Deze gedelegeerde verordening stelt, in uitvoering van artikel 75 van verordening (EU) nr. 806/2014 [1], de gedetailleerde regels en algemene beginselen en criteria vast overeenkomstig welke de afwikkelingsraad het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds op een prudente en veilige wijze moet beheren. De gedelegeerde verordening legt in het bijzonder de voorwaarden vast waaronder dergelijke beleggingen kunnen geschieden op het vlak van o.a. de beleggingsdoelstelling, het type activa waarin belegd kan worden, de samenstelling van de portefeuille en de vereiste diversificatie.

Naast enkele organisatorische vereisten inzake de implementatie van de beleggingsstrategie en het risicobeheer van het afwikkelingsfonds, legt de gedelegeerde verordening de afwikkelingsraad verder de verplichting op enkel derivaten te gebruiken die zijn vereffend door een centrale tegenpartij of door een centrale bank. Bovendien kan de afwikkelingsraad overeenkomstig de gedelegeerde verordening de beleggingen van de bijdragen slechts onder volledige persoonlijke verantwoordelijkheid uitbesteden aan bepaalde publiekrechtelijke of internationale instellingen.