gefailleerde wanneer die gehoudenheid bestaat tegenover alle schuldeisers, ook al behoren die vorderingsrechten niet toe aan de gefailleerde.

De gehoudenheid tegenover alle schuldeisers bestaat, ook al is de omvang van die gehoudenheid beperkt in de tijd.

6. Uit het voorgaande volgt dat de curator zijn vorderingsrecht kan uitoefenen zowel ten aanzien van de oprichter-rechtspersoon van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die enige vennoot blijft als, onder de voorwaarden in de wet bepaald, tegen de enige vennoot-rechtspersoon van de eenhoofdig geworden besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

7. De appelrechters die oordelen dat de verbintenis die voortvloeit uit de wettelijke borgstelling van artikel 213, § 2 Wetboek van Vennootschappen een verbintenis is ten gunste van een geheel van schuldeisers, maar niet noodzakelijk van alle schuldeisers en die op die grond beslissen dat de curator niet vermag in rechte op te treden ter nakoming van die verbintenis, verantwoorden hun beslissing niet naar recht.

Het onderdeel is gegrond.

Overige grieven

8. De overige grieven kunnen niet leiden tot ruimere cassatie.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden arrest behoudens in zoverre het oordeelt over de ontvankelijkheid van het hoger beroep.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeeltelijk vernietigde arrest.

Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent over aan de feitenrechter.

Verklaart het arrest bindend voor de tot bindendverklaring opgeroepen partijen.

Verwijst de aldus beperkte zaak naar het hof van beroep te Antwerpen.

(…)