Article

Hof van beroep Brussel, 11/07/2013, R.D.C.-T.B.H., 2017/4, p. 413-418

Hof van beroep Brussel 11 juli 2013

TUSSENPERSONEN (HANDEL)
Concessie - Alleenverkoop - Onderconcessie - Verbreking buiten de wil of de schuld van de concessiehouder - Schuldenaar van de vergoedingen
Wanneer het contract van een onderconcessiehouder voor onbepaalde tijd is verleend en het ten gevolge van de verbreking van het contract van de concessiehouder, buiten de wil of de schuld van deze laatste, wordt verbroken, kan de onderconcessiehouder zijn recht op vergoedingen slechts laten gelden tegenover degene die verantwoordelijk is voor de oorspronkelijke verbreking.
INTERMÉDIAIRES COMMERCIAUX
Concession - Concession de vente - Sous-concession de vente - Résiliation indépendante de la faute ou de la volonté du concessionnaire principal - Débiteur des indemnités
Lorsque le contrat d'un sous-concessionnaire conclu pour une durée indéterminée est rompu à la suite d'une résiliation du contrat du concessionnaire principal, intervenue indépendamment de la volonté ou de la faute de ce dernier, le sous-concessionnaire ne peut faire valoir ses droits à indemnités qu'envers l'auteur de la résiliation originaire.

BVBA Autolor / NV Beherman Demoen

Zet.: R. Herregodts (alleenzetelend raadsheer)
Pl.: Mrs. G. Uyttenhove loco J.-Fr. Tailleur en M. Van Huffelen
Zaak: 2011/AR/2584

Gelet op het vonnis dat op 22 juli 2011 werd uitgesproken door de rechtbank van koophandel te Brussel, beslissing waarvan geen akte van betekening wordt overgelegd;

Gelet op het verzoekschrift tot hoger beroep dat, tijdig en regelmatig naar de vorm, op 7 oktober 2011 neergelegd werd ter griffie van het hof;

Gelet op de voor partijen neergelegde conclusies;

Gehoord de mondelinge uiteenzetting van de raadslieden van partijen;

Gelet op de voor partijen neergelegde stavingstukken.

I. De feiten

1. De NV Beherman Demoen, hierna “Beherman”, was van 1996-1997 tot en met 7 oktober 2001 de exclusieve importeur in België en in het Groothertogdom Luxemburg van voertuigen van het merk SsangYong (die na verloop van tijd op de markt gebracht werden onder het merk Daewoo), type SUV/4X4 - Musso & Korando, geproduceerd door SsangYong Motor Company.

2. Tussen Beherman en de BVBA Autolor, hierna “Autolor”, werd op 23 december 1999 een distributieovereenkomst voor onbepaalde duur gesloten. Deze overeenkomst trad in werking op 1 januari 2000.

Aan Autolor werd hierbij het alleenverkooprecht toegekend van voormelde voertuigen type Musso en Koranda en van de bijhorende wisselstukken, dit voor een welbepaalde regio op Belgisch grondgebied (postcodes 6630 t.e.m. 6820).

De overeenkomst tussen partijen was van het type “DEALER”. Autolor verkreeg inderdaad de hoedanigheid van “dealer”, wat betekent dat zij de producten afnam van een (hoofd)verdeler (in de Franstalige overeenkomst aangeduid als “DISTRIBUTEUR PRINCIPAL”).

Vermits er in illo tempore, voor de regio waarbinnen Autolor actief zou worden, nog geen hoofdverdeler was, stelde Beherman zich voorlopig in de plaats van een nog te benoemen hoofdverdeler (in de Franstalige overeenkomst aangeduid als “DISTRIBUTEUR PRINCIPAL A NOMMER”), aan wie het geheel van al haar rechten en verplichtingen automatisch zou worden overgedragen bij zijn/haar aanstelling. Autolor op haar beurt verklaarde zich bij de ondertekening van bedoeld contract akkoord met deze indeplaatsstelling en verbond zich ertoe zich daartegen niet te zullen verzetten.

De preambule van de bijzondere distributievoorwaarden (deel I van de overeenkomst) luidt meer bepaald als volgt (vertaling):

Huidig contract van onbepaalde duur, voorlopig afgesloten met de NV Beherman Demoen, die zich in de plaats stelt van een later aan te duiden hoofdverdeler, is aangegaan onder de ontbindende voorwaarde dat het geheel van alle rechten en plichten welke eruit voortspruiten, automatisch aan de nieuwe hoofdverdeler, te benoemen door de NV Beherman Demoen, zal worden overgedragen.

Door de ondertekening van huidig contract aanvaardt de dealer deze indeplaatsstelling en verklaart zich daartegen niet te zullen verzetten”.

Beherman wordt op pagina 1 van de bijzondere distributievoorwaarden, waar de partijen worden geïdentificeerd, aangeduid als (hoofd)verdeler: “a) Beherman Demoen SA (...) ci-après dénommé(e) le DISTRIBUTEUR, d'une part” (vertaling “a) Beherman Demoen NV (...) hierna genoemd de DISTRIBUTEUR enerzijds”).

Autolor van haar kant wordt aangemerkt als dealer: “b) Autolor SPRL (...) ci-après dénommé(e) DEALER, d'autre part” (vertaling: “b) Autolor BVBA (...) hierna genoemd de DEALER anderzijds”).

Het onderscheid tussen (hoofd)verdeler en dealer blijkt verder ook uit artikel 1 van de bijzondere distributievoorwaarden waarin de in de overeenkomst gebruikte terminologie wordt gedefinieerd.

Verdeler:

De VERDELER is de concessiehouder die de contractproducten en/of de wisselstukken levert.” (vertaling).

Dealer:

De DEALER is de onderneming gelast met de verkoop et de dienst naverkoop van de contractproducten en/of wisselstukken.” (vertaling).

Een dealer is dus een onderconcessionaris en niet een concessionaris.

Schematisch kan de distributieketen als volgt worden weergegeven


Fabrikant SsangYong Motor Company
Importeur Beherman Demoen
Hoofdverdeler Beherman Demoen (met indeplaatsstelling)
Dealer/Lokaal Agent Autolor

De overeenkomst tussen partijen bestaat uit onderscheiden delen.

Er zijn in de eerste plaats de bijzondere distributievoorwaarden (deel I) en de algemene distributievoorwaarden (deel II). Daarnaast zijn er ook algemene verkoopsvoorwaarden (deel III) en consignatievoorwaarden (deel IV).

Op pagina 2 van de bijzondere distributievoorwaarden, na de preambule onder de hoofding “NOUVEAU CONTRAT” (vertaling: “NIEUW CONTRACT”) wordt aangegeven:

Onderhavige distributieovereenkomst bestaat uit:

bijzondere distributievoorwaarden, deel I van deze overeenkomst;

algemene distributievoorwaarden, deel II van de overeenkomst.

algemene verkoopsvoorwaarden en gebeurlijk consignatievoorwaarden kunnen afzonderlijk worden bepaald. In dat geval maken zij ook integraal deel uit van onderhavige overeenkomst.” (vertaling).

Aan de overeenkomst tussen partijen werden naast de algemene distributievoorwaarden die gelden voor dealers ook de algemene distributievoorwaarden gevoegd die gelden voor (hoofd)verdelers. Autolor was volgens Beherman namelijk vragende partij om na verloop van tijd eventueel (hoofd)verdeler, ook wel “Key-dealer” genoemd, te worden, hetgeen inderdaad voldoende blijkt uit artikel 8 van de bijzondere distributievoorwaarden onder de noemer “COLLABORATION” (vrij vertaald: “MEDEWERKING”):

U neemt rechtstreeks af van de importeur Beherman Demoen met uw belofte om daadwerkelijk de toevertrouwde zone gedurende het jaar 2000 op te waarderen hetgeen zou toelaten U te benoemen als Key-dealer in 2001.” (vertaling).

Ten einde Autolor reeds vertrouwd te maken met de algemene distributievoorwaarden, algemene verkoopsvoorwaarden en de algemene consignatievoorwaarden, zoals die golden voor (hoofd)verdelers, werden deze gevoegd aan de overeenkomst; zij werden echter enkel geparafeerd en niet ondertekend.

De overeenkomst tussen partijen bestaat met andere woorden, zoals Beherman terecht aanvoert, uit bijzondere distributievoorwaarden (deel I) en de algemene distributievoorwaarden voor dealers (deel II).

Louter ten informatieve titel dus werden de algemene distributievoorwaarden voor (hoofd)verdelers (ook deel II genaamd), de algemene verkoopsvoorwaarden voor verdelers (deel III) en de algemene consignatievoorwaarden voor verdelers (deel IV) hieraan toegevoegd.

Het geheel doet zich voor als volgt:

Deel I. Bijzondere distributievoorwaarden (“Partie I - Conditions particulières de distribution”):

Preambule en artikelen 1 tot en met 4 (p. 1 t.e.m. 4)

Preambule

Nieuw contract (nouveau contrat)

Artikel 1 - Definities (Définitions)

Artikel 2 - Contractproducten (Produits contractuels)

Artikel 3 - Duur (Durée)

Artikel 4 - Territorium (Territoire contractuel)

Artikelen 5 tot en met 8 (p. 1 t.e.m. 4)

Artikel 5 - Objectief (Objectif de vente)

Artikel 6 - Voorraad (Stock)

Artikel 7 - Bijzondere bepalingen (Dispositions particulières)

Artikel 8 - Samenwerking (Collaboration)

Deel II. Algemene distributievoorwaarden van het type “DEALER” (voorblad ontbreekt):

Preambule en artikelen 1 tot en met 6 (p. 4 t.e.m. 21)

Preambule (“Ce contrat est subordonné aux dispositions du contrat de distribution conclu entre l'importateur et le distributeur.” - “Deze overeenkomst is onderworpen aan de bepalingen van de overeenkomst afgesloten tussen de importeur en de verdeler.”)

Artikel 1 - Verplichtingen en rechten van de verdeler (Obligations et droits du distributeur)

Artikel 2 - Verplichtingen en rechten van de dealer (Obligations et droits du dealer)

Artikel 3 - Vergoeding van de dealer (Rémunération du dealer)

Artikel 4 - Waarborg (Garantie)

Artikel 5 - Ontbinding van de overeenkomst (Résiliation du contrat)

Artikel 6 - Algemeenheden (Généralités)

Deel II Algemene distributievoorwaarden van het type “DISTRIBUTEUR” (“Partie II - Conditions générales de distribution”)

Artikel 1 - Verplichtingen en rechten van de importeur (Obligations et droits de l'importateur)

Artikel 2 - Verplichtingen en rechten van de verdeler (Obligations et droits du distributeur)

Artikel 3 - Vergoeding van de verdeler (Rémunération du distributeur)

Artikel 4 - Ontbinding van de overeenkomst (Résiliation du contrat)

Artikel 5 - Algemeenheden (Généralités)

Deel III. Algemene verkoopsvoorwaarden van het type “DISTRIBUTEUR” (“Partie III - Conditions générales de vente”)

Deel IV. Algemene consignatievoorwaarden van het type “DISTRIBUTEUR” (“Partie IV - Conditions générales de consignation”)

Aan de overeenkomst, hoewel deze principieel voor onbepaalde duur werd aangegaan, zou alleszins een einde komen, in het geval er een einde zou komen aan de overeenkomst tussen de importeur en de (hoofd)verdeler (art. 3 van de bijzondere distributievoorwaarden type “DEALER”), en/of in het geval er een eind zou komen aan de overeenkomst tussen de importeur en de constructeur (art. 5.A.3 van de algemene distributievoorwaarden type “DEALER” - zie ook artikel 4.A.3 van de algemene distributievoorwaarden type “DISTRIBUTEUR”).

Artikel 3 van de bijzondere distributievoorwaarden type “DEALER” luidt als volgt:

Opgelet: de duurtijd van onderhavige overeenkomst zal nooit de duurtijd van de tussen de importeur en verdeler bestaande overeenkomst kunnen overschrijden. In geval de overeenkomst tussen importeur en verdeler ten einde komt, wordt onderhavige overeenkomst automatisch beëindigd.” (vertaling).

Artikel 5.A.3 van de algemene distributievoorwaarden luidt als volgt (p. 16-19):

5. Ontbinding van de overeenkomst

A. Onderhavige overeenkomst kan worden ontbonden, zonder ingebrekestelling of kennisgeving, omwille van gewichtige redenen.

Worden onder andere uitdrukkelijk door partijen aanvaard als gewichtige redenen:

3. De ontbinding van de overeenkomst tussen de importeur en de constructeur van de contractproducten en die betrekking heeft op de invoer van de contractproducten in het land, of van de overeenkomst tussen de importeur en de verdeler.”(vertaling).

Artikel 4.A.3 van de algemene distributievoorwaarden type “DISTRIBUTEUR” (p. 14) voorziet mutatis mutandis hetzelfde.

Zowel artikel 3 van de bijzondere distributievoorwaarden type “DEALER” als artikel 5.A.3 van de algemene distributievoorwaarden vormen een uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde.

3. In casu deed zich het tweede scenario voor (art. A3 van de algemene distributievoorwaarden): de constructeur, Ssang­Yong Motor Company, stelde een einde aan de overeenkomst met de importeur, Beherman.

Volgens Beherman kwam hierdoor ook meteen een einde aan de overeenkomsten van Beherman met haar verdelers en dealers (waaronder Autolor).

Met omzendschrijven van 8 oktober 2001 deelde Beherman aan alle leden van het distributienetwerk, en dus ook aan Autolor mee dat de voertuigen van het merk Daewoo 4X4 met ingang van 8 oktober 2001 niet meer door haarzelf maar wel door de NV SsangYong Belgium zouden worden verdeeld, zodat automatisch een einde werd gesteld aan de tussen partijen afgesloten distributieovereenkomst:

Bij deze delen wij U mee dat de voertuigen Musso en Korando geproduceerd door SsangYong vanaf 8 oktober door SsangYong Belgium zullen worden verdeeld in België en het Groot-Hertogdom Luxemburg.” (vertaling).

De NV SsangYong Belgium maakte deel uit van de groep “Kroymans Corporation” die vanaf voornoemd tijdstip de invoer en verdeling van alle 4X4-voertuigen geproduceerd door SsangYong Motor Company (Daewoo Musso, Daewoo Korando) in de gehele Benelux zou verzekeren.

Beherman bevestigde hierbij dat de nieuwe importeur voor België, de NV SsangYong Belgium, aan Autolor een nieuwe doch geheel gelijkaardige distributieovereenkomst zou voorleggen met het oog op de voortzetting van de verdeling.

4. Met brief van 11 oktober 2001 gaf Autolor te kennen dat zij de beëindiging van de contractuele relatie met Beherman niet accepteerde, minstens dat zij hieromtrent voorbehoud wenste te formuleren.

5. Op 23 oktober 2001 heeft Beherman toegelicht dat zijzelf werd geconfronteerd met een situatie van overmacht en dat zij alles in het werk had gesteld om de belangen van alle partijen zoveel als mogelijk te beschermen. Opnieuw verwees Beherman naar de samenkomst tussen partijen van 8 oktober 2001, naar aanleiding waarvan Autolor in kennis werd gesteld van het feit dat de groep Kroymans, en meer in het bijzonder de dochtervennootschap NV SsangYong Belgium, met ingang van 8 oktober 2001 door de constructeur aangesteld werd als nieuwe invoerder voor het Groothertogdom Luxemburg en België van (o.a.) de voertuigen van het merk Daewoo. Beherman benadrukte opnieuw dat de NV Ssang­Yong Belgium Autolor alsdan een nieuwe concessieovereenkomst had aangeboden, aan identiek dezelfde voorwaarden als deze zoals opgenomen in de overeenkomst met Beherman van 23 december 1999. Aangezien Beherman met ingang van 8 oktober 2001 niet meer de hoedanigheid van concessiegever bezat, adviseerde zij Autolor dan ook om, in navolging van de andere concessiehouders, de distributieovereenkomst met de NV SsangYong Belgium zo spoedig als mogelijk te ondertekenen. Beherman bevestigde tot slot het meest uitgebreide voorbehoud nopens de ingeroepen argumentatie en aanspraken van Autolor.

Autolor heeft op voormeld schrijven niet gereageerd, zodat Beherman er vanuit ging dat Autolor, in navolging van de overige leden van het netwerk, haar contractuele relatie met de nieuwe concessiegever, de NV SsangYong Belgium, had vernieuwd.

II. De procedurevoorgaanden

6. Op 30 september 2002 ging Autolor over tot dagvaarding van Beherman voor de eerste rechter.

De vordering van Autolor strekte ertoe om Beherman te horen veroordelen tot betaling van een bedrag van 45.100,54 EUR als vervangende opzeggingsvergoeding en tot betaling van de som van 11.275,13 EUR als bijkomende opzeggingsvergoeding, vermeerderd met de vergoedende interesten sedert 8 oktober 2001, de gerechtelijke interesten en de kosten, met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding.

Beherman verzocht de eerste rechter om de vordering van Autolor onontvankelijk, minstens ongegrond te verklaren en om haar te veroordelen in de kosten van het geding.

7. Bij het bestreden vonnis heeft de eerste rechter de vordering van Autolor ontvankelijk doch ongegrond verklaard en haar veroordeeld in de kosten van het geding, begroot op 2.995,71 EUR in hoofde van haarzelf en op 2.750 EUR in hoofde van Beherman.

III. De vorderingen van de partijen voor het hof

8. Autolor verzoekt het hof om:

- haar hoger beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren en, voor zoveel als nodig, het bestreden vonnis te hervormen en opnieuw rechtdoende:

- de oorspronkelijke vordering van Autolor integraal ontvankelijk en gegrond te verklaren;

- Beherman te veroordelen in de kosten van beide aanleggen.

Beherman verzoekt het hof om:

- het hoger beroep van Autolor ontvankelijk doch ongegrond te verklaren en het bestreden vonnis integraal te bevestigen;

- in elk geval de vordering van Autolor ongegrond te verklaren en haar hiervan integraal af te wijzen;

- Autolor dienvolgens te veroordelen in de kosten van het geding.

IV. Bespreking

9. Aangezien het contract tussen Beherman en de constructeur SsangYong Motor Company, dat hier te beschouwen is als de hoofdconcessiegever, buiten de wil en de schuld van Beherman om werd verbroken, kan Autolor overeenkomstig de bepalingen van artikel 5, tweede lid van de alleenverkoopwet (de wet van 27 juli 1961 betreffende de eenzijdige beëindiging van de voor onbepaalde tijd verleende concessie van alleenverkoop) haar beweerde rechten als onderconcessiehouder slechts laten gelden tegenover degene die de oorspronkelijke verbreking heeft bewerkt.

Artikel 5 van de alleenverkoopwet luidt als volgt:

De in de voorafgaande artikelen bepaalde regelen zijn van toepassing op de door een concessiehouder aan een of verscheidene onderconcessiehouders verleende verkoopconcessies.

Wanneer het contract van een onderconcessiehouder voor onbepaalde tijd is verleend en het ten gevolge van de verbreking van het contract van de concessiehouder, buiten de wil of de schuld van deze laatste, wordt verbroken, kan de concessiehouder de in de artikelen 2 en 3 bepaalde rechten evenwel slechts laten gelden tegenover degene, die de oorspronkelijke verbreking heeft bewerkt.

(…)

Wanneer de concessiehouder op zijn beurt een concessie heeft verleend die binnen het toepassingsgebied van de wet van 27 juli 1961 valt, beschikt de onderconcessiehouder tegenover de concessiegever over een rechtstreekse vordering ingevolge artikel 5 van de wet. Bij afwezigheid van een uitdrukkelijke bepaling zou de onderconcessiehouder bij beëindiging van de hoofdconcessie door de concessiegever tegen deze laatste geen enkel verhaal hebben; hij is immers geen partij bij het opgezegde contract. Deze beëindiging heeft voor hem echter wel gevolgen. Wanneer de hoofdconcessiehouder zijn concessie verliest, wordt de onderconcessie automatisch zonder voorwerp. Vandaar de regeling van artikel 5, die als volgt luidt: wanneer een contract van een onderconcessiehouder voor onbepaalde tijd is verleend en het ten gevolge van de verbreking van het contract van de concessiehouder, buiten de wil of de schuld van deze laatste, wordt verbroken, kan de onderconcessiehouder de in artikelen 2 en 3 bepaalde rechten evenwel slechts laten gelden tegenover degene die de oorspronkelijke verbreking heeft bewerkt. Met andere woorden, in de bij artikel 5 bedoelde hypothese heeft de onderconcessiehouder een rechtstreekse vordering tegenover de hoofdconcessiegever, maar beschikt hij niet over de vorderingsrechten (recht op een opzeggingstermijn of -vergoeding en op een bijkomende vergoeding) die hij normalerwijze tegenover zijn eigen concessiegever, de hoofdconcessiehouder, zou kunnen laten gelden (zie W. Van Gerven, H. Cousy en J. Stuyck, Handels- en economisch recht. Ondernemingsrecht, 522; De­strycker en M. Willemart, De concessieovereenkomst in België, Antwerpen, Kluwer, 1996, 92 et seq.).

De vordering zoals gesteld lastens Beherman is ongegrond in het licht van voormeld artikel 5 van de alleenverkoopwet.

In casu werd de hoofdconcessieovereenkomst tussen Beherman en de constructeur door deze laatste beëindigd zodat Autolor zich enkel tegen de constructeur, de hoofdconcessiegever, kan richten. Artikel 5 alleenverkoopwet zegt ook duidelijk dat de onderconcessionaris haar rechten kan laten gelden, evenwel slechts tegenover degene die de oorspronkelijke verbreking heeft bewerkt.

Beherman verwijst ter zake terecht naar haar stuk 5 dat een schrijven is van SsangYong Motor Company d.d. 8 september 2000 gericht aan Beherman, waarmee een einde werd gesteld aan “the distributorship” (vrij vertaald: “het verdelerschap” doch te lezen als “het importeurschap”) van Beherman. In dit schrijven gaf SsangYong Motor Company geen motief aan voor de beëindiging, evenmin werd aangegeven dat dit te wijten was aan contractuele wanprestatie van Beherman. De verbreking geschiedde met andere woorden buiten de wil en schuld van Beherman om.

In gegeven omstandigheden kan appellante krachtens artikel 5 van de alleenverkoopwet de haar door de artikelen 2 en 3 toegekende rechten dus enkel laten gelden tegenover diegene die de oorspronkelijke verbreking heeft bewerkt, hetzij SsangYong Motor Company.

10. Ten onrechte houdt Autolor voor dat de overeenkomst tussen Beherman en de constructeur SsangYong Motor Company niet zou beheerst zijn door de bepalingen van de alleenverkoopwet en dat om die reden artikel 5 van deze wet geen toepassing kan vinden. Eveneens tevergeefs en onrechte houdt appellante voor dat de overeenkomst tussen Beherman en de constructeur niet van onbepaalde duur zou zijn geweest.

Vooreerst bestrijdt Beherman terecht dat dit laatste de toepassing van artikel 5 van de alleenverkoopwet in de weg staat. Autolor formuleert immers voorwaarden die niet uitdrukkelijk in de wet staan vermeld: enkel de overeenkomst met de onderconcessionaris moet voor onbepaalde duur gesloten zijn (A. Destrycker en M. Willemart, De concessieovereenkomst in België, Antwerpen, Kluwer, 1996, 93).

Bovendien was de desbetreffende overeenkomst wel degelijk van onbepaalde duur hetgeen ook blijkt uit het document “Memorandum of Understanding” waarnaar wordt verwezen in het beëindigingschrijven van de constructeur, en ook door Autolor in haar conclusie.

Artikel 5 van dit Memorandum luidt als volgt:

Parties agree to enter into an Agreement granting to Beherman the exclusive import and distribution of SYMC - SUV in Belgium and Luxembourg as from July 1st, 1997 ultimately unless legally prohibited.

Terms and conditions will be negotiated in good faith as soon as possible.

Vertaling:

Partijen komen overeen een overeenkomst te sluiten waarbij Beherman (het recht op) de exclusieve invoer en verdeling van SYMC - SUV in België en Luxemburg wordt gegund uiterlijk vanaf 1 juli 1997 tenzij dit wettelijk niet mogelijk zou zijn.

De bepalingen en voorwaarden ervan zullen te goeder trouw en zo spoedig mogelijk onderhandeld worden.

Na de totstandkoming van dit Memorandum werd er geen nadere schriftelijke overeenkomst gesloten en is de overeenkomst tussen Beherman en de constructeur van onbepaalde duur geworden.

Dit werd ook door de constructeur erkend in haar brief van 8 september 2000:

Although a formal distributorship agreement, which the parties agreed to enter into, has never been made, we acknowledge a de facto distributorship agreement.

Vertaling:

Hoewel een formele distributieovereenkomst, dewelke partijen overeenkwamen te sluiten, nooit werd opgesteld, erkennen wij het bestaan van een distributieovereenkomst in feite.

Ten onrechte hield de constructeur echter voor dat een einde zou komen aan de concessie eind juni 2002; indien zulks het geval was zou er immers geen aanleiding zijn geweest tot het beëindigingschrijven van 8 september 2000.

Uit het Memorandum blijkt dus duidelijk dat de overeenkomst tussen SsangYong Motor Company en Beherman Demoen voor onbepaalde tijd werd gesloten gezien geen enkele duur in deze overeenkomst werd vermeld. Het feit dat in de brief van 8 september 2000 melding wordt gemaakt van een duur van 5 jaar vanaf 1 juli 1997 tot 30 juni 2002 is ter zake niet dienend, in de mate dat Autolor niet betwist dat vanaf 8 oktober 2001 Beherman geen voertuigen van het merk Daewoo meer mocht verdelen en deze verdeling vanaf laatst genoemde datum enkel nog door SsangYong Belgium zou geschieden.

Het staat dan ook voldoende vast:

1° dat de overeenkomst tussen Beherman en de constructeur een concessie van alleenverkoop betrof;

2° dat deze overeenkomst voor onbepaalde duur werd aangegaan; en

3° dat deze zonder opgave van enig motief door de constructeur SsangYong Motor Company werd verbroken, met andere woorden buiten de wil en schuld van Beherman om.

11. De vordering van Autolor kan dus niet worden gericht tegen Beherman doch enkel tegen SsangYong Motor Company.

Het staat immers vast dat de overeenkomst met Autolor beëindigd werd op 8 oktober 2001 zonder fout in hoofde van Beherman, die zichzelf geconfronteerd zag met het verbreken van haar overeenkomst met SsangYong Motor Company waardoor zij niet langer als invoerder van laatstgenoemde kon optreden en als gevolg hiervan niet langer haar verbintenissen ten opzichte van de onderconcessiehouders kon naleven.

12. Alle overige door de partijen ingeroepen feitelijke elementen, argumenten en middelen zijn niet ter zake dienend en wegen in ieder geval niet op tegen hetgeen hiervoor door het hof werd overwogen.

Om deze redenen:

Het hof, rechtdoende na tegenspraak,

Gelet op artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;

Verklaart het hoger beroep van de BVBA Autolor ontvankelijk doch ongegrond;

Veroordeelt de BVBA Autolor in de kosten van de beroepsprocedure;

Stelt de kosten vast op 186 EUR in hoofde van de BVBA Autolor en op 2.750 EUR in hoofde van de NV Beherman Demoen.

(…)