Hof van Cassatie 2 februari 2016
Zaak: P.14.0578.N |
Artikel 492bis Strafwetboek straft de bestuurders, in feite of in rechte, van een handelsvennootschap, die met bedrieglijk opzet en voor persoonlijke rechtstreekse of indirecte doeleinden gebruik hebben gemaakt van de goederen of van het krediet van de rechtspersoon, hoewel zij wisten dat zulks op betekenisvolle wijze in het nadeel was van de vermogensbelangen van de rechtspersoon en van die van zijn schuldeisers of vennoten. Het bedrieglijk opzet bestaat erin doeleinden na te streven die vreemd zijn aan de belangen van de rechtspersoon. Deze bepaling sluit niet uit dat de door de dader gestelde gedragingen behoorden tot zijn bevoegdheden als bestuurder van de vennootschap, zoals de betaling van een opeisbare schuldvordering. Het is de aanwezigheid van het bedrieglijk opzet die het onderscheid uitmaakt tussen wat een gewone handelsverrichting is en een strafrechtelijk sanctioneerbare verrichting.
MISDRIJVEN TEGEN EIGENDOMMEN
Misbruik van vennootschapsgoederen - Faillissement
|
DÉLITS CONTRE LES BIENS
Abus des biens sociaux - Faillite
|