Hof van Justitie 21 juni 2016 [2]
New Valmar BVBA / Global Pharmacies Partner Health Srl
Zaak: C-15/15 |
Op 21 juni 2016 heeft het Hof van Justitie zich uitgesproken over een prejudiciële vraag van de Gentse rechtbank van koophandel over de verenigbaarheid van de verplichting om facturen in de Nederlandse taal op te stellen en de bijhorende sanctie van de ambtshalve vast te stellen nietigheid (art. 52 van de taalwet bestuurszaken [3] en art. 2 en 10 van het taaldecreet [4]) met het vrij verkeer van goederen.
Het stimuleren van het gebruik van een officiële taal van een lidstaat en het waarborgen van de doeltreffendheid van fiscale controles zijn volgens het Hof legitieme doelstellingen die een beperking van de door het Unierecht opgelegde verplichtingen kunnen rechtvaardigen. De ambtshalve rechterlijke nietigverklaring van anderstalige facturen wordt echter als een disproportionele belemmering gezien door het Hof. Een regeling die voorziet in de mogelijkheid om naast de versie in de officiële taal ook een rechtsgeldige versie van dergelijke facturen op te stellen in een door de betrokken partijen begrepen taal, zou volgens het Hof evenzeer geschikt zijn om voornoemde doelstellingen te waarborgen. Het Hof stelde dan ook vast dat deze taalverplichting in verband met facturen samen met zijn strenge sanctie in strijd zijn met het artikel 35 VWEU.
[1] | www.curia.eu. |
[2] | Wet van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken (BS 2 augustus 1966, p. 7.799). |
[3] | Decreet van 19 juli 1973 tot regeling van het gebruik van de talen voor de sociale betrekkingen tussen de werkgevers en de werknemers, alsmede van de voor de wet en de verordeningen voorgeschreven akten en bescheiden van de ondernemingen (BS 19 juli 1973, p. 10.089). |