Dit richtsnoer van de Europese Centrale Bank (“ECB”) stelt de beginselen vast van het Ethisch Kader voor het Eurosysteem dat van toepassing is op de uitvoering van de Eurosysteemtaken, en legt de beste praktijken vast inzake de tenuitvoerlegging van die beginselen. Het Ethisch Kader is in beginsel van toepassing op de nationale centrale banken van het Eurosysteem (“NCB's”). De interne voorschriften die deze NCB's moeten vaststellen ter uitvoering van dit richtsnoer zijn van toepassing op de leden van hun organen en hun personeelsleden, alsook voor zover mogelijk op de personen die betrokken zijn bij de uitvoering van Eurosysteemtaken, maar die geen personeelsleden zijn van de NCB's.

Deze ethische normen beogen de geloofwaardigheid en de reputatie van het Eurosysteem te waarborgen, alsook het publieke vertrouwen te verzekeren in de integriteit en de onpartijdigheid van de leden van de organen en personeelsleden van de ECB en de NCB's bij de uitvoering van de Eurosysteemtaken. Naast de beginselen en beste praktijken opgesomd in dit richtsnoer, bestaat het Ethisch Kader ook uit de interne voorschriften en praktijken die iedere NCB zelf moet vaststellen.

Het richtsnoer omvat de beginselen voor een algemeen verbod tot misbruik van voorwetenschap en specifieke beperkingen voor insiders (bv. beperkingen m.b.t. kritische financiële privétransacties).

Daarnaast bevat dit richtsnoer onder andere voorschriften m.b.t. de onafhankelijkheid en het vermijden van belangenconflicten (bv. kandidaat personeelsleden, leden van de organen en personeelsleden gedurende en na de afloop van het dienstverband) en betreffende de aanvaarding van geschenken en gastvrijheid (evenwel met de mogelijkheid tot het verlenen van vrijstellingen voor het verbod tot het ontvangen van voordelen, onder bepaalde voorwaarden).