Hof van Cassatie 2 april 2015
Zaak: C.14.0281.F |
Artikel 634 Wetboek van vennootschappen bepaalt dat iedere belanghebbende de ontbinding van een NV voor de rechtbank kan vorderen wanneer het nettoactief gedaald is tot beneden 61.500 EUR. De rechtbank kan aan de vennootschap een termijn toestaan om dergelijke toestand te regulariseren. In casu werd de ontbinding van de vennootschap gevorderd door een schuldeiser met als strategisch doel, aldus het hof van beroep te Luik, druk te kunnen uitoefenen op de vennootschapschuldenaar in het kader van een arbitrage die tussen partijen hangende was [1].
Het Hof van Cassatie bevestigt dat opdat een vordering op basis van artikel 634 W.Venn. ingesteld kan worden, de eiser een belang moet aantonen overeenkomstig de artikelen 17 en 18 Gerechtelijk Wetboek. Bovendien mag dergelijke vordering op basis van artikel 634 W.Venn. geen misbruik van recht uitmaken. De eiser die de vordering tot ontbinding had ingesteld, had voor het Hof aangevoerd dat artikel 634 W.Venn. van openbare orde is en bijgevolg niet onderhevig zou zijn aan rechtsmisbruik. Het Hof van Cassatie stelt dat misbruik van recht ook kan bestaan indien het ingeroepen recht van openbare orde of dwingend recht is. De rechter die gevat wordt op basis van artikel 634 W.Venn. zal bijgevolg moeten nagaan of de vordering legitiem is en niet het voorwerp uitmaakt van rechtsmisbruik.
[1] | Zie Actualiteit in TBH 2014, p. 720-721. |