Deze wet zet richtlijn nr. 2014/49/EU [1], die een maximale harmonisatie beoogt van de regels inzake depositobescherming, gedeeltelijk om door wijzingen aan te brengen in de wet van 25 april 2014 [2] (bankenwet) en het koninklijk besluit van 14 november 2008 [3]. De richtlijnbepalingen van eerder technische aard zullen nog omgezet worden bij een koninklijk besluit dat o.a. het koninklijk besluit van 16 maart 2009 [4] zal aanpassen.
De wet wijzigt de bankenwet o.a. op de volgende vlakken:
- de kasbonnen worden, gebruik makend van de uitzondering op de uitsluiting van financiële instrumenten, in artikel 3, 68° en 69° onder de gewaarborgde en in aanmerking komende deposito's geplaatst;
- het doel van het depositogarantiestelsel wordt uitgebreid tot de financiering van de afwikkeling van kredietinstellingen en de financiering van maatregelen voor het veiligstellen van de toegang van deposanten tot gewaarborgde deposito's in het kader van het faillissement van de betrokken kredietinstelling;
- een bijkomende bescherming bij tijdelijk hoge rekeningstanden ingevolge onroerendgoedtransacties voor particuliere woningen of bepaalde levensgebeurtenissen of uitbetalingen of vergoedingen die sociale doeleinden dienen wordt ingevoerd, bovenop het maximumbedrag van 100.000 EUR per deposant en per deelnemende instellingen;
- de terugbetalingstermijn wordt op 7 werkdagen i.p.v. op 20 dagen gebracht, evenwel middels een overgangsperiode die wordt aangevuld met een sociale uitbetalingsprocedure (art. 419).
De wet past in het koninklijk besluit van 14 november 2008 de benaming van het Bijzonder Beschermingsfonds aan (voortaan het “Garantiefonds voor financiële diensten”) en voegt o.a. een artikel 5/1 toe dat de terugbetaling regelt van deposanten van bijkantoren in België die werden opgericht door kredietinstellingen uit een andere EU-lidstaat en vice versa, alsmede bepalingen die de financieringsvereisten met verplichte ex-ante en ex-post bestanddelen - zoals de krachtens artikel 9, § 4 nader door de Koning vast te stellen buitengewone bijdragen ingeval de activa van het Garantiefonds niet volstaan - nader uitwerken.
Tot slot heft de wet, door artikel 3, a) van de wet van 7 december 1998 [5] op te heffen, de opdracht met betrekking tot depositobescherming van het Beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten op, zodat enkel het Garantiefonds bevoegd is voor betalingen in het kader van de depositobescherming. Ook kent ze in artikel 45, § 1, 3°, j) van de wet van 2 augustus 2002 [6] toezichthoudende bevoegdheden toe aan de FSMA m.b.t. de door de kredietinstelling aan de huidige en potentiële depositohouders te verschaffen informatie inzake het depositogarantiestelsel.
FINANCIEEL RECHT
Algemeen - Depositobescherming
|
DROIT FINANCIER
Généralités - Protection des dépôts
|
[1] | Richtlijn nr. 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (Pb.L. van 12 juni 2014, afl. 173, 149). |
[2] | Wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen (BS 7 mei 2014, p. 36.794). |
[3] | Koninklijk besluit van 14 november 2008 tot uitvoering van de wet van 15 oktober 2008 houdende maatregelen ter bevordering van de financiële stabiliteit en inzonderheid tot instelling van een staatsgarantie voor verstrekte kredieten en andere verrichtingen in het kader van de financiële stabiliteit, voor wat betreft de bescherming van de deposito's, de levensverzekeringen en het kapitaal van erkende coöperatieve vennootschappen, en tot wijziging van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (BS 17 november 2008, p. 61.285). |
[4] | Koninklijk besluit van 16 maart 2009 betreffende de bescherming van deposito's en levensverzekeringen door het Bijzonder Beschermingsfonds voor deposito's en levensverzekeringen (BS 25 maart 2009, p. 23.950). |
[5] | Wet van 17 december 1998 tot oprichting van een beschermingsfonds voor deposito's en financiële instrumenten en tot reorganisatie van de beschermingsregelingen voor deposito's en financiële instrumenten (BS 31 december 1998, p. 42.104). |
[6] | Wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten (BS 4 september 2002, p. 39.121). |