De wet van 7 december 2016 (de “auditwet”) implementeert de audithervorming, ingegeven door de Europese richtlijn nr. 2014/56/EU tot wijziging van richtlijn nr. 2006/43/EG betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en de verordening (EU) nr. 537/2014 betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang en tot intrekking van besluit nr. 2005/909/EG van de Commissie.

De drie grote pijlers van de auditwet zijn de versterking van de onafhankelijkheid van de commissaris, een meer informatieve controleverklaring en de oprichting van het College van Toezicht op de Bedrijfsrevisoren.

Het Wetboek van Vennootschappen wordt overeenkomstig de Auditwet op onder andere de volgende punten gewijzigd: (i) invoering van een omschrijving van “organisaties van openbaar belang” (“OOB”); (ii) hervorming van de auditcomités; (iii) de benoeming van de commissaris en verduidelijking van de rol van de ondernemingsraad hierbij; (iv) opzegging van mandaten van commissaris en (v) de principes van onafhankelijkheid van de commissaris en uitbreiding van verboden niet-controlediensten.

De auditwet volgt op de wet van 29 juni 2016 houdende diverse bepalingen inzake economie, waarbij reeds een deel van de Europese wetgeving werd geïmplementeerd m.b.t. de externe rotatie van bedrijfsrevisoren die instaan voor de wettelijke controle van de jaarrekening van OOB's. Ingevolge de wet van 29 juni 2016 kan het mandaat van de commissaris, die reeds 9 jaar benoemd is als commissaris bij dezelfde OOB, niet meer verlengd worden tenzij na een openbare aanbestedingsprocedure of indien een gezamelijk college van meerdere commissarissen wordt benoemd.