Article

Actualité : Hof van Justitie (4de k.), 03/12/2015, R.D.C.-T.B.H., 2016/3, p. 307-308

Hof van Justitie (4de k.)3 december 2015

Quenon K. SPRL / Beobank SA en Metlife Insurance SA

Zaak: C-338/14
TUSSENPERSONEN (HANDEL)
Handelsagentuur


INTERMÉDIAIRES COMMERCIAUX
Agent commercial


Op 3 december 2015 antwoordde het Europese Hof van Justitie op een prejudiciële vraag gesteld door het hof van beroep te Brussel op 27 juni 2014 over het naast elkaar bestaan van de uitwinningsvergoeding en de bijkomende schadevergoeding voor de handelsagent bij beëindiging van de agentuurovereenkomst.

Het Hof van Justitie is van mening dat richtlijn nr. 86/653/EEG van de Raad van 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten zich niet verzet tegen een nationale regeling die, zoals de Belgische wetgeving ter zake, bepaalt dat een handelsagent bij de beëindiging van de agentuurovereenkomst zowel recht heeft op een uitwinningsvergoeding van maximaal een jaar beloning als op een bijkomende schadevergoeding indien die vergoeding de werkelijk geleden schade niet volledig dekt. Dit is echter enkel het geval voor zover een dergelijke regeling er niet toe leidt dat de agent tweemaal een vergoeding ontvangt voor het verlies van provisies door de verbreking van die overeenkomst.

Voor de toekenning van een bijkomende schadevergoeding in overeenstemming met artikel 17, 2., onder c) van hoger vermelde richtlijn is niet vereist dat een aan de principaal toerekenbare fout wordt aangetoond die in oorzakelijk verband staat met de beweerde schade, doch wel dat de beweerde schade verschilt van de door de uitwinningsvergoeding vergoede schade. Anders zou het in artikel 17, 2., onder b) van dezelfde richtlijn neergelegde plafond voor het bedrag van de uitwinningsvergoeding worden omzeild.