Hof van Cassatie (1ste k.)23 januari 2015
VRIJHEID VAN ONDERNEMEN
Niet-concurrentiebeding - Toegelaten duur - Partiële nietigheid - Partijbedoeling
De bepaling van artikel 7 van het decreet d'Allarde van 2-17 maart 1791, zoals te dezen van toepassing, die zich verzet tegen een ongeoorloofde beperking van de vrijheid van handel en nijverheid, is van openbare orde; het beding dat een onredelijke beperking van de concurrentie naar voorwerp, territorium of duur oplegt, is bijgevolg nietig.
Indien een overeenkomst of een beding strijdig is met een bepaling van openbare orde en bijgevolg nietig is, kan de rechter indien een partiële nietigheid mogelijk is, de nietigheid, behoudens de wet zulks verbiedt, beperken tot het met deze bepaling strijdig gedeelte van de overeenkomst of beding op voorwaarde dat het voortbestaan van de gedeeltelijk vernietigde overeenkomst of beding beantwoordt aan de partijbedoeling.
|
LIBERTÉ D'ENTREPRENDRE
Clause de non-concurrence - Durée autorisée - Nullité partielle - Intention des parties
La disposition de l'article 7 du décret d'Allarde des 2-17 mars 1791, tel qu'il est applicable en l'espèce, qui s'oppose à une limitation illicite de la liberté du commerce et de l'industrie, est d'ordre public; la clause qui impose une limitation déraisonnable de la concurrence quant à l'objet, au territoire ou à la durée, est, dès lors, nulle.
Si une convention ou une clause est contraire à une disposition d'ordre public et qu'elle est, dès lors, nulle, le juge peut, si une nullité partielle est possible, limiter la nullité, sauf interdiction de la loi, à la partie de la convention ou de la clause contraire à cette disposition à condition que la poursuite de l'existence de la convention ou de la clause partiellement annulée réponde à l'intention des parties.
|
Renson Sunprotection-Screens NV en L.R. / L en K Projects BVBA, Sunprotex BVBA en L.K.
Zet.: E. Dirix (afdelingsvoorzitter als voorzitter), A. Smetryns, K. Mestdagh, G. Jocqué en B. Wylleman (raadsheren) |
OM: A. Van Ingelgem (advocaat-generaal) |
Pl.: Mrs. H. Geinger en J. Verbist |
Zaak: C.13.0579.N |
I. | Rechtspleging voor het Hof |
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 17 december 2012.
(…)
III. | Beslissing van het Hof |
Beoordeling |
Eerste onderdeel |
1. Krachtens artikel 7 van het decreet d'Allarde van 2-17 maart 1791, zoals te dezen van toepassing, staat het eenieder vrij om naar goeddunken elke handel te drijven of elk beroep, bedrijf of ambacht uit te oefenen.
2. Deze bepaling, die zich verzet tegen een ongeoorloofde beperking van de vrijheid van handel en nijverheid, is van openbare orde.
Het beding dat een onredelijke beperking van de concurrentie naar voorwerp, territorium of duur oplegt, is bijgevolg nietig.
3. Indien een overeenkomst of een beding strijdig is met een bepaling van openbare orde en bijgevolg nietig is, kan de rechter indien een partiële nietigheid mogelijk is, de nietigheid, behoudens de wet zulks verbiedt, beperken tot het met deze bepaling strijdig gedeelte van de overeenkomst of beding op voorwaarde dat het voortbestaan van de gedeeltelijk vernietigde overeenkomst of beding beantwoordt aan de partijbedoeling.
4. De appelrechters stellen vast dat:
- de partijen een overeenkomst hebben gesloten tot overdracht van onderneming en deze overeenkomst voorziet in een niet-concurrentiebeding met een duur van 17 jaar;
- artikel 10 van deze overeenkomst bepaalt dat: “bepalingen die door nietigheid aangetast of ongeldig zouden zijn, blijven bindend voor het gedeelte ervan dat wettelijk toegelaten is”.
5. Zij oordelen dat een niet-concurrentiebeding van 17 jaar “bijzonder lang” is, een dergelijk beding strijdig is met de vrijheid van handel en nijverheid, het beding nietig is en “de nietigheid absoluut [is] en het beding niet [kan] gematigd worden”.
6. Door op deze gronden geen gevolg te geven aan het verzoek van de eisers om de nietigheid van het niet-concurrentieding te beperken tot de overschrijding van de toegelaten duur, verantwoorden de appelrechters hun beslissing niet naar recht.
Het onderdeel is gegrond.
Dictum
Het Hof,
Vernietigt het bestreden arrest.
(…)