Hof van beroep Antwerpen (4de k.)21 maart 2016
Zaak: 2013/AR/454 |
Een Belgisch binnenschip wordt bevracht om een lading stenen te vervoeren van België naar een Nederlandse bouwhandel. De onderhandelingen gebeuren door een Belgische firma (Sparta), in het Frans, en de bevrachtingsovereenkomst wordt in het Frans opgesteld. Het cognossement vermeldt de Nederlandse bouwhandel als afzender, en noemt Sparta uitdrukkelijk als tussenpersoon. Uit deze omstandigheden, gecombineerd met het feit dat Sparta slechts een commissie aanrekende, leidt het hof af dat de vervoerovereenkomst werd afgesloten met de Nederlandse bouwhandel, die derhalve de medecontractant is van de vervoerder.
Het CMNI-verdrag verwijst voor de aspecten die niet door het verdrag zelf worden geregeld uitdrukkelijk naar de aanvullende werking van het nationaal recht (art. 29 CMNI). Indien partijen niet zelf het toepasselijk recht gekozen hebben, wordt de vervoerovereenkomst beheerst door het recht waarmee de overeenkomst de nauwste band heeft (art. 29, 2.). In casu is de vervoerder in België gevestigd en werd de lading ook in ontvangst genomen in België, zodat de vervoerovereenkomst aanvullend beheerst wordt door Belgisch recht (art. 29, 3.).
VERVOER
Vervoer over de binnenwateren - CMNI-verdrag - Partijen bij de vervoerovereenkomst
VERVOER
Vervoer over de binnenwateren - CMNI-verdrag - Toepasselijk nationaal recht
|
TRANSPORT
Transport fluvial - Convention CMNI - Parties au contrat de transport
TRANSPORT
Transport fluvial - Convention CMNI - Droit national applicable
|