Article

Artikel 591, 25° Ger.W. – bevoegdheid vrederechter, R.D.C.-T.B.H., 2017/1, p. 99

Artikel 591, 25° Ger.W. - bevoegdheid vrederechter

GwH 10 november 2016, nr. 139/2016 [1]

Luidens artikel 591, 25° Ger.W. is de vrederechter, ongeacht het bedrag, bevoegd om kennis te nemen van alle vorderingen betreffende de invordering van een geldsom die zijn ingesteld door een leverancier van nutsvoorzieningen of bepaalde telecommunicatiediensten tegen een natuurlijke persoon die geen onderneming is als bedoeld in artikel 573, eerste lid, 1°.

Volgens deze bepaling geldt de bevoegdheidsgrond dus enkel voor vorderingen die ingesteld worden door een dergelijke leverancier. Wanneer een vordering die voortvloeit uit de voornoemde nutsleveringen wordt verkocht aan een (incasso-)onderneming vindt artikel 591, 25° Ger.W. dus strikt genomen geen toepassing. Indien de vordering ook niet binnen de bevoegdheid ratione summae van de vrederechter valt zou de vrederechter bij een vordering ingesteld door de overnemer dan ook niet bevoegd zijn.

Bij de voorbereidende werken van de wet van 26 maart 2014 [2], die het artikel 591, 25° inlasten in het Ger.W., werd echter te kennen gegeven dat de vrederechter als nabijheids- en verzoeningsrechter het best geplaatst was om kwalitatieve beslissingen af te leveren in het contentieux dat voortvloeit uit de niet-betaling van nutsvoorzieningen die worden geleverd door nutsbedrijven, mede gelet op de zwakke positie van de verwerende partij. Daarnaast zou de vrederechter actief kunnen bijdragen aan armoedebestrijding, schuldbeheer en bemiddeling.

Omdat de overdracht van een schuldvordering geen gevolgen heeft voor de financiële situatie van de schuldenaar noch op de aard van de schuldvordering oordeelde het Grondwettelijk Hof, als antwoord op twee prejudiciële vragen, dat het artikel 591, 25° Ger.W. een schending inhoudt van het gelijkheidsbeginsel in zoverre het de bevoegdheid van de vrederechter niet uitbreidt tot de vordering ingesteld door de overnemer van een schuldvordering die in handen was van een elektriciteits- of gasleverancier en die betrekking had op de betaling, door een natuurlijke persoon die geen onderneming is als bedoeld in artikel 573, eerste lid, 1° van het voormelde wetboek, van een geldsom die verschuldigd is voor de levering van gas of elektriciteit.

BEVOEGDHEID
Materiële bevoegdheid - Vrederechter
COMPÉTENCE
Compétence matérielle - Juge de paix
[1] www.const-court.be.
[2] Wet van 26 maart 2014 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties met het oog op de toekenning van bevoegdheid aan de natuurlijke rechter in diverse materies (BS 22 mei 2014, p. 40.635).