Een nieuw wetsvoorstel ingediend op 13 november 2015 beoogt artikel IV.2 in het Wetboek economisch recht (WER) aan te vullen met een “relatief” verbod van misbruik van een aanmerkelijke machtspositie ten aanzien van andere ondernemingen. Met het voorstel wensen de indieners in hoofdzaak een rechtsgrond te creëren waarop kleinere ondernemingen een beroep zouden kunnen doen indien zij geconfronteerd worden met machtsmisbruik, maar dan met een lichtere bewijslast dan het huidige artikel IV.2 WER. Een aanmerkelijke machtspositie zou onder meer bestaan uit een band van economische afhankelijkheid tussen koper en verkoper, waarbij volgens de indieners voornamelijk de vraag zou moeten worden beantwoord of de kleinere onderneming daadwerkelijk kan veranderen van handelspartner. De indieners stellen voor dat aan de onderneming die deze bepaling schendt een termijn zou worden gegeven om die schending ongedaan te maken, waarna een publicatie in het Belgisch Staatsblad en eventueel een financiële sanctie zou volgen. Het wetsvoorstel preciseert echter niet het bijzondere sanctiemechanisme.